31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2014

Bij brief van 22 januari 2014 heeft de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties van uw Kamer de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en mij verzocht om een reactie op het Trendrapport Caribisch gebied 2013 dat FWG recentelijk heeft gepubliceerd1. Mede namens de minister van BZK doe ik u hierbij de gevraagde reactie toekomen.

Ik heb met belangstelling kennis genomen van het rapport dat FWG op verzoek van de zorgbestuurders in Caribisch Nederland heeft geschreven. De thema’s die in het rapport aan de orde worden gesteld zijn herkenbaar en de aanbevelingen die FWG doet ten aanzien van de zorg op de BES eilanden zijn in lijn met het door het Rijk gevoerde beleid ten aanzien van de zorg in Caribisch Nederland.

Het is in dit verband goed de brief in herinnering te roepen die ik op 18 juni 2013 naar uw Kamer heb gestuurd.2 Hierin meldde ik mijn besluit om een gezamenlijke werkgroep in te stellen die mij zou moeten adviseren over de ontwikkeling van de zorg in Caribisch Nederland op de lange termijn.

Uit het recente FWG-rapport komt duidelijk naar voren dat er enerzijds in relatief korte tijd veel ten goede is veranderd op het terrein van de zorg in Caribisch Nederland, maar dat er tegelijkertijd ook nog het nodige te doen valt. Het kabinet is van mening dat hiermee een evenwichtig beeld wordt geschetst van de situatie. De conclusie dat de zorg in Caribisch Nederland zich in positieve zin ontwikkelt wordt gelukkig ook gedeeld door de bevolking van Caribisch Nederland. De waardering van de zorg was het afgelopen jaar positiever dan het jaar ervoor, zo blijkt uit het meest recente Belevingsonderzoek.3

De in mijn brief van 18 juni 2013 aangekondigde werkgroep (Werkgroep Zorg Caribisch Nederland) is inmiddels operationeel. De werkgroep heeft tijdens haar eerste bijeenkomst een aantal onderwerpen vastgesteld voor nadere uitwerking. Het is goed om vast te stellen dat deze onderwerpen goeddeels samenvallen met de thema’s die in het het FWG-rapport als «belangrijk» worden geïdentificeerd: public health en preventie, medische uitzendingen,«vergeten groepen», eerstelijnszorg en ketenzorg en, tot slot, kwaliteit en arbeidsmarkt.

Voor zover nog nodig zal het «Trendrapport Caribisch gebied 2013» van FWG onder de aandacht van de leden van de Werkgroep Zorg Caribisch Nederland worden gebracht, zodat het een rol zal kunnen spelen bij de beraadslagingen van de werkgroep. Ik zie met belangstelling uit naar het advies van de werkgroep.

Tot slot merk ik op dat het FWG-rapport niet alleen over de zorg op de eilanden die samen Caribisch Nederland vormen gaat, maar ook over de drie (ei)landen, Sint Maarten, Aruba en Curaçao. Deze (ei)landen zijn zelf verantwoordelijk voor hun zorgbeleid. Vanzelfsprekend volg ik de ontwikkelingen op zorggebied daar nauwlettend, maar toch ook met gepaste afstand. In dit verband zij verwezen naar de brief van de minister van BZK aan uw Kamer van 11 april 2013.4 Het standpunt, zoals uiteengezet in deze brief is nog onverkort geldig.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Kamerstuk 31 568, nr. 130.

X Noot
3

«Samen verder bouwen». Tweemeting Belevingsonderzoek Caribisch Nederland (Curconsult, december 2013).

X Noot
4

Kamerstuk 33 577, nr. 2.

Naar boven