31 293 Primair Onderwijs

Nr. 269 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2015

Met de brief «Toekomstgericht funderend onderwijs» heb ik onder de noemer #Onderwijs2032 het startschot gegeven voor een brede maatschappelijke dialoog over het curriculum in het funderend onderwijs.1 Centraal staat de vraag welke kennis en vaardigheden kinderen nu moeten leren, zodat zij straks zo goed mogelijk op de toekomst zijn voorbereid. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken.

Opdracht aan Platform Onderwijs2032

In februari 2015 is het onafhankelijke Platform Onderwijs2032 ingesteld. Het platform heeft de opdracht om op basis van een brede maatschappelijke dialoog te komen tot een gedragen visie op een toekomstgericht curriculum. Hierbij staan de volgende drie vragen centraal:

  • Welke gebieden van kennis en vaardigheden vormen onderdeel van een evenwichtig en toekomstgericht curriculum?

  • Welke kennis en vaardigheden zouden meer of juist minder aandacht kunnen krijgen?

  • Welke algemene ontwerpprincipes voor een vernieuwd curriculum zijn te benoemen?

Interactieve werkwijze Platform Onderwijs2032

Het maatschappelijke belang van een uitdagend, toekomstgericht curriculum wordt weerspiegeld in de wijze waarop het platform de werkzaamheden heeft vormgegeven. Zo hebben er hebben meer dan 150 bijeenkomsten en gesprekken met leraren, schoolleiders en ouders plaatsgevonden, zijn er discussiesets ontwikkeld en zijn brainstormsessies met leerlingen georganiseerd. Daarnaast zijn velen via diverse sociale media, nieuwsbrieven, en de website onsonderwijs2032.nl in gesprek met het platform – en met elkaar – getreden. Ten slotte heeft het platform zo’n tweehonderd adviesdocumenten, whitepapers, verslagen, surveys en manifesten uit alle geledingen van de samenleving ontvangen.

Toetsing hoofdlijnenadvies als tussenstap

Op basis van de brede maatschappelijke dialoog – en gevoed door wetenschappelijke inzichten en ervaringen in het buitenland – heeft het platform vandaag een eerste advies op hoofdlijnen gepresenteerd. In dit hoofdlijnenadvies worden de contouren van een toekomstgericht curriculum geschetst. De werkzaamheden van het platform zijn daarmee echter nog niet afgerond. Deze tussenrapportage dient als belangrijke tussenstap om de hoofdlijnen bij alle betrokkenen te kunnen toetsen.

Bij verschillende bijeenkomsten en gesprekken ligt de komende maanden de vraag op tafel of de hoofdlijnen uit het advies herkend en gedeeld worden. Hierover wordt onder andere gesproken op het Onderwijsfestival, het congres van de Algemene Onderwijsbond, en in een bijeenkomst met de PO- en VO-Raad. Daarnaast wordt op een aantal po- en vo-scholen gesproken met leraren, leerlingen, schoolleiding over wat de hoofdlijnen van het advies betekenen voor de praktijk in de school. In versnellingskamers wordt met betrokken partijen de mogelijke betekenis van een vernieuwd toekomstgericht curriculum voor onder meer examinering, leraren, toezicht en het vervolgonderwijs verder onderzocht.

De brede nationale dialoog wordt in de maand oktober voortgezet en geeft iedereen, van leerlingen, docenten, ouders en bestuurders tot wetenschappers en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, MKB’ers en het bedrijfsleven, de gelegenheid om – online en in bijeenkomsten – input te leveren en te reageren op de hoofdlijnen van het advies. Ook de Kamer is van harte uitgenodigd om aan het verdere debat deel te nemen.

Eindadvies, beleidsreactie en vervolgproces

De opbrengst uit de tweede dialoogronde wordt verwerkt in het eindadvies dat het platform rond de jaarwisseling zal opleveren. Zoals ik u eerder heb toegezegd zal het eindadvies samen met de beleidsreactie aan uw Kamer worden aangeboden. In deze beleidsreactie zal ik reageren op de visie van het platform op een toekomstgericht curriculum en zal ik beschrijven op welke wijze het vervolgproces wordt ingericht. Ook het vervolg zal nadrukkelijk samen met leraren, schoolleiders en maatschappelijke organisaties worden vormgegeven zodat we gezamenlijk tot een gebalanceerde en toekomstgerichte opdracht voor het onderwijs komen, die op breed draagvlak kan rekenen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 31 293, nr. 226.

Naar boven