31 322 Kinderopvang

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2011

Zoals u bij brieven van 20 april jl. en 11 juli jl. is toegezegd, stuur ik u hierbij de namen van gemeenten, die de wettelijke eisen op het gebied van toezicht en handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang voldoende dan wel onvoldoende naleven1 (zie bijlage)2. Het betreft de uitkomsten van het project «Achterblijvende gemeenten» van de Inspectie van het Onderwijs (IvhO).

Deze publicatie van de namen van de gemeenten, zal naar mijn mening bijdragen aan de bewustwording van gemeenten dat verbetering van het toezicht en vooral de handhaving noodzakelijk is. Het zal tevens de gemeenteraad een beter inzicht geven in het functioneren van het college van burgemeester en wethouders op dit gebied. Deze horizontale verantwoording past in de zogeheten «Kabinetsreactie Oosting».3

Stand van zaken onderzochte gemeenten

Vanaf eind 2009 heeft de IvhO de opdracht gekregen om gerichte verbeterafspraken met gemeenten te maken. Daarvoor is de IvhO nagegaan welke gemeenten op welke punten (waaronder de uitvoering van de handhaving) achterbleven. Meer dan 90 procent van de gemeenten bleek voor nader onderzoek in aanmerking te komen. De IvhO heeft vervolgens eerst de 214 gemeenten nader onderzocht, waarvan op basis van het landelijk oordeel 2008 de conclusie was dat ze achterbleven in de uitvoering van hun wettelijke taken.

Hieronder geef ik u de totale huidige stand van de onderzochte gemeenten:

Categorie

Eind oktober 2011

Status A (op orde)

173

Status B (verbeterafspraken)

41

Status C (niet meewerken)

0

Totaal onderzochte gemeenten

214

Status nog niet bepaald

204

Totaal aantal gemeenten

418

Zoals uit de tabel valt af te lezen, voeren 173 van de 214 onderzochte gemeenten het toezicht op en de handhaving van de wettelijke minimumeisen eind oktober 2011 voldoende uit (status A). Deze gemeenten hebben, al dan niet na het maken van kleine verbeterafspraken of een langer verbetertraject, de uitvoering van de wettelijke taken nu op orde.

Daarnaast zijn er 41 gemeenten die de uitvoering onvoldoende op orde hebben.4 Met deze gemeenten (status B) heeft de IvhO een op de tekortkomingen gericht verbetertraject afgesproken, inclusief de termijnen die kunnen variëren naar de aard van de tekortkomingen en de herstelduur. Uiterlijk medio 2012 zullen deze gemeenten hun verbetertrajecten hebben gerealiseerd. De VNG ondersteunt deze gemeenten op verzoek bij het bereiken van deze verbeteringen.

Er zijn geen gemeenten die in categorie C vallen. Gemeenten die in het kader van het project «Achterblijvende gemeenten» door de IvhO nader worden onderzocht, zijn bereid de uitvoering te verbeteren. Ook de aankondiging van de publicatie van de lijst met gemeenten bleek al van invloed op de bereidheid van de gemeenten om de wettelijke taken uit te voeren. De 214 gemeenten waarvan nu de status is bepaald, dekken 65 procent van het Nederlandse inwoneraantal.

Vervolg

Bij 204 gemeenten heeft nog geen nader onderzoek plaatsgevonden. Eind 2012 zal de IvhO de status van iedere gemeente hebben bepaald. Dit impliceert een versnelling van het werkproces, die mogelijk is omdat de IvhO inmiddels veel ervaring heeft opgedaan met een succesvolle regionale aanpak. Bovendien zullen de nog niet onderzochte gemeenten naar verwachting minder tekortkomingen laten zien dan de al onderzochte gemeenten, omdat de IvhO begonnen is met het onderzoeken van de gemeenten die de uitvoering onvoldoende op orde hadden.

De beoordeling door de IvhO is een momentopname. De dynamische lijst van gemeenten die hun wettelijke minimumeisen toezicht en handhaving kinderopvang (on)voldoende naleven, zal vanaf vandaag op de website van de IvhO staan. De gemeenten die hun uitvoering op orde hebben vallen vervolgens onder het gebruikelijke toezichtregime. De gemeenten die hun uitvoering nog niet op orde hebben, worden door de IvhO nader onderzocht. Na bekendmaking van hun status aan de gemeente wordt deze informatie op de site van de IvhO geplaatst. Met de IvhO heb ik afgesproken dat zij het overzicht actueel zal houden. Tevens zal ik u, gelijktijdig met het jaarlijkse «Landelijk oordeel» van de IvhO, een geactualiseerde lijst aanbieden.

Financiering

Om de uitvoering van het toezicht en de handhaving kinderopvang verder te verbeteren heb ik, zoals eerder aangekondigd, het budget voor toezicht en handhaving kinderopvang verhoogd. De € 10 miljoen die het rijk zowel in 2010 als in 2011 incidenteel extra aan het gemeentefonds heeft toegevoegd, vanwege het directe toezicht op de gastouderopvang, wordt vanaf 2012 structureel. Tevens stort het rijk structureel € 3 miljoen extra in het gemeentefonds vanwege de sterke stijging van het aantal locaties in de kinderopvang. Het totale bedrag voor toezicht en handhaving kinderopvang is daarmee vanaf 2012 structureel in totaal € 24,9 miljoen per jaar. Tot slot zal de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte Kinderopvang, voor die gemeenten die daarvan gebruik maken, een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van het handhavingsproces.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp


X Noot
1

Kamerstukken II, 2010/11, 31 322, nr. 120 en 32 500 VI, nr. 117.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 VII, nr. 61.

X Noot
4

Dit zijn gemeenten: die

• de handhaving niet of onvoldoende hebben uitgevoerd of;

• de wettelijk verplichte inspecties niet (allemaal) hebben uitgevoerd of;

• het register Kinderopvang niet juist en volledig hebben bijgehouden.

Naar boven