nr. 22
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 8
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, komt de aanhef van artikel 172a, eerste lid,
te luiden: Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke
verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen
te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de burgemeester aan een
persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft
verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende
rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare
orde een bevel geven:.
II
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIa
Artikel 122 van de Gemeentewet is niet van toepassing op de bepalingen
van gemeentelijke verordeningen die voorzien in de bevoegdheid van de burgemeester
om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde.
Toelichting
De persoon die herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord kan een
gedragsbevel van de burgemeester krijgen, wanneer er sprake is van ernstige
vrees voor verdere verstoring van de openbare orde. In artikel 172a zoals
voorgesteld door de regering kan dat alleen bij groepsgewijze verstoring van
de openbare orde.
Indiener van dit amendement is van mening dat er niet noodzakelijkerwijs
sprake hoeft te zijn van groepsgewijze verstoring van de openbare orde om
een gedragsbevel op te kunnen leggen. De toevoeging «individueel of»
voor het woord groepsgewijs beoogt de mogelijkheden voor de burgemeester te
vergroten, zodat deze bevelen ook mogelijk worden ten aanzien van de individuele
overlastpleger.
Het toevoegen van «individueel» maakt het noodzakelijk de
zinsnede over de leidende rol, die alleen relevant is bij groepsgewijze verstoring
van de openbare orde, tekstueel aan te passen. Het is gewenst de verwijzing
naar de leidende rol te handhaven, omdat dit het makkelijker maakt de aanstichters
of «trekkers» binnen de groep aan te pakken, ook als moeilijk
valt vast te stellen dat zij zelf steeds rechtstreeks aan de ordeverstorende
gedragingen hebben deelgenomen.
Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de voorgestelde wijzigingen
ertoe zullen leiden dat de ruimte voor toepassing van de lichte bevelsbevoegdheid
(artikel 172, derde lid) en de mogelijkheid van het opleggen van verblijfsverboden
e.d. op grond van de algemene plaatselijke verordening (APV) worden beperkt.
Artikel 172a creëert een nieuwe bevoegdheid, zonder de bestaande mogelijkheden
aan te tasten. Om iedere mogelijke onduidelijkheid daaromtrent weg te nemen,
wordt deze bedoeling expliciet in artikel 172a vastgelegd door het toevoegen
van de zinsnede «Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij
gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester
om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde».
Het nieuwe artikel IIIa voorkomt dat bepalingen in de APV die betrekking
hebben op de bevoegdheid van de burgemeester om bij verstoring van de openbare
orde gebieds- en verblijfsverboden e.d. op te leggen, van rechtswege vervallen
bij de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. Dat is, zoals hiervoor gezegd,
niet de bedoeling. De APV moet blijven gelden voor onder meer lichtere vormen
van overlast door individuen en in situaties waarin het opleggen van zwaardere
maatregelen (nog) niet nodig wordt geacht.
De Wit