Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2013
Tijdens het Algemeen Overleg op 22 mei jl. met de vaste Commissie voor Economische
Zaken over het onderwerp Uitkoopregeling hoogspanningslijnen heb ik toegezegd u schriftelijk
te informeren over de wijze waarop gemeenten gebonden zijn aan de norm van 0,4 microtesla,
ook als het bijvoorbeeld gaat om het bouwen van huizen.
Het magneetveldenbeleid ligt op het terrein van de staatssecretaris van Infrastructuur
en Milieu. In 2005 heeft de toenmalige staatssecretaris van VROM in een beleidsbrief
advies gegeven over wonen in de buurt van hoogspanningslijnen aan het bevoegd gezag
voor ruimtelijke ordening (gemeenten, provincies) en netbeheerders voor elektriciteit.
Omdat er wetenschappelijk geen causaal verband is aangetoond tussen magnetische straling
van hoogspanningsverbindingen en gezondheid en omdat maatregelen in bestaande situaties
maatschappelijk vaak grote gevolgen hebben, richt het beleid zich alleen op nieuwe
situaties. Dat zijn situaties waarin sprake is van ofwel de planning en aanleg van
een nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbinding nabij bestaande gevoelige bestemmingen
zoals woningen, ofwel de planning en aanleg van nieuwe gevoelige bestemmingen nabij
een bestaande bovengrondse hoogspanningsverbinding. Het advies luidt om bij de vaststelling
van streek- en bestemmingsplannen en van de tracés van bovengrondse hoogspanningslijnen,
dan wel bij wijzigingen in bestaande plannen of van bestaande hoogspanningslijnen,
zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan
waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen
waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla.
Over het bouwen van huizen staat in het advies het volgende: «Indien het nieuwe bestemmingsplan (of een bestaand plan dat wordt gewijzigd) met
de specifieke zone overlapt, adviseer ik vervolgens om daarin geen of zo weinig mogelijk
gevoelige bestemmingen zoals woningen, crèches en kinderopvangplaatsen te situeren.»
Er is in 2005 gekozen voor een advies en niet voor aanvullende regelgeving omdat de
gemeente, provincies en netbeheerders met het beleidsadvies voldoende ruimte hebben
om hun eigen verantwoordelijkheden in te vullen.
Gemeenten en provincies hebben een onderzoeksplicht om te bezien waar het magneetveld
ligt. Het RIVM heeft daarvoor een netkaart opgesteld waarbij de indicatieve magneetveldzones
zichtbaar zijn.
Gemeenten zijn dus niet gebonden aan een norm. Wel zijn zij verantwoordelijk voor
een goede ruimtelijke ordening en aanspreekbaar op het door hen toepassen van het
voorzorgbeleid.
De minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp