Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2018
In april deed ik u de volgende toezegging: «Met de NHR wordt verkend hoe ze ons op
de hoogte gaan houden van de voortgang en monitoring van de pilot voor een waardegedreven
zorgmodel in de hartzorg. De Kamer wordt daar voor de zomer over geïnformeerd.« Via
deze weg informeer ik u over de voortgang.
De afspraken over waardegerichte zorg die Menzis met tien hartcentra en de Nederlandse
Hart Registratie (NHR) heeft gemaakt rondom de hartzorg hebben veel media aandacht
gekregen. Het betreft een pilot waarin de partijen werken aan kwaliteitsverbetering
van de zorg voor hartpatiënten, waarbij uitkomsten centraal staan. Bij de uitvoering
van deze pilot zijn de patiëntenverenigingen nauw betrokken.
Ik vind het, net als de betrokken partijen, belangrijk dat de effecten van deze pilot
goed worden gemonitord zodat wordt voorkomen dat patiënten negatieve gevolgen ervaren.
Ik ben daarom in overleg getreden met de NHR en heb ook de grootste patiëntenvereniging
van hartpatiënten betrokken, de Harteraad. Samen hebben we het volgende besproken.
In de pilot monitoren de betrokkenen op verschillende manieren welk effect de contractafspraken
hebben op de keuzes van medisch specialisten en de zorg voor patiënten. De financiële
impact van het model in deze fase is nog beperkt. Dit creëert een veilige omgeving
waarin het model zelf getest en doorontwikkeld kan worden.
Bij de monitoring wordt nadrukkelijk gekeken naar het voorkomen van onderbehandeling.
Ten eerste worden trends in data gemonitord, waarbij in beeld wordt gebracht of bepaalde
patiëntgroepen minder vaak behandeld worden, of er een verschuiving optreedt in het
profiel van de patiënten die behandeld worden.
Ten tweede werken de partijen gezamenlijk aan verdere optimalisering van een voorspellingsmodel
dat de zorgvraag voorspelt, waarbij onafhankelijke wetenschappers zijn betrokken.
Hoe beter de voorspellingsmodellen, hoe minder reden om af te wijken van de voorgestelde
keuze.
Ten derde werken de betrokken partijen in gezamenlijkheid aan een model waarin exclusiecriteria
worden vastgesteld voor patiënten. Een onafhankelijke commissie van beroepsbeoefenaren
kan, wanneer voornoemde maatregelen mogelijk nog niet afdoende zijn, gaan toezien
op het excluderen van patiënten die niet goed in het model passen, zodat de ziekenhuizen
niet over zichzelf of elkaars werk oordelen.
Ten vierde wordt periodiek door vragenlijstonderzoek in samenwerking met de Universiteit
van Maastricht onderzocht in hoeverre de afspraken de keuzes van medisch specialisten
in de spreekkamer beïnvloeden.
Tot slot zijn partijen voornemens om (wetenschappelijk) te publiceren over de voortgang
en de resultaten van de pilot, onder andere in het jaarlijks rapport vanuit de NHR.
Het Ministerie van VWS volgt dit traject met interesse en onderhoudt hierover regelmatig
contact met de betrokken partijen.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins