31 700 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2009

nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2008

In mijn brief van 6 juni 2008 heb ik u geïnformeerd over mijn standpunt inzake de mate waarin de Nederlandse wetgeving voldoet aan de eisen van het Europees recht met betrekking tot de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement. U hebt mij vervolgens in uw brief van 12 juni 2008 verzocht u op de hoogte te houden. Graag voldoe ik bij deze aan uw verzoek.

De Europese Commissie heeft mij geïnformeerd dat zij onlangs opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van een onderzoek naar de mate waarin de wet- en regelgeving van alle lidstaten van de Unie voldoet aan de eisen gesteld in de Europese Verdragen, de Akte inzake de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement van 2003 en de richtlijn 93/109 over de uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij Europese verkiezingen door burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waar zij geen onderdaan van zijn. Het onderzoek over richtlijn 93/109 beperkt zich tot de nieuwe lidstaten, omdat van de lidstaten die voor 2004 lid waren van de Europese Unie (dus ook Nederland) al eerder is vastgesteld dat de wetgeving conform de richtlijn is.

Het onderzoek dat de Europese Commissie laat uitvoeren zal in januari/februari 2009 worden afgerond. De Commissie is zich er van bewust dat het voor de lidstaten vrijwel onmogelijk zal zijn om, indien de resultaten van het onderzoek daar aanleiding toe geeft, vóór de verkiezing van de leden van het Europees Parlement van juni 2009 over te gaan tot aanpassing van nationale regelgeving . Zij voorziet dan ook dat het de uitkomst van het onderzoek vooral zal dienen als input voor eventuele wijzigingen met het oog op de verkiezingen van 2014. Zodra het rapport over het onderzoek van de Commissie beschikbaar is, zal ik de voor Nederland relevante onderdelen hiervan, aan u doen toekomen. Alsdan zal opnieuw bezien dienen te worden of aanpassing van de Nederlandse regelgeving op dit punt noodzakelijk is.

Ik maak tevens van de gelegenheid gebruik u te informeren dat het Europees Parlement onlangs een proces gestart is om te komen tot aanpassing van de Akte voor de verkiezingen van 2014. Het heeft hiervoor een rapporteur aangewezen, de heer Duff, die onlangs zijn eerste bevindingen heeft gepresenteerd. Het onderzoek van de Europese Commissie zal mede als input dienen voor de discussie tussen Raad en Parlement over aanpassing van de Akte. Ook na inwerkingtreding van het verdrag van Lissabon zal overigens over dit onderwerp nog met eenparigheid van stemmen beslist moeten worden.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven