nr. 150
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2009
Hierbij bied ik u, mede namens mijn collega staatssecretaris Van Bijsterveldt,
het nieuwe Convenant «Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en
sponsoring, 2009 – 2013» aan.1 Op
donderdag 19 februari jl. tekenden vijftien partijen – besturenorganisaties,
onderwijsbonden, werkgeversorganisaties, de Consumentenbond, ouderorganisaties
en scholieren- samen met mijn collega staatssecretaris Van Bijsterveldt en
mij dit convenant.
Dit convenant biedt schoolbesturen, personeel, ouders, verzorgers en leerlingen
in het primair en voortgezet onderwijs een kader waaraan zij sponsorovereenkomsten
kunnen toetsen. Het belangrijkste uitgangspunt is dat het waardevol voor scholen
is wanneer bedrijven vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid samenwerken
met scholen. Daarbij dienen wel enkele spelregels in acht te worden genomen.
De samenwerking mag de ontwikkeling van kinderen niet schaden. Het mag de
onderwijsinhoud niet beïnvloeden en het uitvoeren van de kernactiviteiten
van de school mag hiervan niet afhankelijk worden.
Het is de derde keer dat dit convenant voor een periode van vier jaar
door de convenantpartijen wordt bekrachtigd. Het draagvlak in dit convenant
is toegenomen omdat drie nieuwe partijen zijn toegetreden: MKB-Nederland,
Aob en CNVO. Ik ben verheugd dat ook het midden- en kleinbedrijf, dat immers
de meeste sponsoring van scholen in de buurt voor zijn rekening neemt, alsmede
de bonden via de personeelsgeleding in de medezeggenschapraad, een actieve
bijdrage willen leveren aan de afspraken in dit convenant.
In dit convenant leggen de partijen enkele belangrijke nieuwe accenten:
– Toezicht en handhaving van de wet- en regelgeving ten aanzien
van sponsoring in het onderwijs zal worden aangescherpt;
– Voor bedrijven dient hun maatschappelijke betrokkenheid voorop
te staan als zij scholen sponsoren;
– Partijen zullen bevorderen dat scholen en bedrijven bij het afsluiten
van sponsorovereenkomsten een gezonde levensstijl mogelijk en aantrekkelijk
maken.
Het convenant is een goed instrument om met alle partijen vanuit verschillende
belangen deze gemeenschappelijke doelen te bereiken. Het is krachtig omdat
de partijen zich binden. Er is geen sprake van vrijblijvendheid want de partijen
kunnen elkaar op de afspraken aanspreken. Met dit convenant wordt aan scholen,
schoolbesturen, ouders en leerlingen een richtlijn voor hun keuzes geboden.
Zij kunnen op basis van de afspraken in het convenant komen tot een juiste
afweging, leidend tot een verantwoorde beslissing over een sponsoraanbod.
Daarmee biedt dit convenant geen naslagwerk voor de scholen waarin precies
staat wat wel mag en wat niet mag. De feitelijke afweging of sponsoring wel
of niet wordt toegepast – afwegingen ten aanzien van de sponsor en zijn
intenties, het gesponsorde bedrag, mogelijke tegenprestaties die met de sponsoring
samenhangen, de consequenties voor de school, de leerlingen, het personeel
en de ouders – vindt plaats op de school. Daar moet het beleid vorm
krijgen en worden uitgevoerd. Alle partijen in het convenant hebben een verantwoordelijkheid
om alle belanghebbenden, met name in de medezeggenschapsraad, in positie te
brengen om een goede afweging te maken.
Daarom moet alles in het werk gesteld worden om die positie van de directe
belanghebbenden te waarborgen. De medezeggenschapsraad heeft alle wettelijke
middelen om sponsoring te toetsen en zonodig tegen te houden. Uit de evaluatie
van het vorige convenant door Regioplan (Sponsoring in het onderwijs 2007,
Regioplan) blijkt dat de gedragsregels rondom sponsoring in het onderwijs
wenselijk worden geacht, hoewel er over het algemeen inhoudelijk zorgvuldig
met sponsoring omgegaan wordt. De bestaande regelgeving wordt echter niet
voldoende nageleefd. Daarom hebben de partijen afgesproken de inhoud van dit
convenant actief uit te dragen naar hun achterban gedurende de looptijd van
het convenant via de hun ter beschikking staande communicatiekanalen. De medezeggenschapsraden
zullen regelmatig worden geïnformeerd en zonodig begeleid.
Om te voorkomen dat het convenant een dode letter wordt, zal de inspectie
van het onderwijs bovendien door middel van een steekproef van schoolgidsen
en schoolplannen een inventariserend onderzoek doen naar de naleving van de
wettelijke bepalingen ten aanzien van sponsoring. Indien nodig zal de inspectie
de besturen die de wettelijke verplichtingen niet of onvoldoende blijken na
te leven, opdracht geven om alsnog aan de verplichtingen te voldoen. Op basis
van de uitkomsten van het onderzoek van de inspectie zal worden bezien of
andere maatregelen dan wel eerst verder onderzoek nodig is.
Het ministerie van OCW zal wijzen op sanctiemogelijkheden. Dat zal in
het algemeen voldoende zijn, maar als dat niet het geval is, kan OCW overgaan
tot het opleggen van proportionele financiële sancties.
De school staat midden in de samenleving. Samenwerking met maatschappelijk
betrokken bedrijven, vaak uit de directe omgeving van de school, kan leerlingen
nuttige ervaringen bieden. De onafhankelijkheid van de school moet dan wel
gewaarborgd zijn. Dit convenant bepaalt daartoe het speelveld.
Alle betrokken partijen voorzien het van een stevig pakket van ondersteunende
maatregelen. Een stevig wettelijk kader om ouders, leerlingen en personeel
in positie te brengen, heldere communicatie, en actief toezicht en
handhaving, zorgen ervoor dat het convenant een werkend instrument wordt.
Binnen het speelveld is veel ruimte voor mooie en leerzame initiatieven.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. A. M. Dijksma