De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat uit de hoorzittingen in de Tweede Kamer over prijsvorming in de agri-nutriketen bleek dat onduidelijk is wat volgens de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) wel en niet
is toegestaan wat betreft samenwerkingsverbanden in de productieketen, bijvoorbeeld ter verbetering van dierenwelzijn en afspraken
over bijbehorende toeslagen;
overwegende, dat de NMa een belangrijk instrument is bij de uitvoering van het algemeen mededingingsbeleid en dat de minister
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) voor dat beleid verantwoordelijk is;
overwegende, dat het mededingingsbeleid is gericht op versterking van concurrentie met als uiteindelijk doel het behalen van
een lage prijs voor de consument, waardoor sectorpartijen zich belemmerd voelen om over de verdeling van kosten van duurzame
productie collectieve afspraken te maken;
overwegende, dat de NMa niet alleen met de kortetermijnbelangen van consumenten rekening zou moeten houden, maar ook met hun
langetermijnbelangen gelet op het belang van duurzaamheid en leefbaarheid;
overwegende, dat de Mededingingswet wel degelijk ruimte biedt voor uitzonderingen op het verbod op mededingingsafspraken,
bijvoorbeeld ten behoeve van verbetering van de productie of ter bevordering van technische of economische vooruitgang;
overwegende, dat LTO Nederland en de Nederlandse Vissersbond pleiten voor een Duurzaamheidautoriteit naast de NMa, waardoor
marktgericht én verantwoord produceren beter mogelijk wordt;
verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit naast de kortetermijnbelangen van consumenten
ook rekening houdt met langetermijnbelangen, gelet op het belang van non trade concerns, met als gevolg dat de NMa markgericht
én verantwoord produceren kan toestaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wiegman-van Meppelen Scheppink
Jacobi