31 322 Kinderopvang

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2010

Met deze brief wil ik u informeren over de laatste ontwikkelingen omtrent het Waarborgfonds kinderopvang. De motie-Kraneveldt-van der Veen (31 322, nr. 81) is aangehouden met de toezegging dat ik in gesprek zal gaan met het Waarborgfonds kinderopvang en uw Kamer op de hoogte zal houden.

Op 31 mei jl. heeft het eerste gesprek plaatsgevonden en op 1 juli jl. is er een vervolggesprek gehouden. Tijdens deze gesprekken is van de zijde van OCW aangegeven dat het tijdelijk vermogen van € 25 miljoen per 1 december 2012 terugvloeit naar het Rijk en ingezet wordt als dekking voor de overschrijding van de kinderopvangtoeslag (Tweede Kamer 2009–2010, 31 322, nr. 87).

Het structurele vermogen blijft onveranderd en bedraagt momenteel € 18,2 miljoen. Het gevolg van het terugvloeien van het tijdelijk vermogen per 1 december 2012 is dat het Waarborgfonds kinderopvang op dit moment geen aanvragen voor borgstelling meer kan honoreren. In totaal zijn er in 2010 ongeveer 100 aanvragen voor borgstellingen gehonoreerd. Volgens opgave van het Waarborgfonds zijn er momenteel ongeveer 150 aanvragen in voorbereiding, waarvan het Waarborgfonds verwacht er nog ongeveer 3 á 4 te kunnen honoreren op basis van de vrijval van bestaande borgstellingen.

Mede gelet op de hiervoor genoemde begrensde mogelijkheden is afgesproken dat ik samen met het Waarborgfonds kinderopvang oplossingen voor de lange termijn ga verkennen. Hierbij kan gedacht worden aan alternatieve financieringsvormen en het aanpassen van voorwaarden, zoals het verkorten van de looptijd van borgen en dergelijke.

De wenselijkheid en haalbaarheid van deze oplossingen is niet alleen afhankelijk van ontwikkelingen in de kinderopvangsector maar ook van de toekomstige rol die het Waarborgfonds kinderopvang in deze markt op zich zal nemen. De gesprekken met het Waarborgfonds over deze onderwerpen zijn nog niet afgerond. Uw Kamer zal op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen.

Eind van dit jaar zal uw Kamer ook, zoals toegezegd, een brief ontvangen over de marktontwikkelingen met betrekking tot de kinderopvang en de versterking van de positie van de ouders.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet

Naar boven