31 412 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de Nota frequentiebeleid 2005

24 095 Frequentiebeleid

Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 april 2011

In het plenaire debat met uw Kamer op 5 april jl. (Handelingen II 2010/11, nr. 69) in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de Nota frequentiebeleid 2005 is aandacht gevraagd voor de storingsproblematiek op de kabel. Vertegenwoordigers van de kabelsector hebben aandacht gevraagd voor hun vrees dat de ingebruikname van het 800 MHz-spectrum, ook wel aangeduid als het «digitaal dividend», voor mobiel breedband kan leiden tot verstoring van bijvoorbeeld de decoders van de digitale kabeltelevisie, respectievelijk dat er verstoring optreedt van de analoge TV-zenders op de kabel.

In mijn reactie heb ik uw Kamer laten weten dat ook ik op zoek ben naar een oplossing. In dat verband heb ik, mede op verzoek van uw Kamer en de betrokken marktpartijen, mevrouw Van Zuijlen gevraagd als facilitator op te treden voor de gesprekken tussen kabeloperators en mobiele operators die interesse kunnen hebben in gebruik van het 800 MHz-spectrum. Doel hiervan is te onderzoeken of marktpartijen bereid zijn tot het vinden van een gezamenlijke oplossing om het mogelijke storingsprobleem op de kabel te voorkomen dan wel op te lossen in het belang van de consument.

Ik heb uw Kamer laten weten de Kamer op dit punt zo snel mogelijk nader te informeren.

In vervolg op bovenstaande kan ik u meedelen dat ik op de korte termijn met de vertegenwoordigers van de betrokken marktpartijen en mevrouw Van Zuijlen om de tafel zal gaan. Hierbij zullen haar bevindingen worden besproken en wordt gekeken welke verdere stappen wenselijk zijn om tot een oplossing te komen. Hierbij is mijn inzet dat partijen gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen (zowel kabelbedrijven als mobiele operators) om tot oplossingen te komen. Ik ben van mening dat deze partijen tezamen de beste en meest efficiënte oplossingen kunnen uitwerken. Hierbij is het van belang dat alle betrokken marktpartijen hun verantwoordelijkheid nemen, en bereidheid tonen tot het nemen van maatregelen waarvoor zij een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen. Mocht onverhoopt blijken dat marktpartijen hiertoe niet bereid zijn, dan zal ik mij beraden op het nemen van maatregelen.

In dat verband lijkt het me goed het probleem waar we mogelijk voor komen te staan als het 800 MHz-spectrum na 2013 gebruikt gaat worden voor elektronische telecommunicatie, naar verwachting met name mobiel breedband gebruik, uiteen te zetten.

Achtergrond kabelstoring

Als gevolg van de introductie van mobiel breedband in de 800 MHz-band kan storing ontstaan op kabelapparatuur binnenshuis. Deze 800 MHz-frequenties worden in de kabel ook gebruikt voor doorgifte van signalen (analoge of digitale TV-zenders, het internetsignaal of andere kabeldiensten). Mobiele operators zijn van mening dat de kans op storing erg gering is, kabelbedrijven daarentegen zijn van mening dat deze kans groot is.

Vier (van de ongeveer 60) kanalen in de kabel overlappen met de banden die in de ether gebruikt zullen gaan worden door mobiele handsets en laptops: de «storingsgevoelige kanalen». De storing op de kabel ontstaat doordat kabels, stekkers en kabelapparatuur onvoldoende afgeschermd zijn tegen verstoring door de mobiele communicatiesignalen uit de ether. Er kan echter pas storing optreden als er tegelijkertijd en in elkaars nabijheid (enkele meters) gebruik wordt gemaakt van een mobiele handset of laptop werkzaam in de 800 MHz-band én er naar een televisiezender wordt gekeken in een «storingsgevoelig» kanaal.

Belangrijke vraag is hoe groot de kans is dat de consument eventueel geconfronteerd gaat worden met deze storing. Daarover lopen de opvattingen uiteen en deze vraag is moeilijk te beantwoorden omdat er nog geen sprake is van operationeel actieve mobiele telecommunicatienetwerken in de 800 MHz-band. De te verwachten storingsproblematiek is daarom uitsluitend gebaseerd op technische laboratoriumtesten en theoretische aannames. Hoe groot het probleem in de praktijk werkelijk zal zijn, weten we dus nog niet. Wat we wel weten is dat, hoe groot het probleem ook mocht zijn, er oplossingen voorhanden zijn.

Overeenstemming bestaat bijvoorbeeld over het feit dat veel van de storingsgevallen kunnen worden voorkomen of opgelost als de consument passende maatregelen neemt. Het betreft onder andere het gebruik van betere kabels (Kabelkeur) en pluggen, die inmiddels overal te koop zijn of, nog eenvoudiger, het vergroten van de afstand tussen de mobiele handset en de televisie.

Het verder voorkomen van mogelijke storing en het oplossen van het probleem is gelegen in een gezamenlijke aanpak van de betrokken marktpartijen: kabelmaatschappijen en mobiele operators. Zo kan de mobiele operator maatregelen nemen waarmee het gebruik van het 800 MHz-spectrum in specifieke gevallen wordt ontzien door gebruik te maken van ander spectrum (bijvoorbeeld WiFi-netwerken of 2.6 GHz).

Ook de kabelexploitanten kunnen maatregelen nemen om de kans op storing te verkleinen. In lijn met diverse onderzoeken kan worden gedacht aan het op termijn niet meer programmeren van analoge TV-zenders in de vier «storingsgevoelige» kabelkanalen. Analoge zenders zijn namelijk gevoeliger voor storing dan digitale zenders. Door in deze vier «storingsgevoelige» kanalen alleen digitale zenders door te geven, wordt de kans op storing voor consumenten sterk beperkt. Dat betekent niet dat de kabelbedrijven geen analoge TV meer kunnen aanbieden; analoge zenders kunnen via de overige kanalen verspreid worden. Een in opdracht van de kabelsector geschreven rapport van TNO stelt: «Uiteraard kan een kabeloperator haar zenderindeling zo kiezen dat de doorsnee kijker slechts een kleine kans op storing heeft, en praktisch gezien weinig last zal hebben van co-channel interferentie» (TNO-rapport, 15 oktober 2010, pagina 25).

Als partijen in gezamenlijkheid bereid zijn stappen te zetten, ben ik ervan overtuigd dat de problematiek beheersbaar en oplosbaar is. Hopelijk kunnen we in de komende gespreksronde tot goede afspraken komen.

Alternatieven voor draadloze microfoons (PMSE)

Met het informeren van Uw Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de mogelijke storingsproblematiek op de kabel, maak ik van de gelegenheid gebruik om u ook op een ander punt met betrekking tot het «digitaal dividend» te informeren.

In mijn brieven aan uw Kamer van 28 juli 20101. inzake «Digitaal Dividend en het 800 MHz-spectrum» en van 10 december 20102 inzake «Strategische nota mobiele communicatie en beschikbaar stellen 800 MHz-band voor mobiel breedband» heb ik aandacht besteed aan het vergunningvrij gebruik door draadloze microfoons van dit spectrum.

Ik kan u berichten dat er in constructief overleg met vertegenwoordigers van deze sector, verenigd in PMSE.nl, alternatieven zijn besproken voor het verlies aan bruikbaar spectrum voor de PMSE-sector als gevolg van het op termijn niet langer kunnen gebruiken van het 800 MHz-spectrum door draadloze microfoons. Deze microfoons worden onder andere gebruikt door programmamakers, theaters, muziekevenementen, scholen en kerken. In combinatie met de overgangsregeling beschreven in mijn brief van 10 december 2010² bieden de besproken alternatieven voldoende ruimte voor de sector. In afstemming en samenwerking met vertegenwoordigers van de sector en Agentschap Telecom zullen de voorgestelde alternatieven vorm worden gegeven.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 21 501-33, nr. 286

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 24 095, nr. 264.

Naar boven