De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de sociale partners en de ouderenbonden, ondanks inspanningen van beide zijden, er niet in geslaagd zijn
om met een gezamenlijk gedragen voorstel voor een betere participatie van gepensioneerden in het pensioenfondsbestuur en meer
diversiteit te komen;
constaterende, dat de commissie-Frijns en de commissie-Goudswaard nadrukkelijk aangeven dat de governance van pensioenfondsen
gemoderniseerd dient te worden en dat het kabinet die conclusie deelt;
van mening, dat ons zorgvuldig opgebouwde Nederlandse pensioenstelsel ook in de toekomst op een uiterst zorgvuldige, deskundige
en transparante wijze bestuurd moet worden;
van mening, dat sociale partners als dragers van het stelsel hun rol als werkgevers en werknemers adequaat moeten kunnen blijven
vervullen;
van mening, dat een betere afspiegeling van alle risicodragers in de pensioenfondsorganen het noodzakelijke draagvlak onder
het pensioenstelsel verder versterkt en dat daarom ook gepensioneerden op een evenwichtige wijze vertegenwoordigd moeten zijn;
verzoekt de regering zo spoedig mogelijk met een voorontwerp van wet te komen waarin de governance op evenwichtige wijze wordt
vormgegeven en waarin verschillende governance-modellen mogelijk zijn, die recht doen aan de heterogeniteit van de sector
waarin rekening wordt gehouden met:
– het wettelijk recht van gepensioneerden op deelname in het pensioenfondsbestuur;
– heldere eisen voor deskundigheid en onafhankelijkheid van het bestuur;
– de aanbevelingen van de commissie-Frijns en de commissie-Goudswaard en de kabinetsreactie daarop;
verzoekt de regering voorts dit voorontwerp na overleg met betrokken partijen voor te leggen aan de Raad van State,
en gaat over tot de orde van de dag.
Linhard
Omtzigt
Ortega-Martijn