nr. 9
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID DE ROON TER VERVAINGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In artikel 248 worden onder vernummering van het eerste en tweede lid
tot derde en vierde lid, twee leden ingevoegd, luidende:
1. De in de artikelen 240b, 242 tot en met 247, 248a tot en met 248e,
249 en 250 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd,
indien het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2. De in de artikelen 240b, 242 tot en met 247 en 248a tot en met
248e bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien
de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, een kind over wie hij het gezag
uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin,
zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte.
Toelichting
Artikel 28 van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote tot stand gekomen
Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele
uitbuiting en seksueel misbruik (Trb. 2008, 58) (hierna: Verdrag) legt de
verplichting op om te voorzien in strafverzwarende omstandigheden bij de in
het Verdrag strafbaar gestelde gedragingen. Met betrekking tot seksueel misbruik
van kinderen en kinderpornografie, geregeld in artikel 18 en 20 van het Verdrag,
zijn de strafverzwarende omstandigheden van artikel 28 van het Verdrag gefragmenteerd
of onvoldoende geregeld in het Wetboek van Strafrecht. Dit amendement ziet
op het op een eenduidige wijze regelen van de strafverzwarende omstandigheden.
In de formulering van deze strafverzwarende omstandigheden is ook acht geslagen
op art. 304 van het Wetboek van Strafrecht alsmede op de Wet van
12 juni 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht enz. welke
per 1 juli 2009 in werking zal treden.
De Roon