31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 56 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 9 maart 2012.

Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op 9 april 2012.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2012

Op 6 juli en 23 december 2011 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over mijn plannen een experiment regelarme instellingen in de langdurige zorg te houden1. Die brieven -en bijbehorende bijlagen- bevatten uitgebreide informatie over de te houden experimenten. De voorstellen die de zorgaanbieders hebben gedaan zijn zeer divers. Zo gaat het ene experiment over indicatiestelling door de zorgaanbieder, het andere over productregistratie en er zijn ook experimenten over het opbouwen van een organisatie vanuit de cliëntkeuze. Verschillende experimenten betreffen (mede) de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) en raken de verantwoordelijkheden van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Bijvoorbeeld waar het gaat om buiten werking stellen van de kaderregeling administratieve organisatie en interne controle, verlichten van de productregistratie, een extramuraal zorgpakket voor palliatieve zorg, aanpassen van declaratieregels of resultaatfinanciering.

De NZa is op grond van artikel 58 WMG bevoegd experimenten te faciliteren, echter niet dan nadat ik haar een daartoe strekkende aanwijzing heb gegeven (art. 59, onder f, WMG). Om de NZa in staat te stellen datgene te doen wat – voor zover het de WMG betreft – nodig is, ben ik van plan haar een dergelijke aanwijzing te geven op grond van artikel 7 van de WMG.

In dat verband en gelet op het algemeen overleg met de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 15 maart aanstaande over het experiment regelarme instellingen, informeer ik u hierbij, conform artikel 8 van de WMG, over de zakelijke inhoud van de aanwijzing die ik van plan ben te geven. Ik ga niet eerder over tot het geven van de aanwijzing dan dertig dagen na verzending van deze brief. Van de vaststelling van de aanwijzing doe ik mededeling door publicatie in de Staatscourant.

Zakelijke inhoud voorgenomen aanwijzing

De aanwijzing aan de NZa zal betrekking hebben op de experimenten zoals aangeduid in mijn brief van 23 december 2011 en de daarbij gevoegde bijlagen en zoals deze thans nader worden gedefinieerd door de 28 betrokken zorgaanbieders.

Ik wil het experiment regelarme instellingen zo regelarm mogelijk inrichten. Daarom ben ik van plan de NZa een algemene opdracht te geven die haar de armslag geeft om zoveel mogelijk naar bevind van zaken te kunnen handelen en de experimenten zo goed mogelijk te kunnen faciliteren.

In mijn brief van 23 december 2011 heb ik vermeld dat de experimenten

getoetst zijn aan drie criteria. Ten eerste: de kwaliteit van de zorg die de aanbieder levert staat niet ter discussie. Ten tweede: de zorgaanbieder heeft een beeld van wat deelname aan het experiment moet opleveren. Tot slot: er moet meer kwaliteit, doelmatigheid of cliëntgerichtheid ontstaan door het verminderen van de regeldruk. Aansluitend hierop wil ik de NZa als uitgangspunten meegeven dat de cliënt geen nadeel mag ondervinden van de experimenten en dat de betrokken zorgaanbieders geen extra geld krijgen voor deelname aan het experiment.

Als ik constateer dat een experiment niet meer voldoet aan de criteria, dan informeer ik de NZa daar zo spoedig mogelijk over. Als de NZa het niet langer verantwoord vindt een experiment onveranderd voort te zetten, laat zij mij dat onmiddellijk weten.

De experimenten hebben niet alle dezelfde doorloopsnelheid. Wel streef ik naar afronding van de experimenten per 1 januari 2014. Indien nodig kan de NZa de gevolgen van het experiment geheel of gedeeltelijk in stand laten tot het einde van het boekjaar volgend op het boekjaar waarin het experiment is geëindigd (art. 58, vijfde lid, WMG).

Ik heb regelmatig overleg met betrokken partijen, zoals onder meer het CIZ, de IGZ, het CAK, het CVZ en ook de NZa. Samen met deze partijen wordt de voortgang van de experimenten gevolgd, worden eventuele problemen opgelost en worden monitorresultaten besproken. Ook vindt met de betrokken partijen evaluatie plaats van de resultaten van het experiment regelarme instellingen. De betrokkenheid van de NZa geldt uiteraard primair de evaluatie vanuit WMG-invalshoek.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Kamerstukken II 31 765, nr. 50, respectievelijk nr. 53.

Naar boven