31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 131 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2012

Heden voer ik overleg met u over de financiële problemen van de Amarantis Onderwijsgroep. Ter voorbereiding stuur ik u een overzicht van de laatste stand van zaken.

Er is de laatste weken hard gewerkt aan concrete oplossingen. De interim-voorzitter van het College van Bestuur heeft besloten de Amarantis Groep op te knippen in vier à vijf onderdelen en heeft afspraken met diverse partijen kunnen maken ter (financiële) onderbouwing hiervan. Dat is in een korte tijd en met grote inzet gebeurd.

Ik heb intussen ook mijn bijdrage geleverd en in mijn brief van 12 april jl. aan Uw Kamer heeft u kunnen vernemen dat ik bereid ben een eenmalige continuïteitsgarantie te leveren. Tegen deze achtergrond heb ik van de interim-voorzitter begrepen dat de Rabobank de kredieten ter waarde van ca. € 70 mln voorlopig niet opeist. Ik ben in afwachting van een formele bevestiging hiervan. Daarmee zou de Amarantis Onderwijsgroep niet langer in acute nood verkeren. Dat is zonder meer goed nieuws.

Het solidariteitsverzoek heeft intussen weerstand opgeroepen, vooral aan de zijde van de VO-Raad. Ik verwacht op korte termijn uitsluitsel hierover van partijen. Wat er ook gebeurt: ik weeg de belangen van studenten en personeel zodanig zwaar dat ik mijn borgstelling zo nodig aan zal passen. Ik ben thans in overleg met partijen en ook in afwachting van de definitieve plannen en cijfers van Amarantis. Die zullen mij rond 15 mei aanstaande bereiken. Op basis van deze inzichten zal ik de definitieve bijdrage en bijbehorende voorwaarden van OCW vaststellen.

Onafhankelijk onderzoek naar Amarantis

In het Algemeen overleg over het MBO van 11 april 2012 heb ik toegezegd Uw Kamer te informeren over de beoogde opzet van het onafhankelijk onderzoek met betrekking tot de Amarantis Onderwijsgroep. Zoals aan u toegezegd, zal ik de opzet van het onderzoek en de personele samenstelling van de commissie met u delen. Ik verwacht dit binnen twee weken te kunnen doen. Ik heb intussen 3 commissieleden benaderd. Het onderzoek start in mei en richt zich op de wijze waarop het (financieel) toezicht binnen en buiten Amarantis heeft gefunctioneerd. Het onderzoek kan inzichten opleveren ten aanzien van Amarantis zelf, maar ook aanleiding zijn om, daar waar nodig, de inrichting van het onderwijsstelsel en het externe toezicht te versterken.

Beoordeling door Inspectie van financieel beeld mbo

Tijdens het AO over het mbo van 11 april jongstleden heeft u er bij mij op aangedrongen na te gaan of «zich morgen geen nieuwe Amarantis aandient». Ik heb de Inspectie van het Onderwijs gevraagd om mij te informeren over de laatste stand van zaken met betrekking tot andere instellingen die onder verscherpt toezicht staan wegens een verhoogd financieel risico. Dat zijn er momenteel drie. Voor deze instellingen geldt dat de problematiek, complexiteit en impact volgens de Inspectie van een heel andere omvang zijn dan bij Amarantis het geval is. Voor alle drie instellingen geldt dat maatregelen in uitvoering zijn genomen om de financiële positie te herstellen en dat de Inspectie hier bovenop zit. Deze maatregelen variëren van versterking van intern toezicht, reorganisaties als gevolg van teruglopende studentaantallen en huisvesting. Op grond van de informatie van de Inspectie concludeer ik dat de kans gering is dat opnieuw op korte termijn een situatie zoals bij Amarantis zal ontstaan.

Mede naar aanleiding van vragen van uw kant naar het gebruik van derivaten door onderwijsinstellingen, heb ik de Inspectie gevraagd een kritische beoordeling te verrichten van het financiële cijferbeeld van alle publiek bekostigde onderwijsinstellingen in het mbo. Deze risico-analyse gaat verder dan een analyse op basis van alleen de jaarrekeningen van de instellingen. In elk geval zullen bij deze beoordeling de volgende thema’s worden verkend: de financiële kerngegevens, huisvesting, derivaten, leningen, financiering op basis van eigen of vreemd vermogen en personeelskosten. De bevindingen zullen kort na de zomer beschikbaar komen. Als daar aanleiding toe is, zal ik het onderzoek laten uitbreiden naar andere sectoren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven