31 532 Voedingsbeleid

nr. 265 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2021

Op 10 februari 2021 is in het Algemeen Overleg over de initiatiefnota Diertens onder andere gesproken over de prijs van gezond eten en de inzet van mogelijke belastingmaatregelen om deze te beïnvloeden (Kamerstuk 35 655, nr. 12). Ik heb toegezegd varianten van prijsbeleid in beeld te brengen waarmee de gezonde voedselkeuze makkelijker kan worden gemaakt.

In deze brief benoem ik hiertoe, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, verschillende alternatieven en ga ik in op de gedachte om de gezonde voedselkeuze makkelijker te maken via prijs. Ook licht ik voor de volledigheid nogmaals toe welke beperkingen en aandachtspunten er zijn bij de vaak voorgestelde btw verlaging op groente en fruit als beleidsinstrument om een gezonde voedselkeuze te bevorderen.

Uitgangspunt bij de geschetste alternatieven is de doelstelling gezond eten – en in het bijzonder consumptie van groente en fruit – goedkoper en/of makkelijker beschikbaar te maken voor de consument.

Het is aan een volgend kabinet om, in de bredere context van alle maatregelen, te beoordelen in hoeverre het wenselijk is om een of meer van de genoemde opties uit te voeren.

Context voeding en prijs

Potentiële gezondheidswinst via gezonder voedingspatroon

We willen toe naar een gezonder Nederland. Ongezond gedrag (zoals roken, overmatig alcoholgebruik, te weinig bewegen en ongezonde voeding) is de oorzaak van bijna 20 procent van de ziektelast en 9 miljard aan zorguitgaven. Ongezonde voeding zorgt met 6 miljard voor het grootste aandeel aan zorguitgaven1. 50% van de volwassenen en 1 op de 7 kinderen (in bepaalde wijken zelfs 1 op de 3) heeft overgewicht2, 3. Volgens cijfers van het RIVM eet en drinkt het merendeel van de Nederlands minder dan de aanbevolen hoeveelheden producten uit de Schijf van Vijf. Een gezond voedingspatroon verlaagt het risico op het ontstaan van ziekten zoals obesitas, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Hoewel er de afgelopen jaren een voorzichtige verbetering in het Nederlandse voedingspatroon te zien is, zijn er nog grote stappen te zetten waarmee nog veel gezondheidswinst te behalen valt. Hierbij benadruk ik graag dat de gezondere keuze over het algemeen ook een duurzamere keuze is.

Pakket aan maatregelen nodig

Er ligt een variatie aan factoren ten grondslag aan het ontstaan van overgewicht en een ongezond voedingspatroon. Voor de aanpak hiervan is daarom een combinatie van maatregelen nodig4, zoals het inzetten op een gezonder aanbod op diverse plekken in de voedselomgeving (school, werk, kinderopvang, ziekenhuis, onderweg). Over het belang van een gezonde voedselomgeving en onder andere de juridische mogelijkheden om deze te creëren heb ik uw Kamer met mijn brief van 4 juni jongstleden geïnformeerd5.

Met het Nationaal Preventieakkoord is een start gemaakt met een breed pakket aan maatregelen. Dit is nog onvoldoende om de gestelde ambities van het Nationaal Preventieakkoord te halen6. Om deze ambities wel te halen zullen extra maatregelen genomen moeten worden, waaronder prijsmaatregelen7.

Prijs is één van de factoren die voedselkeuze bepaalt

Voedselkeuzes zijn complex en worden door tal van factoren bepaald, zoals omgevingsfactoren (aanbod, prijs, presentatie), persoonlijke waarden, zoals het belang dat gehecht wordt aan gezondheid of duurzaamheid en sociale- en contextuele factoren. Ook speelt in veel situaties gewoontegedrag en het varen op automatische vuistregels een grote rol waarbij smaak, prijs en gemak belangrijke factoren zijn. Voorbeelden van zo’n vuistregel, die niet per definitie waar is, zijn: «het is duurder, dus de kwaliteit is beter», «een bekender merk is beter van kwaliteit» of «een grotere verpakking is meer waar voor m’n geld».8Een interventie gericht op één element kan effect hebben, maar de mate van effect en bij wie dit effect optreedt hangt dus ook af van al die andere factoren.

De WHO geeft aan dat goed opgezette belastingen op suikerhoudende dranken kunnen resulteren in afname van de consumptie, met name als de consumentenprijs ten minste 20% stijgt. Ook geeft de WHO aan dat prijsverlaging van groente en fruit met 10–30% effectief kan zijn om de consumptie van groente en fruit te verhogen. Het grootste effect op netto energie-inname en gewicht wordt hierbij waarschijnlijk bereikt door prijsverlaging van groente en fruit en belasting op ongezonde levensmiddelen te combineren. Kwetsbare groepen, waaronder consumenten met een laag inkomen, reageren het sterkst op prijsveranderingen, en zullen met betrekking tot gezondheid het meest profiteren van relatieve prijsveranderingen van voedsel.9

De prijs van voedsel in Nederland

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt inflatiestatistieken bij. Onderzoek op basis van deze statistieken laat zien dat de prijzen van voedingsmiddelen in de winkels tussen 2010 en 2018 met gemiddeld 18 procent zijn gestegen10. De prijzen van gezondere voedingsmiddelen zijn in tien jaar tijd met gemiddeld 21 procent gestegen, de prijsstijging van ongezondere producten was met bijna 15 procent minder groot. Echter, de laatste twee jaar stegen de prijzen van ongezonder eten op jaarbasis juist iets sterker dan die van de gezondere keuze. Binnen de gezonde producten zijn er sterke verschillen in prijsstijgingen. Zo is de prijs van verse groente met 6 procent gestegen en de prijs van vers en gekoeld fruit gemiddeld maar liefst 26 procent.

Consumenten gaven in 2019 gemiddeld 12,8 procent van hun bestedingen uit aan voedingsmiddelen en dranken voor thuisgebruik. Dat is een gemiddelde besteding van 7,18 euro per inwoner per dag. Volgens het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) kan een gemiddelde volwassene voor 6,27 euro per dag gezond eten met producten uit de Schijf van Vijf. Het bedrag kan iets lager of hoger uitvallen door factoren als geslacht, leeftijd en grootte van het huishouden. Volgens onderzoek dat Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) heeft laten uitvoeren overschatten Nederlanders hoeveel geld ze besteden aan voedsel. Zo denkt de gemiddelde Nederlander ongeveer 24% van het huishoudinkomen aan voedsel uit te geven11. Wereldwijd lijkt het een trend te zijn een steeds kleiner deel van het inkomen aan voedsel te besteden. Op Europees niveau is Nederland, samen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, één van de landen waar het kleinste deel van het inkomen aan voeding wordt besteed.

Belastingen

De overheid heeft invloed op de prijzen van voedsel door het verhogen of juist verlagen van belastingen. Er wordt veelvuldig gesproken over de inzet van belastingen om de prijs van gezond eten te verlagen en/of de prijs van ongezond eten te verhogen. Verschillende partijen pleiten voor de invoer van een suikertaks ter ondersteuning van het gezondheidsbeleid. Recent is een petitie «De Tijd Is Rijp» aan de Tweede Kamer aangeboden, met als inzet de btw op groente en fruit te verlagen.

Belastingen zijn in eerste instantie bedoeld om overheidsuitgaven mee te financieren. De inzet hierbij is om economische processen zo min mogelijk te verstoren door de inzet van eenduidige tarieven, duidelijke grondslagen en een eenvoudige administratieve afhandeling. Daarenboven worden belastingen ook ingezet voor andere doelen, zoals het beprijzen van onbedoelde effecten op gezondheid of klimaat, waarbij mogelijk gedragseffecten kunnen optreden. Dit is bijvoorbeeld gebeurd met de vliegbelasting, de tabaksaccijns en de Europese plasticbelasting. Zo zouden ook maatschappelijke kosten die niet al in de prijs zijn opgenomen, zoals kosten van gezondheidszorg of milieu, via belasting in de prijs opgenomen kunnen worden.

Btw verlaging groente en fruit

Het algemene btw-tarief is 21%, waarbij voor levensmiddelen zoals groente en fruit een verlaagd tarief van 9% geldt. Een veelgenoemd pleidooi is het btw-tarief voor groente en fruit (of voor alle schijf van vijf producten) te verlagen naar 5%, het percentage dat momenteel in de EU als minimumtarief geldt. Voor de overige levensmiddelen zou een tarief van 9% blijven gelden. Een verlaagd btw-tarief van 0% op groente en fruit is op grond van de btw-richtlijn niet mogelijk. Lidstaten mogen één of twee verlaagde btw-tarieven toepassen van ten minste 5% op bepaalde goederen of diensten. Gelet op de staat van het huidige IT-aangiftesysteem van de btw is het op dit moment echter niet mogelijk om een nieuw tarief te introduceren naast de bestaande tarieven van 21% en 9%. Invoering van een nieuw tarief vergt een nieuw aangiftesysteem voor de btw en dat is op korte termijn niet te realiseren.

Een tweede complicatie is dat in alle gevallen waarbij levensmiddelen naar enig criterium zouden worden ingedeeld in verschillende belastingtarieven, het met het oog op de uitvoerbaarheid zeer duidelijk af te bakenen moet zijn wat onder welk tarief valt. Zonder een werkbare definitie zal deze maatregel leiden tot een forse toename aan complexiteit bij het bedrijfsleven en de Belastingdienst, waardoor de maatregel niet of slecht uitvoerbaar is.

Overigens is bij een verlaging van de btw onzeker hoeveel hiervan uiteindelijk bij de consument terecht komt12. Als de 4% btw-verlaging bij de consument terecht zou komen, is het effect van de hiermee samenhangende prijsdaling onzeker13. Een btw-verlaging op groente en fruit zou wel als nut kunnen hebben dat het signaal wordt afgegeven dat de overheid belang hecht aan het eten van meer groente en fruit.

Alternatieven voor (relatieve) verlaging prijs groente en fruit

Om gezonde producten qua prijs relatief aantrekkelijker te maken, staat hieronder een aantal mogelijke (overheids)maatregelen. De eerste drie zijn gericht op de gehele bevolking:

  • a. Ongezonde producten in prijs verhogen

  • b. Reguleren van aanbiedingen

  • c. Gezond eten op het werk

Het is bekend dat jongeren en mensen met een laag inkomen extra beïnvloed worden door prijs en daarmee ook door prijsmaatregelen. In Nederland leefden in 2019 meer dan een miljoen mensen onder de armoedegrens14. Bijna 7 procent van alle minderjarige kinderen leeft in een bijstandsgezin15. Er is een sterk verband tussen de sociaaleconomische status en gezonde levensjaren: met elke stap vooruit op de maatschappelijke ladder vergroot de kans op een goede gezondheid16. Makkelijk beschikbaar en betaalbaar gezond eten is dus bij uitstek voor deze groep belangrijk. De volgende opties zijn nadrukkelijk voor deze groepen bedoeld:

  • d. Gezonde schoollunch

  • e. Reguleren marketing gericht op kinderen

  • f. Vouchers

  • g. Voedselbank

Hieronder volgt een korte toelichting op de genoemde alternatieven.

Tenslotte noem ik, passend bij de context, nog een interessante vorm van een beloningssysteem dat in Nederland al wordt toegepast.

a. Ongezonde producten in prijs verhogen

Naast het stimuleren van de gezonde keuze door prijsverlaging, kan de gezonde keuze ook relatief aantrekkelijker worden door de prijs van ongezonde producten te verhogen. In de Brede Maatschappelijke Heroverweging (BMH) Naar een duurzaam voedselsysteem17 en in het rapport Gezondheidsgerelateerde belastingen18 zijn hiervoor verschillende opties omschreven, waaronder:

  • Het aanpassen van de bestaande verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken, door het introduceren van tarief treden die afhankelijk zijn van het suikergehalte van de frisdrank.

  • (Alle) ongezonde voedingsmiddelen hoger belasten door ze of onder het algemene btw-tarief van 21% te laten vallen of door een verbruiksbelasting op deze producten in te voeren. Onder andere vanwege afbakeningsproblematiek zijn deze varianten niet uitvoerbaar.

  • Een verbruiksbelasting op vlees; dit kan een effectief middel zijn om consumptiegedrag te sturen. Recente onderzoeken hebben echter laten zien dat voor een verbruiksbelasting weinig draagvlak is en de uitvoering zeer moeilijk te realiseren is op korte termijn. Verder onderzoek is wenselijk om te zien op welke wijze draagvlak en uitvoeringsmogelijkheden van verschillende opties voor het beprijzen van vlees kunnen worden vergroot.

b. Reguleren van aanbiedingen

Aanbiedingen spelen een rol bij de prijs(beleving) van voedsel. De verleiding van ongezond voedsel is, mede door aanbiedingen en reclame, enorm. Dit heeft ook invloed op de (ervaren) toegankelijkheid van de gezonde keuze.

Uit de Superlijst Gezondheid19 blijkt dat gemiddeld 82% van de aanbiedingen in reclamefolders van supermarkten ongezond is. Voor gezonde producten wordt dus minder reclame gemaakt. Een onderzoek van de Consumentenbond toont dat de voornaamste reden die consumenten ervan weerhoudt om gezond(er) te eten en af te vallen, de ongezonde verleidingen zijn20. Een andere verhouding van ongezonde en gezonde aanbiedingen vind ik daarom zeer wenselijk.

Het beperken van prijsaanbiedingen op producten buiten de Schijf van Vijf, het verbieden van volumevoordeel op ongezonde producten of het beperken van plaatsing van ongezonde producten op kop schappen of bij de kassa zijn voorbeelden van aan prijs gerelateerde maatregelen om de gezonde keuze makkelijker te maken. Meer door experts geadviseerde maatregelen op dit vlak staan in het verslag21 van een expertsessie over aanbiedingen en marketing van ongezonde voeding. Ook in het RIVM rapport Inventarisatie aanvullende maatregelen Nationaal Preventieakkoord22 staan mogelijke maatregelen met betrekking tot marketing beschreven.

c. Gezond eten op het werk

De werkzame beroepsbevolking brengt veel tijd door op de werkplek. Dit maakt de mogelijke impact van gezonde(r) eten op het werk groot. Werkgevers kunnen hier een rol spelen bij het makkelijker maken van de gezonde keuze, door bijvoorbeeld gezonde voeding aan te bieden. Werkgevers kunnen op de werkplek groenten en fruit aanbieden, zonder dat hierover (loon)belasting is verschuldigd. Als zij personeel een (gezonde) maaltijd aanbieden, dan geldt hiervoor per maaltijd een normbedrag. Dit betekent dat dit normbedrag als loon wordt aangemerkt in plaats van de werkelijke kosten van de (gezonde) maaltijd, ook als dit normbedrag lager is dan de werkelijke kosten voor een (uitgebreide gezonde) maaltijd. Als een werkgever extra kosten maakt om een gezonde maaltijd aan te bieden, leidt dit niet tot hogere belastingdruk voor de betreffende werkgever. Voor het aanbieden van een maaltijd kan ook de vrije ruimte van de werkkostenregeling worden gebruikt. Hierover kunnen werkgevers en werknemers afspraken met elkaar maken.

d. Gezond eten op school

Naast het feit dat jongeren vaak niet veel te besteden hebben, geldt ook voor het aanleren van gezond gedrag: jong geleerd is oud gedaan.

Deze doelgroep kan goed worden bereikt via scholen. In de brief van 30 maart dit jaar over gezonde schoollunch en beweegaanbod23, staan vijf scenario’s uitgewerkt om dit in meer of mindere mate te implementeren. Uitgangspunt daarbij is dat scholen een vrije keus hebben om deel te nemen en dat er ruimte is voor scholen om de concepten naar eigen wens vorm te geven. Momenteel kunnen 3.000 basisscholen per jaar gebruik maken van het EU-Schoolfruit- en groenteprogramma, dat wordt uitgevoerd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Scholen krijgen dan 20 weken lang, drie keer per week groente en fruit voor alle leerlingen. Bijna alle deelnemende scholen, 99 procent, zijn positief over het EU-Schoolfruitprogramma, hoewel eveneens is aangetoond dat de fruitconsumptie na de 20 weken weer daalde. Scholen zijn positief, omdat kinderen op deze manier kennis kunnen maken met verschillende (nieuwe) soorten fruit, het programma gezond eten stimuleert en kinderen van ouders die het financieel minder breed hebben op deze manier ook verschillende soorten groente en fruit ervaren. Bijna de helft van de scholen geeft aan dat door het EU-Schoolfruitprogramma het regelmatig voorkomt dat kinderen, buiten de fruitdagen om, vaker groente en fruit mee naar school nemen.

e. Reguleren marketing gericht op kinderen

De hierboven genoemde optie om de verleiding voor ongezond voedsel te verminderen door aanbiedingen te beperken, kan ook met een specifieke focus op kinderen worden uitgevoerd. De regels die gelden voor marketing gericht op kinderen zijn opgenomen in de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV). In de reclamecode zijn afspraken tussen fabrikanten opgenomen die gelden op basis van zelfregulering. In opdracht van VWS wordt de naleving van de reclamecode elk jaar gemonitord. Uit de monitoren van afgelopen jaren blijkt dat kinderen toch geregeld in aanraking komen met marketing van producten die niet binnen de Schijf van Vijf vallen. Daarom wil ik dat de reclamecode aangescherpt wordt. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd met de laatste voortgangsbrief van het Nationaal Preventieakkoord die op 5 juli aan uw Kamer is gestuurd24. Een mogelijke vervolgstap is wettelijke regulering.

Daarnaast heeft onderzoeksbureau Panteia de aard en omvang van de marketing via sociale media voor alcohol en voedingsproducten die niet binnen de Schijf van Vijf vallen, in kaart gebracht. Binnen dit onderzoek is ook de wet- en regelgeving geïnventariseerd, zowel in Nederland als in enkele andere Europese landen. Het onderzoek vindt u in de bijlage van bovengenoemde voortgangsbrief van het Nationaal Preventieakkoord. In de brief zelf staan de hoofdpunten en eerste acties naar aanleiding van het onderzoek benoemd.

f. Vouchers

In het Verenigd Koninkrijk zijn voedsel gerelateerde vouchers uitgedeeld voor mensen uit lage inkomensgroepen met kinderen25. Dit gebeurt naast kinderbijslag en een zogenaamd «universal credit»; een toeslag waarbij lage inkomensgezinnen een bepaald bedrag op het inkomen uitgekeerd krijgen. De vouchers houden in dat er gratis schoolmaaltijden werden gegeven aan kinderen van ouders met lage inkomensgroepen (voor andere kinderen geldt een eigen bijdrage) en dat er Healthy Start vouchers beschikbaar werden gesteld aan zwangere vrouwen met een laag inkomen en met kinderen onder de vier jaar oud. Deze vouchers bevatten een waarde van respectievelijk ongeveer 14 euro en 9,92 euro per week, waarvan de Healthy Start voucher uitsluitend ingezet kon worden voor melk, zuigelingenvoeding en verse groente en fruit.

Wat nodig is om een dergelijk systeem op te zetten en uit te voeren, en welke kosten daarmee gepaard gaan, zou nader onderzocht moeten worden.

g. Voedselbanken

In Nederland zijn er circa 170 voedselbanken die mensen helpen die onder de armoedegrens leven door ze tijdelijk te voorzien van voedselpakketten26. Om cliënten van de voedselbank van voldoende eten te voorzien, werken voedselbanken samen met bedrijven, instellingen, overheden en particulieren. De voedselbanken in Nederland werken sinds 2018 samen met de Groente & Fruitbrigade. Groente en fruit worden namelijk met enige regelmaat weggegooid door kleine imperfecties zoals lichte afwijkingen op de vorm, kleur of grootte. Ook kan het zijn dat sommige producten niet voldoen aan de criteria van de afnemer door een klein plekje. De Groente & Fruitbrigade redt deze groente en fruit en levert exclusief aan Voedselbanken Nederland. Behalve dat lage inkomensgroepen in groente en fruit kunnen worden voorzien door de inzet van de Groente & Fruitbrigade gaat het ook verspilling van groente en fruit tegen. Dit initiatief loopt al in Nederland, mede met steun van het Ministerie van SZW.

Naast bovengenoemde alternatieven zijn systemen om gezond gedrag te belonen een mogelijkheid om de gezonde keuze aantrekkelijker te maken. Uit onderzoek blijkt dat beloningssystemen effectief kunnen zijn in de aanmoediging naar een gezondere leefstijl27. Door middel van de prikkels in deze beloningssystemen zijn mensen in staat het gedrag ook langdurig vol te houden. Voorbeelden van zulke prikkels voor gezond gedrag zijn financiële beloningen (bijvoorbeeld korting op groente en fruit bij de lokale supermarkt waar vanuit het betreffende systeem mee wordt samengewerkt), loyaliteitspunten, gratis producten of uitjes en donaties aan goede doelen. Een aandachtspunt hierbij is dat gespaarde producten goed aansluiten op een gezonde leefstijl. Voorbeelden van zulke bestaande systemen zijn de virtuele munten van vitaliteitsplatforms waarbij via digitale spaarpunten een gezonde leefstijl wordt gestimuleerd zoals in Nederland via Fitcoins en Healthcoin.

Tot slot

Met deze brief heb ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst een aantal alternatieven geschetst om de gezonde keuze voor wat betreft de factor prijs makkelijker te maken. Het is aan een volgend kabinet om te beoordelen in hoeverre het wenselijk is om een of meer van de genoemde opties uit te voeren of nader te onderzoeken.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Hilderink & Verschuuren, Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018: Een gezond vooruitzicht. Synthese, RIVM 2018 (hierna: RIVM, VTV 2018). Betreffende cijfers zijn uit 2015.

X Noot
5

Kamerstuk 32 793, nr.551

X Noot
6

RIVM, Quickscan mogelijke impact Nationaal Preventieakkoord (2018), bijlage bij Kamerstuk 32 793, nr. 339

X Noot
7

RIVM, Inventarisatie aanvullende maatregelen Nationaal Preventieakkoord: mogelijke vervolgstappen richting de ambities voor 2040, Kamerstuk 27 565, nr. 179

X Noot
8

Adam Drewnowski, Pablo Monsivais, Chapter 10 – Taste, cost, convenience, and food choices, Editor(s): Bernadette P. Marriott, Diane F. Birt, Virginia A. Stallings, Allison A. Yates, Present Knowledge in Nutrition (Eleventh Edition), Academic Press, 2020, Pages 185–200, ISBN 9780128184608.

X Noot
9

World Health Organisation 2016, Fiscal policies for diet and prevention of noncommunicable diseases: technical meeting report, 5–6 May 2015, Geneva, Switzerland.

X Noot
12

Commissie van de Europese Gemeenschappen, Experiment met een verlaagd BTW-tarief voor bepaalde arbeidsintensieve diensten, COM(2003) 309, p. 23 t/m 26;

Kosonen (2010), What Was Actually Cut in the Barbers’ VAT Cut?, Government Institute for Economic Research Working Papers No. 18/2010;

Kosonen (2015), More and cheaper haircuts after VAT cut? On the efficiency and incidence of service sector consumption taxes, Journal of Public Economics, Volume 131;

Jongen e.a. (2017), Cheaper and More Haircuts After VAT Cut? Evidence From the Netherlands, CPB 2017;

Link & Zuiddam (2020), Prijsontwikkeling elektronische publicaties, CBS 2020.

X Noot
13

Bijlage «Fichebundel beleidsopties» bij Kamerstuk 32 140, nr. 71, p. 185

X Noot
15

Jaarrapport Landelijke Jeugdmonitor 2018. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire, 2018

X Noot
18

Ministerie van Financien, Gezondheidsgerelateerde belastingen – bouwstenen voor een beter belastingstelsel, Bijlage bij Kamerstuk 32 140, nr. 71

X Noot
19

Questionmark (2020), Superlijst Gezondheid 2020: Welke supermarkt maakt gezond de makkelijke keuze?, www.thequestionmark.org/superlijst

X Noot
21

Bijlage bij Kamerstuk 32 793, nr. 551

X Noot
22

RIVM, Inventarisatie aanvullende maatregelen Nationaal Preventieakkoord: mogelijke vervolgstappen richting de ambities voor 2040, Kamerstuk 27 565, nr. 179

X Noot
23

Kamerstuk 32 793, nr. 548

X Noot
24

Voortgangsrapportage Nationaal Preventieakkoord 2020, inclusief oa bijlage Marketing voor alcoholen voedingsproducten via sociale media. Kamerstuk 32 793, nr. 557

X Noot
25

Economics Observatory: How can policy reduce food poverty among children?

X Noot
26

Feiten en Cijfers Voedselbanken Nederland – 2020

X Noot
27

Mitchell et al. (2018): Evaluating the Carrot Rewards App, a Population-Level Incentive-Based Intervention Promoting Step Counts Across Two Canadian Provinces: Quasi-Experimental Study. JMIR Publications, Advancing Digital Health & Open Science.

Naar boven