Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2012
Heden voer ik overleg met u over de financiële problemen van de Amarantis Onderwijsgroep.
Ter voorbereiding stuur ik u een overzicht van de laatste stand van zaken.
Er is de laatste weken hard gewerkt aan concrete oplossingen. De interim-voorzitter
van het College van Bestuur heeft besloten de Amarantis Groep op te knippen in vier
à vijf onderdelen en heeft afspraken met diverse partijen kunnen maken ter (financiële)
onderbouwing hiervan. Dat is in een korte tijd en met grote inzet gebeurd.
Ik heb intussen ook mijn bijdrage geleverd en in mijn brief van 12 april jl. aan Uw
Kamer heeft u kunnen vernemen dat ik bereid ben een eenmalige continuïteitsgarantie
te leveren. Tegen deze achtergrond heb ik van de interim-voorzitter begrepen dat de
Rabobank de kredieten ter waarde van ca. € 70 mln voorlopig niet opeist. Ik ben in
afwachting van een formele bevestiging hiervan. Daarmee zou de Amarantis Onderwijsgroep
niet langer in acute nood verkeren. Dat is zonder meer goed nieuws.
Het solidariteitsverzoek heeft intussen weerstand opgeroepen, vooral aan de zijde
van de VO-Raad. Ik verwacht op korte termijn uitsluitsel hierover van partijen. Wat
er ook gebeurt: ik weeg de belangen van studenten en personeel zodanig zwaar dat ik
mijn borgstelling zo nodig aan zal passen. Ik ben thans in overleg met partijen en
ook in afwachting van de definitieve plannen en cijfers van Amarantis. Die zullen
mij rond 15 mei aanstaande bereiken. Op basis van deze inzichten zal ik de definitieve
bijdrage en bijbehorende voorwaarden van OCW vaststellen.
Onafhankelijk onderzoek naar Amarantis
In het Algemeen overleg over het MBO van 11 april 2012 heb ik toegezegd Uw Kamer te
informeren over de beoogde opzet van het onafhankelijk onderzoek met betrekking tot
de Amarantis Onderwijsgroep. Zoals aan u toegezegd, zal ik de opzet van het onderzoek
en de personele samenstelling van de commissie met u delen. Ik verwacht dit binnen
twee weken te kunnen doen. Ik heb intussen 3 commissieleden benaderd. Het onderzoek
start in mei en richt zich op de wijze waarop het (financieel) toezicht binnen en
buiten Amarantis heeft gefunctioneerd. Het onderzoek kan inzichten opleveren ten aanzien
van Amarantis zelf, maar ook aanleiding zijn om, daar waar nodig, de inrichting van
het onderwijsstelsel en het externe toezicht te versterken.
Beoordeling door Inspectie van financieel beeld mbo
Tijdens het AO over het mbo van 11 april jongstleden heeft u er bij mij op aangedrongen
na te gaan of «zich morgen geen nieuwe Amarantis aandient». Ik heb de Inspectie van
het Onderwijs gevraagd om mij te informeren over de laatste stand van zaken met betrekking
tot andere instellingen die onder verscherpt toezicht staan wegens een verhoogd financieel
risico. Dat zijn er momenteel drie. Voor deze instellingen geldt dat de problematiek,
complexiteit en impact volgens de Inspectie van een heel andere omvang zijn dan bij
Amarantis het geval is. Voor alle drie instellingen geldt dat maatregelen in uitvoering
zijn genomen om de financiële positie te herstellen en dat de Inspectie hier bovenop
zit. Deze maatregelen variëren van versterking van intern toezicht, reorganisaties
als gevolg van teruglopende studentaantallen en huisvesting. Op grond van de informatie
van de Inspectie concludeer ik dat de kans gering is dat opnieuw op korte termijn
een situatie zoals bij Amarantis zal ontstaan.
Mede naar aanleiding van vragen van uw kant naar het gebruik van derivaten door onderwijsinstellingen,
heb ik de Inspectie gevraagd een kritische beoordeling te verrichten van het financiële
cijferbeeld van alle publiek bekostigde onderwijsinstellingen in het mbo. Deze risico-analyse
gaat verder dan een analyse op basis van alleen de jaarrekeningen van de instellingen.
In elk geval zullen bij deze beoordeling de volgende thema’s worden verkend: de financiële
kerngegevens, huisvesting, derivaten, leningen, financiering op basis van eigen of
vreemd vermogen en personeelskosten. De bevindingen zullen kort na de zomer beschikbaar
komen. Als daar aanleiding toe is, zal ik het onderzoek laten uitbreiden naar andere
sectoren.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart