31 700 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

nr. 166
MOTIE VAN HET LID VAN VROONHOVEN-KOK C.S.

Voorgesteld 21 april 2009

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het BRIM, voor wat betreft de instandhouding van monumenten in goede of redelijke staat, voldoende financiële armslag lijkt te hebben;

constaterende, dat de verdeling van restauratiemiddelen een proces is dat leidt tot onzekerheid bij eigenaren van monumenten, omdat zelfs wanneer vergunningen zijn verleend en de subsidiabele kosten zijn vastgesteld, er geen enkele zekerheid bestaat of, en zo ja, wanneer de subsidie wordt ontvangen en wanneer met de restauratiewerkzaamheden kan worden begonnen;

constaterende, dat dit leidt tot verlies aan maatschappelijk draagvlak, tot minder motivatie bij vrijwilligers om zich in te spannen voor monumenten en hoge kosten aan planvorming zonder resultaat;

van mening, dat de mogelijkheid van voorfinanciering veel kou uit de lucht kan nemen, omdat monumenteigenaren waarvan is vastgesteld dat hun aanvraag subsidiabel is, met de restauratiewerkzaamheden kunnen beginnen;

verzoekt de minister om de aanpak restauraties in het kader van de modernisering monumentenzorg grondig te herzien zodat, bijvoorbeeld met voorfinanciering, de restauratiemiddelen met meer zekerheid en duidelijkheid voor de eigenaren gericht kunnen worden ingezet, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Vroonhoven-Kok

Leerdam

Anker

Naar boven