31 560
Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Slob en Van der Burg tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Leegstandwet, en enige andere wetten in verband met het verder terugdringen van kraken en leegstand (Wet kraken en leegstand)

nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 januari 2010

Bij de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Kraken en leegstand op 14 oktober 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 14, blz. 1049–1079) heb ik toegezegd aan het lid Van Gent nog te bezien hoe de nieuwe regeling met betrekking tot leegstandheffing in België, Vlaanderen, werkt en daarover aan uw Kamer te rapporteren. Dit naar aanleiding van het feit dat ik tijdens de behandeling van het wetsvoorstel heb opgemerkt dat het kabinet, met de initiatiefnemers van het wetsvoorstel Kraken en leegstand, er geen voorstander van is, mede gezien de ervaringen in België, om in Nederland een leegstandheffing in te voeren.

Ik heb het onderzoeksbureau Regioplan opdracht gegeven om over de huidige stand van zaken wat betreft de leegstandheffing in Vlaanderen een kort rapport op te stellen, dat ik bij deze brief aan u toestuur1.

Samenvattend komen de wijzigingen in het Vlaamse systeem op het volgende neer:

– Men stapt over van een gewestelijke heffing naar een systeem waarbij het de gemeenten vrij staat een heffing op te leggen;

– Gewestelijk blijft een heffing op bedrijfsgebouwen en op krotten bestaan;

– Op lokaal niveau wordt een verbeterde leegstandregistratie verplicht;

– Dit nieuwe systeem is in feite pas per 1 januari 2010 van start gegaan.

Mijn conclusies naar aanleiding van dit rapport is dat het nu te vroeg is om conclusies te trekken over de werking van het nieuwe systeem van leegstandheffingen in Vlaanderen. Ik zie op dit moment dan ook geen reden om op het kabinetsstandpunt met betrekking tot een leegstandheffing te herzien.

Ik stel mij voor dat in het geval het initiatiefwetsvoorstel Kraken en leegstand kracht van wet krijgt, bij de evaluatie hiervan na enkele jaren de dan opgedane ervaringen in Vlaanderen met het vernieuwde systeem opnieuw worden gewogen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven