31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 78 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2010

Tijdens het algemeen overleg op 9 december 2009 (TK 2009–2010, 31 524, nr. 44) heb ik toegezegd uw Kamer schriftelijk te informeren over de uitwerking van het BPV Protocol. Met deze brief geef ik invulling aan die toezegging.

Het op 10 juni 2009 vastgestelde landelijke BPV Protocol heeft als doel de nog bestaande serieuze knelpunten rondom de organisatie van de beroepspraktijkvorming (bpv) op te lossen. MKB/VNO-NCW, de MBO Raad, Colo en het ministerie van OCW hebben ervoor gekozen om niet al te gedetailleerd in het protocol de gedragsregels per actor voor de verschillende stadia van de bpv vast te leggen. Voor een optimaal rendement van de bpv voor student en leerbedrijf is voldoende ruimte voor een effectieve organisatie van de bpv op sectoraal en regionaal niveau onontbeerlijk.

De afgelopen periode zijn de sectorale vertegenwoordigers van onderwijs (bedrijfstakgroepen van de MBO Raad), bedrijfsleven (branches) en kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven bezig geweest met de realisatie van meer gedetailleerde sectorale afspraken voor de bpv.

Deze activiteit wordt bewaakt, aangespoord en waar nodig ondersteund door de begeleidingscommissie BPV Protocol waarin voornoemde bestuurlijke partijen zijn vertegenwoordigd. De algemene indruk van deze commissie is dat de sectorale vertegenwoordigers bij de totstandbrenging van de sectorale afspraken goed acht slaan op welke knelpunten zich in de eigen sector voordoen. Daarnaast moet duidelijk zijn wat de partijen rondom de bpv wederzijds van elkaar mogen verwachten. Hierbij is van belang een goede balans tussen enerzijds een uniforme aanpak van de bpv en anderzijds voldoende flexibiliteit om in de driehoeksverhouding mbo-instelling – student – leerbedrijf goed te kunnen inspelen op de opleidingsvraag van de student. Dit kan betekenen dat in sommige gevallen de vertaalslag van het BPV Protocol plaatsvindt op brancheniveau.

Voor een aantal sectoren zijn er inmiddels kant en klare sectorale plannen van aanpak ter verbetering van de kwaliteit van de bpv, zoals voor handel en techniek. In andere sectoren verloopt dit proces wat moeizamer, soms is er niet meteen bij alle partijen de bereidheid om zaken te veranderen en/ of de daadwerkelijke uitwerking vergt meer tijd. Derhalve heb ik MBO 2010 op 19 mei jl. in samenwerking met de begeleidingscommissie BPV Protocol een werkconferentie BPV Protocol laten organiseren. Tijdens deze werkconferentie zijn de sectorale partijen met elkaar in gesprek gegaan over wijzen ter optimalisering van deze sectorale vertaalslag en ter realisering van een duurzame implementatie op de regionale werkvloer. De wijze lessen en goede praktijkvoorbeelden die tijdens deze werkconferentie te berde zijn gebracht, worden door de leden van de begeleidingscommissie verspreid naar de achterban.

Het BPV Protocol schrijft voor dat voornoemde sectorale vertaalslag van het BPV protocol wordt «voltooid» met de ontwikkeling van een modelbijlage bij de bpv-overeenkomst1, waarin basisafspraken voor een goede bpv zijn opgenomen. Sommige sectoren geven hieraan invulling door het voegen van de sectorale «protocollen» als statisch document bij de bpv-overeenkomst. Sommige sectoren gaan nog een stapje verder en maken een interactieve bijlage waarin de contractpartijen per belangrijk aspect van de bpv, zoals de inhoud en omvang van de begeleiding van de student, concrete werkafspraken dienen vast te leggen. Naar verwachting van de begeleidingscommissie werkt een dergelijke modelbijlage een goede implementatie van sectorale afspraken op de werkvloer in de hand. Derhalve zal de begeleidingscommissie BPV Protocol de bijlage die de technieksector heeft ontwikkeld als goed praktijkvoorbeeld verspreiden naar andere sectoren. Deze interactieve modelbijlage treft u aan als bijlage om uw Kamer een impressie te geven van de wijze waarop de sectoren het BPV Protocol op de werkvloer implementeren2. Overigens onderzoekt de begeleidingscommissie momenteel of voor alle sectoren één model kan worden ontwikkeld, met daarin vervat de minimaal te verwachten kwantitatieve inspanning van elk van de contractpartijen tijdens het bpv-traject. Een dergelijk model – in de vorm van een modelovereenkomst of een modelbijlage – zal ervoor zorgen dat in de driehoeksverhouding op de werkvloer (mbo-instelling, student, leerbedrijf) voor aanvang van elk bpv-traject kenbaar is wat men wederzijds minimaal voor inspanning mag verwachten.

Uiteindelijk dient het BPV Protocol met bijbehorende sectorale afspraken zijn beslag te krijgen in de regionale context. Daarvoor is van belang dat de regionale partijen elkaar snel en effectief kunnen aanspreken op elkaars verantwoordelijkheden en professionaliteit. Derhalve wordt door de kenniscentra in beeld gebracht welke regionale aanspreekpunten vanuit het sectorale bedrijfsleven richting het onderwijs reeds naar behoren functioneren en bij welke nog ontwikkelpunten zijn. Vervolgens faciliteren de kenniscentra de branches bij het verder uitrollen van sectorale regionale samenwerkingsverbanden met een goede vertegenwoordiging van leerbedrijven richting mbo-instellingen.

Ofschoon de begeleidingscommissie BPV Protocol reeds periodiek de vinger aan de pols houdt, wordt vanaf de eerste helft van 2011 een uitgebreide tweejaarlijkse landelijke monitor uitgevoerd naar de effecten van het BPV Protocol. Op basis van deze monitor zal ik samen met de andere betrokken bestuurlijke partijen nauwgezet bezien of de nieuwe BPV-aanpak voldoende werkt en zo nee welke bijstellingen op welke onderdelen nodig zijn.

Ik verwacht deze monitor in de zomer van 2011 te kunnen aanbieden aan uw Kamer.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Elke bpv wordt verzorgd op basis van een overeenkomst tussen de mbo-instelling, de student en het bedrijf of de organisatie dat de bpv verzorgt, waarin de wederzijdse rechten en verplichtingen van deze partijen worden vastgelegd.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven