Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2012
Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van SZW heeft het lid De Jong
(PVV) een motie ingediend over de startersregeling WW, zoals die door UWV wordt uitgevoerd
(Kamerstuk 33 000 XV, nr. 52). De motie vraagt de regering te bewerkstelligen dat UWV bij toepassing van de startersregeling
vraag en aanbod op de sectorale arbeidsmarkt maatgevend laat zijn bij de afweging
of iemand met een WW uitkering als zelfstandige kan beginnen. De motie is op 20 december
2011 aangenomen. Mede namens de staatssecretaris reageer ik hierbij op deze motie.
Wanneer iemand met een WW-uitkering voor zichzelf wil beginnen, stelt deze persoon
een ondernemersplan op. Dit plan dient een analyse van de arbeidsmarkt, waarop de
aspirant starter zich richt, te bevatten. Toepassing van de startersregeling behelst
dat UWV op basis van het ondernemersplan en de daarin opgenomen arbeidsmarktanalyse,
beoordeelt of de onderneming een kans van slagen heeft. Oordeelt UWV dat dit het geval
is, dan geeft UWV toestemming om maximaal zes maanden met behoud van (een deel van
de) WW-uitkering het bedrijf daadwerkelijk op te starten.
Hoewel de situatie op de (sectorale) arbeidsmarkt meeweegt in de bepaling van UWV
of toestemming wordt gegeven als zelfstandige te starten, is deze situatie niet leidend.
Naast de beoordeling van het ondernemersplan wegen de ondernemerscompetenties van
de starter zwaar mee. Ook het feit dat de starter eventuele externe financiering heeft
weten te verkrijgen is een signaal dat de onderneming een goede kans van slagen heeft.
UWV kan de starter niet dwingen zich op een bepaald segment van de arbeidsmarkt te
richten of juist niet. Dat is aan de starter zelf en inherent aan het ondernemersrisico
dat hij of zij wil lopen.
Het is van belang dat een poging om vanuit de WW als zelfstandige aan de slag te gaan
kansrijk is. Daarom beoordeelt UWV de slagingskansen aan de hand van het ondernemersplan,
de competenties van de zelfstandige en in hoeverre iemand er in is geslaagd externe
financiering te verkrijgen. Ik onderken dat binnen dit raamwerk de situatie op de
(sectorale) arbeidsmarkt mede van invloed kan zijn op de slagingskansen van een onderneming.
Ik zal bij UWV daarom, in lijn met de wens van de Kamer, nadrukkelijk aandacht vragen
voor het belang van de toetsing op dit aspect. Ook in het voorlichtingsmateriaal aan
vanuit de WW startende zelfstandigen moeten alle aspecten waaraan UWV toetst aan de
orde komen. Ik verwacht dat dit zal bijdragen aan een weloverwogen en succesvolle
start als zelfstandige vanuit een uitkering.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp