31 305 Mobiliteitsbeleid

Nr. 182 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2010

Hierbij bied ik u de vijfde Voortgangsrapportage (VGR) Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM) aan.1 Deze rapportage beschrijft de ontwikkelingen van het project ABvM in de periode 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010.

Deze periode kende twee fasen. Een fase die valt binnen de uitvoering van de oorspronkelijke projectopdracht en een fase waarin afronding van de producten, kennisborging en afbouw na de controversieel-verklaring van het project ABvM centraal stonden. Tot de peildatum is de bezetting sterk afgebouwd naar circa 55 fte, waarvan 30 fte ambtenaren en 25 fte inhuur.

Na de peildatum is de afbouw van de personele bezetting gecontinueerd.

Per 30 september 2010 bedraagt de bezetting minder dan 30 fte, waarvan minder dan 20 fte ambtenaren en minder dan 10 fte inhuur.

Na de peildatum heeft binnen het project een kwaliteitscontrole op de kennisborging plaatsgevonden door de CIO en de afdeling control. Conclusie is dat de kennisborging voldoende adequaat is om een eventuele doorstart mogelijk te houden.

In de begroting 2011 van het Infrastructuurfonds (die u ontvangen heeft op Prinsjesdag) is het beschikbare budget voor ABvM vastgesteld op 420 mln euro voor 2011 tot en met 2015 en 300 mln euro per jaar daarna.

Over circa twee weken kunt u, conform de Regeling Grote Projecten, het bijbehorende accountantsrapport verwachten.

Tenslotte geef ik u in overweging, gelet op de gewijzigde omstandigheden van het project en het vergevorderde stadium van afbouw van de werkzaamheden en de organisatie, om de groot project status van het project tijdelijk op te schorten tot het moment waarop meer duidelijkheid bestaat over de verdere toekomst van het project.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven