31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 185 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 mei 2017

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 24 februari 2017 over een afschrift van een brief van de AFM over de toegestane bandbreedte bij beoordeling rentederivaten (Kamerstuk 31 311, nr. 181).

De vragen en opmerkingen zijn op 13 april 2017 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 10 mei 2017 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Duisenberg

Adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over de toegestane bandbreedte bij beoordeling rentederivaten en hebben daarover nog een aantal vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de AFM voorstelt dat de externe beoordelaars in hun controles voor afwijkingen tussen de bank en externe beoordelaar een bandbreedte van 1% hanteren. Welke bandbreedte wordt er in andere landen gehanteerd, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk? Wat gebeurt er als er een grotere afwijking dan 1% is?

De leden van de VVD-fractie willen weten wat de planning is van de betrokken banken voor de herbeoordeling en afhandeling van de dossiers met mkb-rentederivaten. Wanneer zijn de banken klaar met de herbeoordeling en afhandeling? Klopt het dat de Rabobank pas in maart 2018 gereed is? Kan dit worden versneld?

Wat vindt de AFM van de plannen van aanpak van de betrokken banken? Wat zijn de bevindingen van de AFM tot nu toe bij de herbeoordelingen? Wanneer komt de AFM met haar eerste halfjaarlijkse rapportage? Wanneer rapporteert de Minister voor het eerst over de voortgang van de herbeoordelingen en compensaties door de banken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de AFM over de toegestane bandbreedte bij de beoordeling van rentederivaten. Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.

Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat het sluitstuk van de herbeoordeling door de banken gevormd wordt door controles die worden uitgevoerd door onafhankelijke externe beoordelaars. De leden van de PVV-fractie ontvangen graag een overzicht van de gemaakte kosten voor deze onafhankelijke externe beoordelaars. Kunt u deze kosten per bank weergeven?

Voorts willen de leden van de PVV-fractie weten of de banken op dezelfde lijn zitten als het gaat om het verstrekken van de coulancevergoeding. Komt het in de praktijk bijvoorbeeld erop neer dat banken eenzelfde berekeningsmethode hanteren voor deze vergoeding (en zo ja, welke?), of mag men hiervan afwijken door een royalere vergoeding toe te kennen, met het risico op willekeur?

Kan er ook een coulancevergoeding worden toegekend aan derivatenhouders die niets hebben hoeven bij te betalen/storten en wiens derivaat inmiddels is afgelopen?

Ook willen de leden van de PVV-fractie weten wanneer de eerste vergoedingen zijn toegekend. Hoeveel derivatenhouders komen uiteindelijk in aanmerking voor een vergoeding?

Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat de AFM door middel van deelwaarnemingen toezicht zal houden op de goede toepassing van het herstelkader door de banken. De leden van de PVV-fractie willen weten waar de deelwaarnemingen uit bestaan en hoe vaak deze worden uitgevoerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de toegestane bandbreedte bij de beoordeling van rentederivaten. Zij hebben hier nog enkele vragen over en hebben tevens vragen over het verdere verloop van het proces van herbeoordeling.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de afgesproken bandbreedte van 1%. Zij stellen vast dat een bandbreedte van 1% bij een schadevergoeding van enkele duizenden euro’s betekent, dat een afwijking van enkele tientallen euro’s al kan leiden tot een afkeuring. Is er overwogen om voor kleinere schadevergoedingen een grotere procentuele bandbreedte te hanteren? Betekent de bandbreedte ook dat vergoedingen die meer dan 1% ten gunste van het bedrijf afwijken worden afgekeurd? Zo ja, is het niet logischer om afwijkingen ten gunste van de gedupeerden gewoon te accepteren?

De leden van de CDA-fractie vragen naar de voortgang van het afronden van het herstelkader en in het bijzonder naar de uitvoering van de motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 31 311, nr. 169). Zij krijgen signalen van ondernemers die bijvoorbeeld inmiddels failliet zijn gegaan, of in een traject van schuldsanering zitten, of in een traject van bijzonder beheer, dat er ook voor hen geen voorrang wordt verleend bij de beoordeling van hun rentederivaat. Is er een plek waar dergelijke gevallen zich kunnen melden? Voorts vragen deze leden hoe wordt geborgd dat gedupeerden op de hoogte worden gehouden over de voortgang? Wanneer krijgt de Kamer de volgende update van de voortgang van het herstelkader? Wat gebeurt er met instellingen die de voorgenomen doelen niet halen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Financiën over het uniform herstelkader rentederivaten en de toegestane bandbreedte.

De leden lezen dat het herstelkader verder is verduidelijkt. Zij vragen de Minister of het klopt dat banken al begonnen waren met de herbeoordelingen van de rentederivatendossiers. Indien dit zo is, moeten banken nu met het aangepaste herstelkader weer helemaal opnieuw beginnen? Kan de Minister toelichten waarom dit wel of niet zo is?

De leden lezen dat banken voorrang geven aan kwetsbare groepen klanten. Hoe worden deze kwetsbare groepen gedefinieerd? Doet de bank dit zelf of is hier ook een kader voor? Kan de Minister toelichten hoe het toezicht op deze keuze is vormgegeven?

Er wordt goed en duidelijk toezicht gehouden op de uitvoering van het herstelkader, door een onafhankelijke partij en ook door de AFM. Hoe wordt er toezicht gehouden op hoe er wordt bepaald dat klanten wel of niet onder het herstelkader vallen? Wat is hierbij de rol van de onafhankelijke partij en de AFM? Waar kan een klant, die volgens de bank niet onder het herstelkader zou vallen, daar eventueel bezwaar tegen maken?

De leden lezen dat er een bandbreedte is vastgesteld van 1%. Dit is de foutmarge voor banken voor elke individuele klant. Hoe is deze 1% vastgesteld? De leden lezen dat binnen deze 1% eventuele afrondingsfouten kunnen vallen. Waar kunnen deze afrondingsfouten vandaan komen? En klopt het dat als er een aanname in de berekening van de compensatievergoeding niet goed gedaan is, er eigenlijk altijd een hogere afwijking dan 1% uit komt? Kan de Minister dat toelichten?

De leden vragen de Minister wanneer hij verwacht dat de verschillende banken over zullen gaan tot het communiceren of klanten wel of niet onder het herstelkader vallen. Ook vragen deze leden wanneer de verschillende banken plannen over te gaan tot het uitkeren van compensaties.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de AFM over de toegestane bandbreedte bij de beoordeling van rentederivaten. Evenwel hebben deze leden nog wel enkele opmerkingen en vragen over deze brief.

Derivaten zijn bedoeld om risico’s te verkleinen. In de praktijk worden ze echter vaker gebruikt om te speculeren op een gebeurtenis die al dan niet zal plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een rentestijging. Toen de rentes daalden door het uitbreken van de financiële crisis, hebben veel midden- en kleine ondernemers enorm veel financiële schade geleden, omdat zij een rentederivaat hadden afgesloten om de renterisico’s op een of meerdere leningen af te dekken. Als zij op voorhand beter waren ingelicht over de gevaren van een rentederivaat, had een hoop ellende wellicht voorkomen kunnen worden. Deze conclusie wordt gelukkig inmiddels ook door de bankensector gedeeld. De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat er inmiddels een uniform herstelkader ligt om gedupeerden, met enige coulance, tegemoet te treden en hun geleden schade te compenseren. Deze leden betreuren het wel dat dit herstelkader pas tot stand is gekomen nadat eerst een herbeoordeling van de derivatendossiers plaats heeft moeten vinden. Deze herbeoordeling was helaas noodzakelijk, omdat eerder grove fouten waren gemaakt bij de beoordeling van de derivatendossiers. Door al dit geklungel bij banken en de AFM duurt de afwikkeling van de derivatendossiers al jaren en moet wat de leden van de SP-fractie betreft nu echt vaart worden gemaakt met een fatsoenlijke afwikkeling. Het liefst zien deze leden dat alle benadeelden voor het einde van dit jaar gecompenseerd zijn. Hoe staat de Minister hier in? Heeft hij een harde deadline in gedachte voor wanneer ten minste 99% van de derivatendossiers afgehandeld moet zijn? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Wat gaat de Minister concreet doen om te zorgen dat benadeelden zo snel mogelijk gecompenseerd worden voor hun geleden schade?

Bij de berekening van de compensatie is afgesproken dat tussen de berekening van de bank en de berekening van de externe beoordelaar een afwijking van 1% mag zitten. Men is trouwens uitgekomen bij die bandbreedte van 1% door te kijken naar de bandbreedte voor fouten die wordt gehanteerd in controles van overheidswege, zoals controles van subsidies. Daaruit blijkt dat in dergelijke controles voor afwijkingen een bandbreedte van 1% gangbaar is. Die bandbreedte van 1% lijkt de leden van de SP-fractie dan ook zeer logisch. Zeker gezien het doel dat met een dusdanig miniem afwijkingspercentage bereikt wordt, namelijk: de berekening is óf goed, óf fout. Als hij goed is, dan is dat helemaal mooi. Als hij fout is, dan moet de fout in de berekening hersteld worden. Wat de leden van de SP-fractie betreft moet er geen ruimte mogelijk zijn voor eventueel gesjoemel met berekeningen. Kan de Minister toezeggen dat niet zal worden afgeweken van de bandbreedte van 1%? Met andere woorden: kan hij toezeggen dat deze bandbreedte niet alsnog verder wordt opgerekt? Zo nee, waarom niet?

Deelt de Minister het standpunt van de AFM dat een bandbreedte van 1% aanvaardbaar en uitvoerbaar geacht moet worden? Zo nee, waarom niet? Verder vragen deze leden aan de Minister hoe de AFM gaat toezien op de afwikkeling van de derivatendossiers en welke middelen de AFM tot haar beschikking heeft om handhavend op te treden wanneer er fouten dan wel misstanden aan het licht komen bij de afwikkeling van de derivatendossiers.

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie aan de Minister bij welke instantie(s) gedupeerden terechtkunnen als zij toch niet tot overeenstemming komen over een vergoeding met de bank, binnen de 1% bandbreedte.

II Reactie van de Minister

Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de VVD, de PVV, het CDA, D66 en de SP over rentederivaten in het MKB. Om een logische opbouw in de beantwoording te krijgen en om mogelijke doublures te vermijden heb ik gekozen voor een thematisch geordende beantwoording volgens de volgende rubricering:

  • 1. Uitvoering herstelkader

  • 2. Bandbreedte van 1%

  • 3. Toezicht

  • 4. Doorlooptijden en rapportage

1. Uitvoering herstelkader

De fractie van D66 vraagt of het klopt dat banken al waren begonnen met de herbeoordelingen van de rentederivatendossiers en indien dit zo was, of banken dan weer opnieuw moeten beginnen.

Het definitieve herstelkader is op 19 december 2016 gepubliceerd. De banken hebben zich gecommitteerd aan de uitvoering van dit herstelkader en dienen derhalve de berekening van compensatie op basis van dit herstelkader uit te voeren. Dit geldt ook voor klanten waarvoor de bank al een herbeoordeling had uitgevoerd. Als deze klant onder het herstelkader valt, dient de bank het herstelkader op deze klant toe te passen. Op de compensatie die uit het herstelkader voorvloeit mag de bank eerder verstrekte financiële vergoedingen in mindering brengen. Dit mag echter niet leiden tot de situatie dat de klant een bedrag moet terugbetalen aan de bank.

De leden van de PVV-fractie vragen of de banken op dezelfde lijn zitten als het gaat om het verstrekken van de coulancevergoeding en of banken bijvoorbeeld eenzelfde berekeningsmethode hanteren voor deze vergoeding of dat banken hiervan mogen afwijken door een royalere vergoeding toe te kennen. De leden van de PVV-fractie vragen verder of er ook een coulancevergoeding kan worden toegekend aan derivatenhouders die niets hebben hoeven bij te betalen/storten en wiens derivaat inmiddels is afgelopen.

Het herstelkader schrijft voor hoe de coulancevergoeding (stap 3 van het herstelkader) berekend moet worden. Banken mogen hier uitsluitend van afwijken in het voordeel van de klant. Een klant heeft recht op een coulancevergoeding indien deze binnen het toepassingsgebied van het herstelkader valt. Omdat rentederivaten die tussen 1 april 2011 en 1 april 2014 «liepen» binnen het toepassingsgebied van het herstelkader vallen (en in sommige gevallen ook eerder afgewikkelde rentederivaten: opt in), is het geen vereiste dat het rentederivaat op dit moment nog «loopt» om in aanmerking te komen voor een coulancevergoeding.

De leden van de D66-fractie lezen verder dat banken voorrang moeten geven aan kwetsbare groepen klanten en vragen hoe deze kwetsbare groepen zijn gedefinieerd.

Bij de aanstelling van de onafhankelijke deskundigen heb ik hen gevraagd om in het uniforme herstelkader op te nemen hoe banken bij de herbeoordeling van rentederivatencontracten om moeten gaan met «kwetsbare groepen». De term «kwetsbare groepen» is door de onafhankelijke deskundigen niet tot in detail uitgewerkt. Wel is in het herstelkader opgenomen in welke gevallen een klant als kwetsbaar kan en moet worden aangemerkt. Van klanten die onder bijzonder beheer vallen is aangegeven dat deze klanten als kwetsbaar moeten worden aangemerkt. Rentederivatencontracten van «kwetsbare groepen» moeten conform het herstelkader als eerste worden beoordeeld. Indien kwetsbare klanten door een mogelijk langere doorlooptijd in de knel komen zullen banken aanvullende maatregelen nemen om dit te voorkomen. Zo kan indien noodzakelijk voor de continuïteit van de onderneming in sommige gevallen een voorschot worden toegekend en verstrekt.

De leden van de SP-fractie vragen voorts waar gedupeerden terechtkunnen als zij toch niet tot overeenstemming komen over een vergoeding met de bank, binnen de 1% bandbreedte.

Het is aan de klant om te beslissen of hij het aanbod tot herstel van zijn bank accepteert. Indien de klant vragen heeft over het aanbod of van mening is dat er vergissingen of fouten zijn gemaakt die van invloed zijn op het aanbod, kan de klant terecht bij het meldpunt voor rentederivaten van zijn bank. Dit meldpunt is onderdeel van het herstelkader waar banken zich aan hebben gecommitteerd. Wanneer de klant en de bank niet tot overeenstemming komen en de klant het aanbod niet accepteert staat de civielrechtelijke gang, welke los staat van het herstelkader, naar het tijdelijk Kifid-loket rentederivaten of de rechter open.

2. Bandbreedte van 1%

De leden van de VVD, CDA, D66 en SP fractie hebben vragen gesteld over de bandbreedte van 1% waarbinnen afwijkingen tussen de bank en externe dossierbeoordelaar geoorloofd zijn bij de uitvoering van het herstelkader. De leden vragen hoe deze bandbreedte tot stand is gekomen, hoe eventuele afwijkingen kunnen ontstaan, en welke bandbreedte er in andere landen wordt gehanteerd, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk.

De berekening van het te compenseren bedrag conform het herstelkader is complex. Als gevolg hiervan kunnen de uitkomsten van berekeningen van een dossier door verschillende personen in enige mate verschillen, terwijl deze binnen een bepaalde marge toch juist zijn.

Zo kunnen er in de berekeningen afrondingen en rekenfouten worden gemaakt. Daarnaast kunnen verschillen ontstaan omdat gegevens niet goed zijn ingevoerd. Pas wanneer de berekening van de bank wordt vergeleken met de berekening van de externe dossierbeoordelaar wordt duidelijk wat het effect is van eventuele fouten en afrondingsverschillen. Als het verschil tussen de berekening van de bank en de externe dossierbeoordelaar minder dan 1% is, is niet vereist dat wordt nagegaan welke afrondingsverschillen en gegevensinvoer het verschil veroorzaken. Ik acht een bandbreedte van 1% vanwege de complexiteit van de berekeningen aanvaardbaar en goed uitvoerbaar.

Indien de afwijking tussen de bank en de externe dossierbeoordelaar groter is dan 1%, dan dienen beide partijen uit te zoeken wat de oorzaak van het verschil is. Als blijkt dat de berekening van de bank niet klopte, dient de bank de berekening alsnog te corrigeren.

In het geval de afwijking groter dan 1% is en de bank tot een hogere compensatieberekening is gekomen dan de externe dossierbeoordelaar, is een nadere analyse van het verschil van 1% niet verplicht en kan de bank tot uitkering aan de klant overgaan. Er kan dus altijd in het voordeel van de klant worden afgeweken indien de afwijking groter is dan 1%.

Als de benodigde gegevens niet meer beschikbaar zijn zal het in voorkomende gevallen noodzakelijk zijn om met aannames te werken. Het herstelkader schrijft voor hoe met ontbrekende gegevens dient te worden omgegaan. Dit kan effect hebben op de compensatie, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. De externe dossierbeoordelaar zal alle aannames van de bank controleren op aanvaardbaarheid.

Voor de vaststelling van de bandbreedte is aansluiting gezocht bij de bandbreedte voor fouten die in controles van overheidswege in Nederland wordt gehanteerd, zoals controles van subsidies. Daaruit blijkt dat in dergelijke controles voor afwijkingen een bandbreedte van 1% gangbaar is. Afwijkingen kleiner dan 1% hoeven dan niet nader geanalyseerd te worden.

In het Verenigd Koninkrijk is door de Financial Conduct Authority in samenwerking met de betrokken banken en externe dossierbeoordelaars op basis van uitgangspunten een raamwerk ontwikkeld. Het raamwerk in het Verenigd Koninkrijk schrijft niet een bepaalde uitkomst voor, waardoor er meer ruimte aan de banken werd overgelaten voor de beoordeling. Het Nederlandse herstelkader is geen raamwerk maar bevat concrete voorschriften zodat de aanpak die in het Verenigd Koninkrijk is gekozen niet één op één vergelijkbaar is met Nederland.

3. Toezicht

De leden van de fractie van het SP vragen hoe de AFM gaat toezien op de afwikkeling van de derivatendossiers en welke middelen de AFM tot haar beschikking heeft om handhavend op te treden wanneer er fouten dan wel misstanden aan het licht komen bij de afwikkeling van de derivatendossiers. De leden van de PVV-fractie merken op dat de AFM door middel van deelwaarnemingen toezicht zal houden op de goede toepassing van het uniforme herstelkader door de banken en vragen waar de deelwaarnemingen uit bestaan en hoe vaak deze worden uitgevoerd.

De banken hebben zich gecommitteerd aan de uitvoering van het uniforme herstelkader. Onderdeel hiervan is dat banken een plan van aanpak hebben opgesteld voor de uitvoering van het herstelkader en dat zij externe dossierbeoordelaars hebben ingehuurd welke de correcte toepassing van het herstelkader waarborgen. Zowel de plannen van aanpak als de externe dossierbeoordelaars voldoen aan de eisen die de AFM daaraan stelt.

De AFM houdt toezicht op de uitvoering en naleving van het herstelkader door de banken, alsmede op de werkzaamheden van de externe beoordelaars. Het toezicht van de AFM op de uitvoering en naleving van het uniforme herstelkader door de banken is risicogestuurd en wordt uitgevoerd aan de hand van deelwaarnemingen op door de bank gecompenseerde klantdossiers. De AFM zal daarvoor de relevante gegevens uit het klantdossier opvragen en aan de hand hiervan de berekening van de bank controleren. Als de AFM fouten of misstanden constateert, zal zij de betreffende bank hierop aanspreken en zal de bank dit moeten corrigeren.

De leden van de fractie van D66 vragen hoe wordt bepaald welke klanten wel en welke klanten niet onder het herstelkader vallen, of hier een rol is weggelegd voor de externe dossierbeoordelaars of de AFM en of een klant bezwaar kan maken tegen het besluit dat de klant niet onder het herstelkader valt.

Een van de taken van de externe dossierbeoordelaar is het uitvoeren van de controle of de bank terecht heeft geoordeeld dat een klant buiten het toepassingsgebied van het herstelkader valt. De AFM houdt, zoals hiervoor aangegeven, toezicht op de werkwijze van de externe dossierbeoordelaar en doet zelf deelwaarnemingen op dossiers waarin banken hebben geoordeeld dat klanten buiten het toepassingsgebied van het herstelkader vallen. Indien een klant van mening is dat hij onder het herstelkader valt, kan hij bezwaar maken bij zijn bank.

De leden van de fractie van de PVV merken op dat het sluitstuk van de herbeoordeling door de banken gevormd wordt door controles die worden uitgevoerd door de externe dossierbeoordelaars en vragen een overzicht van de gemaakte kosten van de banken voor deze externe dossierbeoordelaars.

Banken dragen zelf de kosten van de externe dossierbeoordelaars. Hoe hoog die kosten precies zullen uitvallen is niet bekend. De NVB heeft mij laten weten dat verschillende banken voor deze kosten reeds voorzieningen hebben getroffen.

4. Doorlooptijden en rapportage

De leden van de fracties van de VVD, PVV, CDA, D66 en SP hebben vragen gesteld over de planning en de voortgang van de verschillende betrokken banken bij de herbeoordeling van de dossiers van de MKB rentederivaten. De leden van de VVD fractie vragen of het klopt dat de Rabobank pas in maart 2018 gereed is en of dit kan worden versneld. De leden van de PVV fractie vragen hoeveel derivatenhouders uiteindelijk in aanmerking komen voor een vergoeding.

Het herstelkader is complex en de uitwerking daarvan heeft de nodige tijd in beslag genomen. De algehele doorlooptijd verschilt per bank en is in de eerste plaats afhankelijk van de aantallen en de complexiteit van de dossiers die de banken in hun portefeuille hebben.

Het herstelkader schrijft voor welke rentederivaten voor herstel in aanmerking komen en welke niet. Hoeveel derivaathouders uiteindelijk in aanmerking komen voor een vergoeding hangt af van het aantal klanten dat binnen het toepassingsgebied van het herstelkader valt. De banken dienen dit te beoordelen op basis van de betreffende voorschriften in het herstelkader. Het totaal aantal derivaathouders dat voor vergoeding in aanmerking is gekomen, zal blijken uit de eindrapportage van de AFM.

Banken zijn momenteel nog bezig om te beoordelen welke klanten en derivatencontracten binnen het toepassingsgebied van het herstelkader vallen. De AFM gaf in december 2016 aan dat in totaal ca. 24.000 contracten van 19.000 klanten zullen worden beoordeeld om te bepalen of deze binnen het toepassingsgebied vallen.

Op dit moment verwachten Rabobank en ABN AMRO 2017 nodig te hebben voor het beoordelen van alle rentederivatendossiers, maar ze houden er rekening mee dat een aantal klanten pas in 2018 een aanbod tot herstel zal ontvangen. De andere betrokken banken streven er naar om al hun klanten in 2017 een aanbod tot herstel te kunnen doen. Ik verwacht van de banken dat zij alles in het werk zullen stellen om de gedupeerde klanten zo spoedig mogelijk te compenseren.

In de eerste voortgangsrapportage die ik in juni dit jaar van de AFM verwacht, zal meer inzicht worden gegeven over de planning en de voortgang.

De leden van de CDA fractie vragen hoe wordt geborgd dat gedupeerden op de hoogte worden gehouden over de voortgang en hoe kwetsbare gevallen bij de uitvoering van het herstelkader worden behandeld.

Klanten die onder het herstelkader vallen, worden hier door hun bank over geïnformeerd. Klanten worden daarnaast geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het herstelkader middels brieven en via de website van hun bank. Klanten die vragen hebben over het aanbod tot herstel of van mening zijn dat er vergissingen of fouten zijn gemaakt die van invloed zijn op het aanbod, kunnen terecht bij het meldpunt rentederivaten van hun bank.

Alle banken behandelen conform het herstelkader «kwetsbare groepen» (waaronder klanten in bijzonder beheer) met voorrang. Indien kwetsbare klanten door een mogelijk langere doorlooptijd in de knel komen zullen banken aanvullende maatregelen nemen om dit te voorkomen.

De leden van de VVD fractie vragen voorts wat de AFM vindt van de plannen van aanpak van de betrokken banken en wat de bevindingen van de toezichthouder tot nu toe zijn bij de herbeoordelingen.

De AFM heeft eisen opgesteld waaraan het plan van aanpak moet voldoen. Onderdeel van deze eisen is dat de bank de benodigde capaciteit en deskundigheid organiseert om tot een voortvarende en correcte herbeoordeling over te kunnen gaan. De AFM heeft op basis van de plannen van aanpak geen beletsel gezien voor de banken om tot uitvoering over te gaan. De AFM zal er op toezien dat de banken bij de herbeoordeling handelen in overeenstemming met hun plan van aanpak.

De leden van de fracties van de VVD en het CDA vragen wanneer de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de voortgang van de herbeoordelingen en compensaties door de banken.

De AFM zal in juni dit jaar rapporteren over de voortgang van de herbeoordelingen en compensaties door de banken. Deze rapportage zal met uw Kamer gedeeld worden.

Naar boven