31 839 Jeugdzorg

Nr. 197 DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2012

Naar aanleiding van het verzoek van de algemene commissie jeugdzorg van 3 april jl. bericht ik u, mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, als volgt.

In de uitzending van de VARA ombudsman op 2 maart jl. kwamen ten volle de dilemma’s tot uiting waarvoor gezinsvoogden zich in hun moeilijke werk steeds weer gesteld zien. De kritiek die in het programma tot uiting komt is ofwel dat te laat wordt ingegrepen of juist te snel.

Op de individuele casuïstiek kan ik niet ingaan. In de uitzending worden vooral situaties getoond waarbij het beeld wordt opgeroepen dat te snel zou zijn ingegrepen.

Als een kind in zijn huidige opvoedingssituatie wordt bedreigd in zijn of haar ontwikkeling, maakt de gezinsvoogd steeds weer de afweging: is het kind beter af in het gezin bij zijn ouders/verzorgers, of is het kind beter af als het uit huis geplaatst wordt? Deze professionele afweging wordt gemaakt op basis van de Deltamethode. Als de gezinsvoogd tot de conclusie komt dat het kind beter af is als het uit huis geplaatst wordt, vraagt hij of zij na collegiaal overleg een machtiging aan bij de kinderrechter. De kinderrechter toetst de gronden van het verzoek tot uithuisplaatsing en geeft al dan niet een machtiging af. Omdat de keuzes die gemaakt worden ingrijpend kunnen zijn, is er op die keuzes soms kritiek.

In dit kader verwijs ik u tevens naar de brief van 8 november 2011 (Kamerstukken II, 2011/12, 31 839, nr. 142). In deze brief hebben de staatssecretaris van VWS en ik in het kader van de komende stelselherziening aangekondigd om voorwaarden te stellen aan de decentralisatie van jeugdbescherming en -reclassering, zodat bij ingrijpen van overheidswege aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden betreffen onder andere kwaliteitseisen aan aanbieders van jeugdbescherming en -reclassering (certificering). In de aangekondigde brief over de stelselherziening zal ik hier nader op ingaan.

In aanvulling hierop bericht ik u dat een richtlijnenprogramma wordt ontwikkeld dat professionals handvatten biedt bij de besluitvorming. In 2012 wordt gewerkt aan de totstandkoming van richtlijnen voor uithuisplaatsing en crisisplaatsing.

Daarnaast wordt hard gewerkt aan de implementatie van het Actieplan Professionalisering in de Jeugdzorg. De wettelijke regeling om te komen tot verplichte registratie van de jeugdzorgwerkers (HBO) en de gedragswetenschappers (WO) met tuchtrecht als sluitstuk zal rond het kerstreces in openbare consultatie worden gegeven. Ik verwijs u in dit verband naar de brief «kwaliteitsbeleid voor de brede zorg voor jeugd» van 2 april jl. (kamerstuk 31 839, nr. 195) die de Staatssecretaris van VWS u mede namens mij heeft toegezonden.

Tenslotte verwijs ik u naar de recente antwoorden die de Staatssecretaris van VWS, mede namens mij aan uw Kamer heeft gestuurd op vragen van het lid Kooiman (Aanhangsel Handelingen II, 2011/12, nr. 2229).

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven