31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2013

In de Hervormingsagenda Rijksdienst (Kamerstuk 31 490, nr. 119) heb ik op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan de afspraken uit het regeerakkoord over de inzet van medewerkers in lage loonschalen bij het Rijk1.

In het algemeen overleg van 3 juli 2013 (Kamerstuk 31 490, nr. 132), is het onderwerp Lage Loonschalen ook aan de orde geweest. Met deze brief voldoe ik aan mijn toezegging om uw Kamer in het najaar te informeren over de inzet van medewerkers in lage loonschalen bij de rijksdienst. Hierbij is onder meer de afweging van inbesteden en uitbesteden aan de orde geweest.

Het doel van de passage uit het regeerakkoord over lage loonschalen is om de zwakke positie van deze groep medewerkers op de arbeidsmarkt te verbeteren. Het kabinet zal investeren in deze groep mensen en hen een perspectief geven waarbinnen ze zich kunnen blijven ontwikkelen. We willen hiermee duidelijk maken dat deze medewerkers een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving en het succes van onze organisatie. Ik ben me er van bewust dat het Rijk niet alleen een grote werkgever is, maar ook een grote opdrachtgever. Ik vind het dan ook belangrijk om zowel binnen de rijksoverheid zelf als in de situaties dat het werk aan marktpartijen wordt uitbesteed, nadrukkelijk aandacht te hebben voor deze specifieke groep medewerkers. Het doel is dat medewerkers in de lage loonschalen voldoende baanzekerheid en gezonde arbeidsomstandigheden wordt geboden. Dat doel wordt bereikt door medewerkers in dienst van de rijksoverheid te nemen en door te bewerkstelligen dat medewerkers werkzaam bij bedrijven aan wie de rijksoverheid dienstverlening heeft uitbesteed, in vaste dienst komen.

Bij de invulling van dit beleid moet rekening worden gehouden met verschillende factoren. Zo is er de bezuiniging op de kosten van de rijksdienst. We willen namelijk ook streven naar een kleinere rijksoverheid. Ik besef ook dat er consequenties zijn voor het bedrijfsleven indien bepaalde werkzaamheden die eerder aan het bedrijfsleven waren uitbesteed, weer door de rijksoverheid zelf worden uitgevoerd. De huidige economische omstandigheden maken het bedrijfsleven extra gevoelig voor vraaguitval als gevolg van overheidshandelen. Met de verdere rationalisering van de inkoop is er een substantiële teruggang van de rijksinkoop gerealiseerd (zie jaarrapportage over 2012: teruggang van 200 miljoen). Tegelijkertijd willen we toewerken naar een kleinere rijksoverheid door taken die de markt goed kan doen, aan de markt uit te besteden conform hetgeen is vastgelegd in de wet Markt en Overheid. Ook wijs ik erop dat de Rijksoverheid in haar hoedanigheid van werkgever een verantwoordelijkheid heeft. In het met de vakbonden afgesloten sociaal flankerend beleid is afgesproken boventallig personeel bij het Rijk van werk naar werk te begeleiden. Op het gebied van lage loonschalen speelt dit vooral voor het personeel bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Daar waar dus nieuwe arbeidsplaatsen ontstaan, zijn die ook beschikbaar voor «van-werk-naar-werk-kandidaten».

Genoemde ambities en ontwikkelingen kunnen met elkaar op gespannen voet staan. Daarom is gekozen voor een pakket aan maatregelen, welke ieder voor zich invulling geven aan een van deze ambities. Er is sprake van maatwerk: voor de verschillende onderwerpen beveiliging, schoonmaak en catering worden verschillende afwegingen gemaakt. Voor beveiliging wil ik ervoor zorgen dat binnen de formatie van de Rijksoverheid extra en nieuwe functies worden gecreëerd voor medewerkers in de laagste loonschalen. Deze functies zullen waar mogelijk worden ingevuld met boventallig personeel van DJI. Voor catering zorg ik ervoor dat door middel van sociaal opdrachtgeverschap de werkomstandigheden en de baanzekerheid van kwetsbare medewerkers bij de dienstverlenende bedrijven zelf wordt gegarandeerd. Voor schoonmaak zal ervoor worden gezorgd dat er medewerkers in dienst van de rijksoverheid komen en het schoonmaken in eigen beheer wordt gedaan. De effecten van deze maatregelen worden toegelicht in de bijlage bij deze brief 2.

Zoals gezegd worden binnen het Rijk in enkele domeinen gericht nieuwe functies voor lage loonschalen gecreëerd. Het gaat daarbij om post- en koeriersdiensten, schoonmaak en beveiliging. In totaal worden aanvullend ruim 2.5003 fte bij de Rijksoverheid in de lage loonschalen gecreëerd. Ik merk daarbij op dat hiervoor geen nieuw of extra werk wordt gecreëerd. Het gaat om werkzaamheden die nu aan bedrijven zijn uitbesteed en door de Rijksoverheid voortaan in eigen beheer zal worden uitgevoerd. De termijn waarop daadwerkelijk taken in eigen beheer worden uitgevoerd, hangt samen met het moment waarop lopende contracten eindigen. Uiteraard leiden deze maatregelen ertoe dat het totaal aantal Rijksambtenaren omhoog gaat.

Naast inbesteding wordt op een aantal uitbestede gebieden het sociaal opdrachtgeverschap versterkt. De rijksoverheid werkt mee aan uitbreiding van de succesvolle code schoonmaak naar andere domeinen. Vooruitlopend daarop worden alle nieuwe aanbestedingen op het terrein van catering en beveiliging in de geest van deze code opgezet. Ik voeg daaraan toe dat we sociaal opdrachtgeverschap inzetten om werkgevers die we binnen het Rijk contracteren te verplichten om het merendeel van de in te zetten medewerkers een vaste aanstelling te verschaffen. Dit betekent dat het Rijk als opdrachtgever bereid is de contractduur voldoende lang te maken om dit voor werkgevers mogelijk te maken. Op deze manier zorgen we ervoor dat voor tenminste 850 fte een vaste functie in een lage loonschaal gegarandeerd is.

Het totaal van deze maatregelen leidt ertoe dat voor ruim 3.350 extra fte lage loonschalen baanzekerheid wordt verkregen binnen het Rijk. Binnen het Rijk is momenteel 4.200 fte ingeschaald in lage loonschalen. In totaal zal de rijksoverheid dus ruim 7.500 fte in lage loonschalen in stand gaan houden.

Rapportage

Via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering zal ik uw Kamer jaarlijks over de inzet van medewerkers in de lage loonschalen binnen het Rijk informeren.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Deze brief richt zich op het Rijk excl. Defensie omdat Defensie een eigen rechtspositieregeling heeft voor de medewerkers en een eigen CAO. Evenals de Politie valt Defensie voor P-aangelegenheden niet onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Wonen en Rijksdienst.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Aangezien veel van deze medewerkers parttime werken, betekent dat in de praktijk dat 2.500 fte overeenkomt met meer dan 5.000 medewerkers.

Naar boven