31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 73 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2013

Op 20 november 2012 zond ik u een brief (Kamerstuk 31 765, nr. 70) over de voorgenomen sluiting van de woonvorm Integra in Burgum. U heeft hierover op 5 februari 2013 brief ontvangen van de betreffende zorginstelling, Philadelphia. Naar aanleiding van deze brief heeft u mij verzocht om een reactie en om daarbij in te gaan op de wensen van de bewoners om wel of niet op deze locatie te blijven.

Op betreffende locatie wonen cliënten met niet aangeboren hersenletsel. Zij hebben een hoge zorgvraag. Philadelphia heeft besloten de woongroep te sluiten. Bij dit besluit spelen de volgende overwegingen een rol. Ten eerste is er sprake van het toenemen van de complexiteit van de zorg. Dit leidt tot een verschuiving van begeleiding naar verzorging en verpleging. Ten tweede kent de situatie op de locatie een uiterst kwetsbare balans ten aanzien van de inzet van het personeel. Ten derde is het nodig te investeren in gespecialiseerd personeel om goede zorg te blijven leveren aan deze cliënten met niet aangeboren hersenletsel. Philadelphia heeft aangegeven zich niet verder te willen specialiseren in deze zorg. Zij vindt het van belang dat deze cliënten zorg krijgen van een aanbieder die hier in gespecialiseerd is. Hierdoor is er sprake van een teruglopend aantal cliënten op de woonvorm. Alles bij elkaar genomen heeft dit tot gevolg dat de woonvorm niet langer rendabel exploiteerbaar is.

In haar brief gaat Philadelphia ook in op de wijze van financiering van deze woonvorm en de wijzigingen in de financiering in de toekomst. Philadelphia geeft aan dat de financiering van de locatie nu gebaseerd is op een stapeling van individuele functies begeleiding, persoonlijke verzorging en verpleging (vanuit de AWBZ) en huishoudelijke verzorging (vanuit de Wmo). Zij ging er vanuit dat de functie begeleiding per 2014 naar de Wmo zou overgaan waardoor het vanaf 2014 niet meer mogelijk zou zijn om deze functie op deze wijze (via stapeling van functies) nog via de AWBZ af te spreken. De financiering zou naar de mening van Philadelphia dan een vorm krijgen die vergelijkbaar is met een ZZP of VPT. Bij een ZZP of VPT is sprake van een integraal tarief voor alle geïndiceerde individuele functies waarbij de huishoudelijke verzorging onderdeel is van het totale pakket dat gefinancierd wordt vanuit de AWBZ. Volgens de zorgaanbieder is hierdoor geen sprake meer van «stapeling» van functies uit de AWBZ en Wmo, wat zou leiden tot een daling van het aantal zorguren met 20%.

Ondanks het gegeven dat de functie begeleiding zou worden gedecentraliseerd, bleef het omzetten van de zzp-indicatie in extramurale functies en klassen onder het vorige Regeerakkoord mogelijk. Over de huishoudelijke hulp is in het vorige Regeerakkoord niets opgenomen.

In het huidige Regeerakkoord is bepaald dat de functie begeleiding per 2015 wordt gedecentraliseerd naar gemeenten en dat er voor huishoudelijke hulp een maatwerkvoorziening overblijft. Over de vraag of het omzetten van een zzp-indicatie in functies en klassen heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden.

Philadelphia is uitgegaan van een wijziging per 2014. Ik maak hieruit op dat zij de beslissing tot sluiting heeft genomen vanuit het perspectief van het vorige Regeerakkoord, waarbij zij er vanuit is gegaan dat cliënten met een verblijfsindicatie in de toekomst niet meer met een stapeling van functies gefinancierd zouden kunnen worden. Daarnaast zou geen beroep meer kunnen worden gedaan op de huishoudelijke verzorging vanuit de Wmo. De redenering van Philadelphia zoals uiteengezet in haar brief kan ik zowel vanuit het vorige Regeerakkoord (als vanuit de nu voorgenomen beleidsmaatregelen) niet goed plaatsen. Desgevraagd heeft Philadelphia aangegeven dat zij in haar interpretatie ten aanzien van de financiering ook voorbarig is geweest.

Ik heb contact laten opnemen met de gemeente waaronder Burgum valt. De gemeente heeft mij laten weten dat toen deze kwestie speelde, zij aan Philadelphia heeft aangegeven dat het sluiten van de woonvorm een eigen keuze is van Philadelphia. De gemeente heeft aan de zorgaanbieder laten weten dat zij vooruit loopt op mogelijke beslissingen die eventueel genomen zouden kunnen worden. De gemeente geeft aan dat de gemeente vooralsnog geen voornemens heeft met betrekking tot het stopzetten van de Wmo-financiering voor de huishoudelijke hulp voor de desbetreffende woonvoorziening, niet naar aanleiding van de beleidsplannen van het vorige Regeerakkoord, noch onder het huidige Regeerakkoord. De gemeente beschouwt deze bewoners als een groep kwetsbare burgers waarvoor zij een verantwoordelijkheid heeft. De gemeente kan zich wel voorstellen dat de omvang van huishoudelijke hulp minder wordt, maar die beslissing is vooralsnog niet genomen.

Uit contact met het zorgkantoor is mij het volgende gebleken. Het zorgkantoor begrijpt de overwegingen van Philadelphia met betrekking tot de exploiteerbaarheid, mede in het licht van het voornemen om niet verder in deze vorm van zorg te specialiseren. Het zorgkantoor is ook van mening dat de aanbieder zorgvuldig handelt. Philadelphia heeft mij laten weten dat bewoners en naasten het spijtig vinden dat de woonvorm verdwijnt, zij geven volgens de aanbieder echter ook aan de overwegingen van Philadelphia te begrijpen. Het is bij de ouders al jaren bekend dat de exploiteerbaarheid van de woonvorm op den duur niet houdbaar is. De sluiting van de locatie is dan ook niet onverwachts gekomen. Men zoekt in samenspraak naar een passende locatie waarbij rekening wordt gehouden met de wensen van bewoners en verwanten. Het besluit tot sluiting kan veel onrust veroorzaken bij bewoners en verwanten. Zorgvuldig handelen door de instelling is dan van het grootste belang. Ik heb de indruk dat dit hier het geval is. Ook het zorgkantoor geeft aan geen signalen van verontruste ouders te hebben ontvangen.

Philadelphia heeft mij ten slotte laten weten dat de op handen zijnde wijzigingen in de regelgeving, zoals opgenomen in het Regeerakkoord, niet de directe aanleiding zijn geweest om over te gaan tot sluiting. Ik kan dan ook niet anders concluderen dan dat de reden tot sluiting ligt in de toegenomen complexiteit en intensiteit van de zorgvraag, waardoor een kwetsbare balans in de zorg zou kunnen ontstaan in relatie met de financiële situatie en de exploitatie die daardoor onrendabel is geworden.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven