Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2011
Op 3 januari 2011 heeft mevrouw Ploeg, hoofd van de openbare bibliotheek St. Eustatius, mede namens de openbare bibliotheken
in Bonaire en Saba de situatie van het openbare bibliotheekwerk op de BES-eilanden onder uw aandacht gebracht. Met de brief
van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties van 1 februari 2011 heeft u mijn reactie op deze brief gevraagd. Graag voldoe
ik aan uw verzoek. Omdat ik – mede op basis van de achterliggende stukken – besloten heb de eilandbesturen een aanbod te doen
voor de opbouw van het bibliotheekwerk, heeft mijn reactie enige tijd gevergd.
Achtergronden
Vanaf 10 oktober 2010 bezitten de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba de status van openbaar lichaam van Nederland. Binnen
deze bestuurlijke structuur behoort het openbare bibliotheekwerk tot de verantwoordelijkheid van de eilandbesturen. Voor de
uitvoering van hun taken ontvangen zij een uitkering uit het BES-fonds. Zij kunnen daarbij eigen prioriteiten stellen. Dit
betekent dat de eilandbesturen bepalen welk niveau van bibliotheekwerk gewenst is.
De drie eilanden hebben, zoals mevrouw Ploeg in haar brief meldt, elk een openbare bibliotheek, maar het niveau daarvan ligt
aanzienlijk lager dan het gangbare niveau in Nederland. Het verschil betreft alle dimensies van het bibliotheekwerk: huisvesting,
collectie, personeel, digitaal aanbod. Vorig jaar is door mijn voorganger onderzocht of er mogelijkheden zijn deze bibliotheken
binnen bestaande regelingen te ondersteunen. De enige subsidieregeling op dat moment was de Regeling aansluiting op de digitale
bibliotheek. Op grond van deze regeling kunnen bibliotheken voor een bijdrage in aanmerking komen, indien zij zich aansluiten
op de landelijke digitale openbare bibliotheek. Op formele en op inhoudelijke gronden vielen de bibliotheken op de BES-eilanden
buiten de reikwijdte van deze regeling. Formeel, omdat deze regeling voor 10 oktober 2010 van kracht is geworden. Inhoudelijk,
omdat een aanzienlijke mate van digitalisering nodig is om de beoogde aansluiting te kunnen realiseren. De bibliotheken op
de BES-eilanden functioneren nog niet op dat niveau.
Voorgestelde lijn
Een goed toegeruste openbare bibliotheek kan op de BES-eilanden een belangrijke rol spelen bij onderwijs, educatie en leesbevordering.
Een rapportage over het bibliotheekwerk op de BES-eilanden, opgesteld door het Nederlands Letterenfonds in het kader van de
regeling KulturA, laat een heterogeen en rudimentair voorzieningenniveau zien.1 Een recent werkbezoek van minister Van Bijsterveldt aan de BES-eilanden in verband met de onderwijsconferentie Caribisch
Nederland bevestigt dit beeld. Ik ben – alles afwegende – bereid de eilandbesturen incidenteel en onder een aantal voorwaarden
te ondersteunen bij de opbouw van het openbare bibliotheekwerk. Ik wil daarbij het volgende aanbod doen:
-
– de drie eilandbesturen stellen plannen op om het openbare bibliotheekwerk op een adequaat niveau te brengen;
-
– onder «adequaat»versta ik: een bibliotheek die het niveau van de Nederlandse basisbibliotheek als referentiepunt heeft en
aansluit op de lokale behoeften en omstandigheden;
-
– de plannen beschrijven de beoogde structurele situatie, de stappen die er voor nodig zijn deze te bereiken en de eigen financiële
inbreng over een periode van ten minste 4 jaar. Een belangrijk element daarbij is de dienstverlening aan het onderwijs;
-
– op termijn wordt een aansluiting op de digitale openbare bibliotheek gerealiseerd;
-
– als een plan aan de voorwaarden voldoet, kan het ministerie van OCW een incidentele bijdrage verstrekken om het bibliotheekwerk
op het beoogde niveau te brengen. Ik denk daarbij aan een bedrag van maximaal € 150 000 per eiland;
-
– ik heb de eilandbesturen van dit aanbod op de hoogte gesteld. Bijgevoegd treft u mijn brieven daarover aan.2
Ik ben van mening dat het op deze wijze, binnen de sinds 10 oktober 2010 geldende bestuurlijke verhoudingen, mogelijk moet
zijn tot een adequaat niveau van openbaar bibliotheekwerk voor de BES-eilanden te komen.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra