Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2011
Mede namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken wil ik reageren op de motie Voordewind c.s. (Tweede Kamer 32 500-V, nr. 122) die bij de behandeling van de begroting Buitenlandse Zaken 2011 door uw Kamer is aangenomen. De motie verzoekt de regering
in overleg met de in Nederland actieve supermarktketens te treden en in te zetten op een convenant, waarin wordt afgesproken
dat in 2015 de aangeboden huismerkproducten duurzaam zijn geproduceerd, dat de criteria voor duurzaam inkopen als minimumnorm
worden gehanteerd en dat via een jaarlijkse monitor wordt gerapporteerd over de voortgang.
Mijn ministerie heeft met de supermarktbranche, voedselverwerkende industrie en met enkele maatschappelijke organisaties overleg
gehad en ik kom tot de conclusie dat de bedrijven die actief zijn in de voedselketen al veel verschillende initiatieven nemen
om verduurzaming in handelsketens stap voor stap vorm te geven. Te denken valt aan het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en
convenanten op het gebied van cacao, palmolie en soja. Ook binnen het Platform Verduurzaming Voedsel, het Convenant Marktontwikkeling
Dierlijke Producten en het Convenant Marktontwikkeling Biologische Landbouw hebben ketenpartijen innovatieve pilotprojecten
ontwikkeld om processen en producten te verduurzamen. Daarnaast hanteren bedrijven diverse duurzaamheidsstandaarden zoals
het Business Social Compliance Initiative (BSCI) of standaarden voor specifieke grondstoffen en producten zoals Utz Certified,
Rainforest Alliance, Fairtrade, Marine Stewardship Council (MSC), Aguaculture Stewardship Council (ASC), Weidegang en het
Beter Leven Kenmerk. Door het toepassen van deze standaarden brengen bedrijven stap voor stap verbeteringen aan op verschillende
duurzaamheidsthema’s. Hierdoor voldoet een groot deel van de bedrijven in de voedselketen al aan de sociale voorwaarden binnen
Duurzaam Inkopen. Gezien de brede toepassing van de genoemde initiatieven en standaarden zie ik geen noodzaak om tot een nieuw
convenant te komen.
De motie vraagt verder om een jaarlijkse monitor. Mijn ministerie brengt al jaarlijks de Monitor Duurzaam Voedsel uit, waarin
verslag wordt gedaan van de consumentenbestedingen aan duurzame voedselproducten.
Verder wil ik verwijzen naar het Informatie Systeem Verduurzaming Voedsel (ISVV). Bedrijven vertegenwoordigd in het Platform
Verduurzaming Voedsel ontwikkelen dit informatiesysteem met medewerking van mijn ministerie. Het ISVV wordt vormgegeven als
een database en website waarop bedrijven op vrijwillige basis rapporteren over de inspanningen en behaalde resultaten op het
gebied van verduurzaming. Het ISVV wordt ketenbreed ondersteund en ik ga ervan uit dat het merendeel van de bedrijven hieraan
mee zal doen. De website wordt momenteel definitief gemaakt, waarna bedrijven de kans krijgen om de database te vullen. Begin
2012 zal de website publiek toegankelijk worden. Vanwege het ISVV, de monitoringsrapporten van de genoemde initiatieven en
de eigen duurzaamheidsverslagen van bedrijven en branches, zie ik geen noodzaak om het bedrijfsleven te belasten met het maken
van een aparte jaarlijkse monitor.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker