nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2008
Van 7 tot en met 10 juli 2008 heb ik een werkbezoek gebracht aan
de Nederlandse Antillen. Aanleiding hiervoor was de vergadering van de politieke
stuurgroep over de consensusrijkswet Politie.
Daarnaast heb ik de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba bezocht om
met de bevolking te spreken over de staatkundige hervormingen voor deze eilanden
en wat die veranderingen voor de burgers op die eilanden betekenen. Met deze
brief informeer ik u hierover.
Tevens bied ik u mede namens de Minister van Justitie, de vierde periodieke
rapportage over de voortgang van het staatkundig proces Nederlandse Antillen
aan1.
Politieke stuurgroep
Op 9 juli jl. heb ik met de delegaties van het land Nederlandse Antillen,
Curaçao en Sint Maarten in een politieke stuurgroep overleg gevoerd
over de toekomstige politieorganisatie. Het betrof hier een verkennend gesprek
over de invulling van de afspraken over de samenwerking op het gebied van
de politie tussen de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten en
Nederland (BES-eilanden).
De positie en organisatie van de gemeenschappelijke diensten van de politie
worden bij consensusrijkswet geregeld, eenduidig aangestuurd en hebben een
door de Rijksministerraad vastgestelde begroting. Dit is afgesproken in de
Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige
positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006 (C9).
Deze afspraken moeten gestalte krijgen in een consensusrijkswet Politie, waarin
zal worden vastgelegd welke taken aan die gemeenschappelijke diensten worden
toebedeeld. Uit het overleg kwam duidelijk naar voren dat de visies hierover
nog uiteenlopen. Er is afgesproken hier binnenkort verder over te spreken.
De Nederlandse inzet is om in het belang van een kwalitatief voldoende
politiezorg te komen tot een goede samenwerking tussen de korpsen, zowel geïnstitutionaliseerd
in één of meer gemeenschappelijke diensten, als op basis van
samenwerkingsafspraken. De Nederlandse inzet is verder dat de samenwerkingsgebieden
en -vormen in de consensusrijkswet politie worden vastgelegd. Tevens zal moeten
worden gewaarborgd dat de gemeenschappelijke diensten met voldoende bevoegdheden
en middelen worden uitgerust en dat deze op een eenduidige wijze worden aangestuurd.
Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In het voorjaar heb ik met de bestuurders van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba afgesproken om gezamenlijk een aantal bijeenkomsten te organiseren
op de eilanden teneinde bij te dragen aan de kennis onder de bevolking van
de toekomstige staatkundige veranderingen en de gevolgen daarvan voor de burgers.
De bestuurders gaven aan dat er veel vragen leven bij de bevolking. Dit
is ook gebleken uit de voorlopige conclusies van een belevingsonderzoek dat
dit voorjaar op mijn verzoek is uitgevoerd op deze eilanden. In dit onderzoek
is bezien op welke wijze de bevolking van Saba, Sint Eustatius en Bonaire
over de door hen aan te geven aspecten van het staatkundig proces willen worden
geïnformeerd. Ik zal de resultaten van dit onderzoek gebruiken om, in
samenwerking met de bestuurscolleges, een voorlichtingsbeleid voor de bevolking
te ontwikkelen ten aanzien het BES-traject. Wanneer het eindrapport van het
onderzoek beschikbaar komt, zal ik u hierover informeren.
Op Saba, Sint Eustatius en Bonaire zijn op 8 en 10 juli jl. openbare
publieksbijeenkomsten georganiseerd in samenwerking met de betreffende bestuurscolleges.
Van deze bijeenkomsten zijn videoregistraties gemaakt voor mensen die niet
in de gelegenheid waren om aanwezig te zijn en toch kennis willen nemen van
de informatie. Deze opnames worden via de lokale tv-stations uitgezonden.
De bijeenkomsten zijn goed bezocht, de sfeer was goed en er werden veel vragen
gesteld en op een constructieve wijze met elkaar van gedachten gewisseld.
Op Saba waren ongeveer 150 mensen aanwezig, op Sint Eustatius 100, en op Bonaire
ruim 500.
Veel van de vragen die werden gesteld hadden betrekking op veranderingen
in de persoonlijke levenssfeer en eigen identiteit van de gemeenschap. Er
werden vragen gesteld over de toekomstige belastingen, de euro en de kosten
van onderwijs. Maar ook de instructietaal van het onderwijs en de zorgen om
een ongebreidelde toestroom van immigranten behoren tot de aandachtspunten.
Het is duidelijk dat de bijeenkomsten bijdragen aan een beter inzicht van
de bevolking op het proces en ook het draagvlak voor het staatkundig proces
versterkt. Ik ben voornemens een actieve rol in de voorlichting van de bevolking
van deze drie eilanden op me te blijven nemen.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten