Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2016
Op 11 februari 2016 is overleg gevoerd met de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst
over de ontwikkeling van de rijkswerkgelegenheid per provincie. In het AO heeft uw
Kamer verzocht om de situatie in 2013 daarbij als uitgangspunt te nemen. Dit heeft
geleid tot mijn brief van 4 maart 2016 (Kamerstuk 31 490, nr. 197). In het AO heb ik toegezegd om, mocht daar behoefte aan zijn bij provincies of gemeenten,
met hen overleg te voeren.
In de afgelopen weken ben ik door de burgemeester van Leeuwarden, de heer F. Crone,
benaderd over de ontwikkeling van de rijkswerkgelegenheid in de periode 2013 – 2020
in de provincie Friesland. Zijn vragen hadden betrekking op een definitiekwestie rondom
het CJIB in Leeuwarden.
Met de heer Crone is nader gekeken naar het aantal fte’s dat het CJIB in 2013 had.
Bij het verzamelen van gegevens voor het masterplan kon in 2013 voor het CJIB slechts
gebruik worden gemaakt van het personeelssysteem van de rijksoverheid. Hierin zijn
geen uitzendkrachten en andere externen opgenomen. In 2015 is ten behoeve van de actualisatie
van het masterplan een nieuwe uitvraag gedaan die specifieker was. Hierbij is voor
het CJIB een andere verzameling gemaakt, waarin nu wel externen konden worden opgenomen.
Deze constatering heeft gevolgen voor de geprognosticeerde daling van de rijkswerkgelegenheid
in de periode 2013–2020 in Friesland. Bij verwerking van de extra inzichten bij het
CJIB bedraagt de daling van de rijkswerkgelegenheid in Friesland met 2013 als basisjaar
ruim 7%, en is daarmee groter dan het Nederlandse gemiddelde (– 6,2%). De cijfers
voor 2015 en 2020 zijn ongewijzigd.
Er is, in lijn met mijn brieven van 19 januari (Kamerstuk 31 490, nr. 195) en 4 maart 2016 (Kamerstuk 31 490, nr. 197), op dit moment geen aanleiding tot bijsturing.
Vanuit mijn rol voor de rijkshuisvesting, zal ik bij toekomstige ontwikkelingen de
situatie die in Friesland en de andere provincies uit de motie-Albert de Vries c.s.
(Kamerstuk 31 490, nr. 125) met betrekking tot de daling van de rijkswerkgelegenheid wordt voorzien, nadrukkelijk
in de afwegingen blijven betrekken.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok