31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2014

In vervolg op mijn brief aan uw Kamer van 18 juni 2013 (Kamerstuk 31 568, nr. 130) informeer ik u graag als volgt.

Onder leiding van de heer Frits Goedgedrag, onder meer oud-gouverneur van de Nederlandse Antillen, is de Werkgroep Zorg Caribisch Nederland (WZCN) aan de slag gegaan. In drie bijeenkomsten is de werkgroep erin geslaagd om in een constructieve sfeer een bruikbaar advies vast te stellen. Het advies is als bijlage bij deze brief gevoegd1.

Aan de bestuurscolleges van de drie openbare lichamen heb ik vandaag per brief laten weten dat ik het advies integraal overneem. Hiermee ligt er nu een duidelijke marsroute voor de verdere ontwikkeling van de zorg in Caribisch Nederland in de komende jaren.

Er is volop reden het advies te beschouwen als een belangrijke en waardevolle stap in de ontwikkeling van de zorg in Caribisch Nederland. Met betrekking tot een aantal lastige en gevoelige thema’s is immers gedeelde uitgangspunten benoemd en concrete stappen geformuleerd. Een belangrijk uitgangspunt is bijvoorbeeld dat de huidige zorguitgaven, alsmede de lichte stijging daarvan zoals voorzien in de ramingen, een realistisch en acceptabel kader vormen voor de verdere ontwikkeling van de zorg in Caribisch Nederland. Dit impliceert dat eventuele toekomstige budgetoverschrijdingen niet meer automatisch door de Minister van VWS zullen worden betaald. Indien in de komende jaren sprake is van budgetoverschrijdingen, dan zal gezamenlijk naar een oplossing worden gezocht.

Een ander uitgangspunt is dat zorg die niet op het eigen eiland beschikbaar is zo dicht mogelijk in de buurt van het eigen eiland wordt geconsumeerd. Voor de twee Bovenwindse eilanden Saba en Sint Eustatius impliceert dit meer medische uitzendingen naar Sint Maarten, Saint Martin en Guadeloupe, en minder naar Colombia. Daarnaast worden concrete stappen geadviseerd met betrekking tot alle medische uitzendingen (dus ook vanaf Bonaire). Het gaat dan om het verbeteren van de administratief logistieke aspecten (daggeldvergoedingen, transport enz.) en de medisch logistieke aspecten (verwijsbrieven en terugrapportages) van medische uitzendingen.

De verbetering van de eerstelijnszorg zal met behulp van de huisartsenopleiding van VUmc/AMC verder ter hand worden genomen. Voor de genoemde onderwerpen en de onderwerpen die hier buiten beschouwing blijven geldt dat de verschillende partijen, zoals vertegenwoordigd in de werkgroep, elkaar goed zullen informeren en goed met elkaar zullen samenwerken, een en ander met inachtneming van ieders specifieke (wettelijke) bevoegd- en verantwoordelijkheden.

Tot slot wijs ik er nog op dat deze brief aansluit bij de brief van mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan uw Kamer van 21 maart jl. over de kabinetsreactie op de evaluatie van de rijkscoördinatie Caribisch Nederland (Kamerstuk 33 750 IV, nr. 35). In de brief staat onder meer dat kabinet en bestuurscolleges zullen streven naar een meerjarig beleidsprogramma waarin prioritaire thema’s zijn opgenomen, inclusief de financiële gevolgen. In zijn brief van 21 maart noemt de Minister ook de «commissie Goedgedrag» (de Werkgroep Zorg Caribisch Nederland). Het besluit daarop van de Minister van VWS, zo vervolgt de brief, zal onderdeel uitmaken van het genoemde meerjarig beleidsplan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven