Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2010
Hierbij bied ik u, mede namens de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, het rapport «Examinering in de
nautische en luchtvaartsector» van de Inspectie van het Onderwijs aan (zie bijlage)1, aangevuld met de beleidsreactie op de bevindingen van de inspectie.
De Inspectie van het Onderwijs heeft een themaonderzoek uitgevoerd naar de examinering van opleidingen in de nautische en
luchtvaartsector, waarvoor wettelijke beroepsvereisten gelden die voortvloeien uit internationale regelgeving. In de nautische
sector gaat het om opleidingen voor varend personeel en in de luchtvaartsector om opleidingen voor onderhoudsberoepen die
vallen onder het regulier onderwijs, niet om vliegopleidingen of daaraan gerelateerde opleidingen. De centrale vraag van het
onderzoek was: «Wat is de waarde van een mbo-diploma in de nautische en luchtvaartsector?»
De inspectie concludeert op basis van het onderzoek dat het diploma in de nautische en luchtvaartsector door de branches wordt
gewaardeerd, omdat de gediplomeerde in het algemeen voldoet aan de vereisten die gesteld worden aan de beginnend beroepsbeoefenaar.
De inspectie geeft twee factoren aan die de waarde van het diploma kunnen beïnvloeden:
Ad 1 De examenkwaliteit
Van de onderzochte 30 opleidingen was naar het oordeel van de inspectie bij 18 opleidingen (= 60%) sprake van voldoende examenkwaliteit
in 2009. Gespecificeerd naar sector en soort opleiding luidt de uitkomst:
– In de luchtvaartsector zijn 11 opleidingen onderzocht: de examens van vijf van de zes van de onderzochte eindtermgerichte
opleidingen en van twee van de vijf competentiegerichte opleidingen voldoen in voldoende mate aan de examenstandaarden.
– In de nautische sector zijn 19 opleidingen onderzocht: de examenkwaliteit van zes van de twaalf onderzochte eindtermgerichte
opleidingen en van vijf van de zeven competentiegerichte opleidingen was naar het oordeel van de inspectie voldoende.
De onvoldoendes bij de 12 opleidingen komen vooral doordat de examentoetsen niet in voldoende mate aan de criteria voldoen.
Ik constateer dat de bovengenoemde uitkomst van de examenkwaliteit in 2009 bij de onderzochte opleidingen in deze twee sectoren
(tezamen 60% voldoende) overeenkomt met het landelijke totaalbeeld van alle examens in het mbo (te weten 63% voldoende). Het
is helder dat alles in het werk gesteld moet worden om deze percentages omhoog te krijgen.
In de beleidsreactie op het Examenverslag mbo 2009 d.d. 20 september 2010 (Kamerstuk 31 524 nr. 81) is een nadere uiteenzetting van het landelijke totaalbeeld geleverd en heb ik de maatregelen uiteengezet. Dat betreft de
bestuurlijke interventiemaatregelen in geval van onvoldoende examenkwaliteit (te weten: intrekken van de examenlicentie per
opleiding na voorafgaande waarschuwing met verbetertermijn) en de stand van zaken bij de reeks van maatregelen ter versterking
van de examinering. Die zijn gericht op alle sectoren. Hiermee wordt beoogd de examens overal op orde te krijgen.
Onvoldoende kwaliteit blijft niet zonder gevolgen. In deze beleidreactie beschrijf ik de bestuurlijke interventiemaatregelen
ten aanzien van de bij dit themaonderzoek in de nautische en luchtvaartsector onderzochte opleidingen. Ik heb een waarschuwing
gegeven aan 6 instellingen voor 9 opleidingen vanwege onvoldoende examenkwaliteit in 2009. De inspectie zal bij deze opleidingen
na afloop van de verbetertermijn een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uitvoeren. En aan 1 instelling voor 1 opleiding
heb ik een voorgenomen besluit tot intrekking van de examenlicentie voor de desbetreffende opleiding gegeven. Bij laatstgenoemde
opleiding was eerder ook sprake van onvoldoende examenkwaliteit in 2007–2008. Daarnaast zijn 2 opleidingen met onvoldoende
examenkwaliteit in 2009 gestopt, waardoor een maatregel niet nodig was.
Ad 2 Wettelijke beroepsvereisten
Wat de beschrijving van de wettelijke beroepsvereisten betreft zullen de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven VTL en
Kenteq in overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu er voor zorgen dat die vereisten voor respectievelijk de
nautische en luchtvaartsector voldoende transparant en volledig worden weergegeven in de kwalificatiedossiers. Alleen met
een goedkeurende verklaring hiervoor van het ministerie van Infrastructuur en Milieu zal ik die aangepaste kwalificatiedossiers
vaststellen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart