31 839 Jeugdzorg

Nr. 201 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 mei 2012

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de rapportage «Zicht op veiligheid kind bij start netwerkpleegzorg» van de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) aan1. In haar rapportage beschrijft de inspectie in hoeverre bureaus jeugdzorg, pleegzorginstellingen en landelijk werkende instellingen voldoen aan de afspraken die zij met elkaar hebben gemaakt ter verkorting van de procedure van het traject netwerkpleegzorg. Deze afspraken zijn in juni 2010 vastgelegd in het «Schematisch protocol netwerkpleegzorg».

Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat een groot deel van de onderzochte instellingen de gemaakte afspraken op 1 juni 2011 nog niet had geïmplementeerd. Daar de inspectie al in oktober 20102 de instellingen heeft aanbevolen de gemaakte afspraken uiterlijk 1 januari 2011 te implementeren, viel dat ernstig tegen. Op deze manier is er vanaf de start van de plaatsing immers juist zicht op de veiligheid van kinderen in netwerkpleeggezinnen.

De inspectie heeft vervolgens de provincies en stadsregio’s die op de toetsdatum van 1 juni 2011 het protocol niet of deels geïmplementeerd hadden, gevraagd toe te zien op implementatie van het protocol door de bureaus jeugdzorg, pleegzorginstellingen en landelijk werkende instellingen. Uit het rapport blijkt dat inmiddels alle provincies en stadsregio’s hebben aangeven de afspraken uit het protocol te hebben geïmplementeerd. De landelijk werkende instellingen geven aan uiterlijk 1 mei 2012 de afspraken geïmplementeerd te hebben.

De inspectie zal medio 2012 vervolgtoezicht uitvoeren naar de werking van de afspraken uit het schematisch protocol netwerkpleegzorg. Het gaat om een praktijktoets waarbij de inspectie zal toetsen of de bureaus jeugdzorg, pleegzorginstellingen en landelijk werkende instellingen de afspraken uit het protocol nakomen en of zij daarmee de betreffende procedures daadwerkelijk verkort hebben.

Conform de verantwoordelijkheidsverdeling zoals die volgt uit de Wet op de jeugdzorg heeft de inspectie aanbevelingen gedaan aan de verantwoordelijke provincies en stadsregio’s. Alle provincies en stadsregio’s hebben inmiddels aangegeven de aanbevelingen van de inspectie te hebben opgevolgd en te voldoen aan de afspraken uit het protocol. In de onderhavige rapportage worden geen aanbevelingen gedaan aan het Rijk. Gelet op het grote belang van veiligheid in de pleegzorg acht ik het vervolgtoezicht van de inspectie van groot belang. Uit het vervolgtoezicht zal blijken of implementatie van de gemaakte afspraken in de praktijk daadwerkelijk hebben geleid tot verkorting van de procedure van het traject netwerkpleegzorg. Ik wacht de resultaten van het vervolgtoezicht af en zal uw Kamer te zijner tijd informeren over de bevindingen van de inspectie.

Tevens heb ik naar aanleiding van berichten in de media de commissie Samson verzocht alle signalen die betrekking kunnen hebben op bestaande situaties en dus bestaande risico’s voor kinderen vormen, onverwijld te melden bij de instelling waarbij het misbruik heeft plaatsgevonden en de Inspectie Jeugdzorg, opdat deze maatregelen kan nemen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Inspectienotitie «Veiligheid pleegkinderen in beeld- Stand van zaken van de verbeteringen door pleegzorgaanbieders naar aanleiding van eerder inspectieonderzoek», aangeboden aan uw Kamer op 14 oktober 2012 (TK 2010–2011, 31 839, nr. 74).

Naar boven