31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2012

In het Algemeen overleg over het MBO van 11 april 2012 (Kamerstuk 31 524, nr. 132) heb ik toegezegd dat ik Uw Kamer zal informeren over de beoogde opzet van het onafhankelijk onderzoek met betrekking tot de Amarantis Onderwijsgroep. Met deze brief geef ik uitvoering aan die toezegging.

Ik kies voor een onderzoek door een speciaal daarvoor in te stellen onafhankelijke commissie. De commissie zal tot taak krijgen:

  • a. onderzoek te doen naar de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot of hebben bijgedragen aan het ontstaan van de financiële problematiek van de Amarantis Onderwijsgroep zoals die in de loop van 2012 is gebleken of nog zal blijken;

  • b. in kaart te brengen welke financiële beslissingen, investeringsbeslissingen of andere bestuursbeslissingen tot de financiële problematiek hebben geleid en op welke wijze deze beslissingen tot stand zijn gekomen;

  • c. na te gaan op welke wijze de interne toezichthouder van de onder de Amarantis Onderwijsgroep ressorterende scholen en instellingen betrokken is geweest bij de onder b bedoelde beslissingen;

  • d. de handelwijze en bevoegdheidsuitoefening na te gaan van (de betrokken) externe actoren, waaronder de instellingsaccountant, de inspectie van het onderwijs en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • e. aanbevelingen te doen, gebaseerd op het onderzoeksmateriaal, over maatregelen die kunnen bijdragen aan het voorkomen van financiële problematiek bij andere instellingen in de MBO-sector of scholen in het voortgezet onderwijs.

Het onderzoek zal de periode betreffen vanaf het moment van totstandkoming van de Amarantis Onderwijsgroep zoals formeel vastgelegd in de statutenwijziging van 16 december 2008, alsmede besluiten voorafgaand aan deze statutenwijziging die in het licht van dit onderzoek relevant zijn.

De commissie zal 3 leden tellen. Voorzitter zal zijn de heer drs. M. J. van Rijn, bestuursvoorzitter van pensioenuitvoeringsorganisatie PGGM te Zeist. De andere leden zullen zijn mevrouw R. de Wit, locoburgemeester en wethouder economie, werk en onderwijs van de gemeente Heerlen, en de heer H. van Moorsel, Master of Public Management, Registeraccountant en onder meer Partner bij De Galan Groep, specialisten in management.

De commissie zal werkzaam zijn voor een periode van circa 5 maanden. Ik verwacht haar eindrapport omstreeks oktober 2012.

De commissie zal haar taken in onafhankelijkheid verrichten, zonder last of ruggespraak. Zij krijgt op grond van de betrokken onderwijswetten mandaat om inlichtingen te vragen bij de betrokken scholen en instellingen. Op voorzitter en leden rust een geheimhoudingsplicht. De commissie zal uitsluitend aan mij rapporteren. Ik zal de commissie uiteraard alle medewerking geven.

Ik verwacht dat de commissie omstreeks eind mei 2012 daadwerkelijk met haar activiteiten zal kunnen aanvangen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven