31 322 Kinderopvang

Nr. 365 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Ontvangen ter Griffie op 8 juni 2018.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 6 juli 2018.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 7 juli 2018.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2018

Kinderopvang in Nederland is belangrijk. Het is belangrijk voor de arbeidsparticipatie van ouders en voor de ontwikkeling van het kind. Met deze brief bied ik uw Kamer het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband met de indexatie van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen, de wijziging van de toeslagpercentages in de eerste en tweede kindtabel en de wijziging van de maximum uurprijzen voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en de gastouderopvang aan. Hieronder wordt de vormgeving voor de kinderopvangtoeslag per 2019, zoals opgenomen in het bijgevoegde ontwerpbesluit1, kort gepresenteerd.

Kinderopvang moet van goede kwaliteit zijn

Het is van groot belang dat kinderen op de kinderopvang een goede start kunnen maken en de juiste zorg en aandacht krijgen. Omdat de kwaliteit van kinderopvang zo belangrijk is, is met de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) samen met vertegenwoordigers van ondernemers, medewerkers en ouders ingezet op kwaliteitsverhogende maatregelen. Een deel van deze maatregelen is vanaf 1 januari 2018 ingevoerd. Dit betreft onder andere het opnemen in wetgeving van concretere pedagogische doelen om meer houvast te bieden aan de sector en verscherping van het vaste gezichtencriterium. Hiervoor is in 2018 de maximum uurprijs al verhoogd2. Per 1 januari 2019 zal de kwaliteit verder worden verbeterd, onder andere door het maximale aantal baby’s per pedagogisch medewerkers te verlagen. Hierdoor heeft de pedagogisch medewerker meer tijd en aandacht voor de baby’s. Zo kunnen pedagogisch medewerkers beter inspelen op de individuele behoeften van een baby. Meer tijd en aandacht voorkomen ook stress bij baby’s door overprikkeling.

Verandering van de maximum uurprijzen

Hogere kwaliteit voor dagopvang vergt investeringen. De hogere kosten die ontstaan doordat meer pedagogisch medewerkers voor baby’s gaan zorgen, vertaalt zich in een hogere rekening voor de dagopvang. Daarom wordt per 2019 de maximum uurprijs voor de dagopvang verhoogd met € 0,27. Dit wordt gedekt uit middelen die hiervoor reeds in 2017 zijn gereserveerd1. Deze verhoging en de jaarlijkse indexatie van de maximum uurprijzen betekent dat de maximum uurprijs voor dagopvang in 2019 € 8,02 zal bedragen.

In de buitenschoolse opvang (bso) wordt per 2019 het aantal pedagogisch medewerkers per kind verlaagd van 1 pedagogisch medewerker op een groep van 10 kinderen naar 1 pedagogisch medewerker op een groep van 12 kinderen. Hierdoor dalen de kosten voor buitenschoolse opvang en zullen ouders met kinderen op de bso een lagere rekening krijgen. In lijn hiermee wordt voor de bso de maximum uurprijs verlaagd met € 0,34. Dit betekent dat, in combinatie met de jaarlijkse indexatie van de uurprijzen, de maximum uurprijs voor de bso in 2019

€ 6,89 zal zijn. Voor de maximum uurprijs in de gastouderopvang vindt alleen indexatie plaats. In 2019 zal de maximum uurprijs voor gastouderopvang € 6,15 bedragen.

Verhoging van de kinderopvangtoeslag

Dit kabinet investeert in de betaalbaarheid van kinderopvang en de arbeidsparticipatie van ouders door verhoging van de kinderopvangtoeslag. Vanaf 2019 stelt het kabinet hier structureel € 248 miljoen voor beschikbaar. Per 2019 worden daarmee de vergoedingspercentages in zowel de eerste als de tweede kindtabel verhoogd. In tabel 1 is te zien hoe hoog de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind bij enkele toetsingsinkomens wordt. Bijna alle ouders met kinderen op de formele kinderopvang krijgen daardoor vanaf 2019 meer kinderopvangtoeslag op hun rekening gestort.

Tabel 1 Hoogte kinderopvangtoeslag 2018 en 2019 voor het eerste kind
 

2018

2019

Minimum

94,0%

96,0%

Modaal1

86,0%

88,3%

2x modaal

58,7%

65,4%

3x modaal

33,3%

37,6%

4x modaal

33,3%

33,3% 2

X Noot
1

Modaal toetsingsinkomen is gedefinieerd als € 36.839, 2x modaal is € 74.272, 3x modaal is € 114.528 en 4x modaal is € 147.356

X Noot
2

Vaste voet

Ouders met de laagste inkomens

Het toeslagpercentage voor het eerste kind gaat voor ouders met de laagste inkomens omhoog, van 94% naar 96%. Dit betekent dat deze ouders straks 4% van de opvangkosten zelf betalen3. Hierdoor wordt het voor ouders met lage inkomens lonender om (meer) te gaan werken en wordt de armoedeval verkleind. Sinds de invoering van de Wet hervorming kindregelingen in 2015 is het gaan werken vanuit een bijstandsuitkering ook voor alleenstaande ouders lonend geworden. Door verhoging van de toeslagpercentages worden de kosten van kinderopvang lager waardoor werken nog meer loont.

Ouders met de midden inkomens

Ook voor ouders met een middeninkomen stijgt de kinderopvangtoeslag. Zo krijgen ouders met een modaal toetsingsinkomen van € 36.839 in 2019 88,3% van de kosten van kinderopvang voor het eerste kind vergoed. Nu is dat 86%. Voor ouders met een toetsingsinkomen van circa € 50.000 stijgt de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind van 77,2% naar 80,9%. Dit betekent dat deze ouders minder dan 20% van de kosten van kinderopvang tot de maximum uurprijs zelf hoeven te betalen.

Ouders met de hoogste inkomens

Het minimale toeslagpercentage voor het eerste kind (de vaste voet) blijft voor ouders met de hoogste inkomens op 33,3%, zodat ouders tenminste een derde van de kosten tot de maximum uurprijs vergoed krijgen. Daarnaast gaat een deel van de hoogste inkomens die nu 33,3% kinderopvangtoeslag ontvangen erop vooruit, doordat de inkomensgrens van de vaste voet verschuift naar een hoger inkomen. Waar in 2018 ouders met een toetsingsinkomen vanaf € 101.971 en hoger kinderopvangtoeslag krijgen ter hoogte van de vaste voet, wordt deze inkomensgrens in 2019 verhoogd naar € 123.920. Hierdoor gaat het toeslagpercentage voor ouders met een toetsingsinkomen tussen deze inkomensgrenzen omhoog.

Werken wordt lonender en bijna alle ouders gaan er op vooruit

Voor de kinderopvangtoeslag geldt dat het percentage dat ouders vergoed krijgen daalt naarmate het inkomen stijgt. Het kabinet beperkt deze daling zowel voor de eerste kindtabel als de tweede kindtabel, waardoor de kinderopvangtoeslag minder daalt als ouders meer gaan werken. Dit betekent dat meer werken voor ouders lonender wordt.

Al met al houden de meeste ouders meer geld over in hun portemonnee. Ouders met kinderopvangtoeslag gaan er door de hogere vergoedingspercentages per 2019 in doorsnee 0,4% op vooruit. In verband met de kwaliteitsverhogende maatregelen wordt dit voor ouders met dagopvang voor een klein deel beperkt. Ouders met een kind op de bso gaan er juist meer op vooruit4.

Een uitzondering zijn ouders met een inkomen boven de € 123.920 die alleen één kind hebben op de dagopvang. Tegenover de hogere uurprijs voor de dagopvang in verband met de kwaliteitsverhogende maatregelen, staat voor hen geen verhoging van de kinderopvangtoeslag, omdat de vaste voet niet wordt verhoogd. Hierdoor gaat zo’n 3% van de huishoudens met kinderopvangtoeslag er tot maximaal 0,5% op achteruit.

Uitvoeringstoets Belastingdienst

Gelijktijdig met deze brief ontvangt u ook de uitvoeringstoets van de Belastingdienst van het ontwerpbesluit5. Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning voor het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers is overgelegd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

De verhoging van de maximum uurprijzen in 2018 en 2019 als gevolg van kwaliteitsverhogende maatregelen wordt gedekt uit de € 200 miljoen structurele intensivering in de kinderopvang die in 2017 is afgesproken. Van deze middelen is € 20 miljoen structureel beschikbaar gesteld voor aanpassing van de maximum uurprijzen in 2018 en 2019 voor dagopvang en buitenschoolse opvang i.v.m. de kwaliteitseisen volgend uit IKK. Zie Kamerstuk 31 322, nr. 303

X Noot
3

Bij een uurtarief dat niet hoger is dan de maximum uurprijs

X Noot
4

Zie voor nadere toelichting de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit, raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven