31 293 Primair Onderwijs

Nr. 219 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2014

Op 16 oktober 2014 hebben de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij verzocht om een brief over de stand van zaken betreffende het overhevelen van het buitenonderhoud in het primair onderwijs van gemeenten naar schoolbesturen per 1 januari 2015.

Het verzoek omvat een aantal vragen over de implementatie van de overheveling, het budget, en de knelpunten bij de overheveling. Ik zal hieronder puntsgewijs ingaan op deze vragen. In algemene zin kan ik zeggen dat ik de overheveling van het buitenonderhoud met veel vertrouwen tegemoet zie.

Hoe verloopt het proces rond het overhevelen van het budget voor onderwijshuisvesting per 1 januari 2015 van gemeenten naar schoolbesturen?

Met de overheveling is een jaarlijks, structureel bedrag van € 158,8 miljoen gemoeid. Per 1 januari 2015 zal € 135 miljoen worden toegevoegd aan de lumpsum, het onderdeel materiële instandhouding, van bevoegde gezagsorganen in het primair onderwijs. In 2015 is er verder een bedrag van € 23,8 miljoen beschikbaar voor de overgangsregeling die aan de overheveling verbonden is.

De overgangsregeling is bedoeld voor schoolbesturen met onderhoudsgevoelige gebouwen en beperkte vereveningsmogelijkheden. Zij krijgen via de overgangsregeling tijdelijk extra budget mee om het onderhoud adequaat vorm te geven in de periode volgend op de overheveling. Voor onder deze schoolbesturen ressorterende scholen met een gebouw van voor een bepaald bouwjaar (afhankelijk van de omvang van het bestuur en de leeftijd van de gebouwen) wordt een vast bedrag per leerling toegekend. Naar verwachting kunnen ongeveer 700 schoolbesturen aanspraak maken op extra budget. De overgangsregeling, en daarmee de precieze uitwerking ervan, wordt uiterlijk 1 januari gepubliceerd.

Het bedrag van € 135 miljoen is verwerkt in de op 8 oktober 2014 gepubliceerde Regeling vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2015 (Stcrt. 2014, nr. 28159). Uiterlijk 2017, wanneer de overgangsregeling afgerond is, zal het totale budget van € 158,8 miljoen in de bekostiging materiële instandhouding zijn verwerkt.

Wat zijn de knelpunten voor schoolbesturen en/of gemeenten op dit moment bij de implementatie?

In het kader van de voorlichting rond de overheveling worden knelpunten gesignaleerd en opgelost. Ik zal in het antwoord op de volgende vraag nader op deze voorlichting ingaan.

In het door u aangehaalde onderzoek van Kenniscentrum ICSadviseurs wordt gesteld dat er een financieel tekort zal ontstaan bij schoolbesturen met betrekking tot het buitenonderhoud. Ik ben daar zelf positiever over. De daadwerkelijke besteding van gemeenten aan buitenonderhoud heeft als basis voor het over te hevelen budget gediend. Dit bedrag is verhoogd met een component apparaatskosten, ofwel de kosten die gemeenten maken voor het uitvoeren van deze taak. Samen is dat € 158,8 miljoen euro. Uit onderzoek van PRC is gebleken dat het onderhoud van schoolgebouwen op orde is.1 Het bedrag dat gemeenten eraan uitgaven is dus voldoende geweest. De PO-Raad heeft dan ook positief gereageerd op de hoogte van het bedrag. Bovendien is er een overgangsregeling, waarop ik hierboven ben ingegaan.

Zoals ik eerder met uw Kamer heb gedeeld, ga ik de ontwikkeling van (de kwaliteit van) de huisvesting breed in kaart brengen.2 Daartoe zal ik periodiek onderzoek doen op basis van een aantal indicatoren. Op deze manier krijgen we zicht op mogelijke knelpunten na de inwerkingtreding van de overheveling en kunnen deze goed gevolgd worden.

Hoe verloopt de voorlichting van dit proces?

Ruimte-OK (kenniscentrum voor onderwijs en kinderopvang), in samenwerking met de PO-Raad en de VNG, verzorgt in opdracht van mijn ministerie een landelijk voorlichtingstraject omtrent de overheveling. De voorlichting omvat de publicatie van een reeks brochures, het organiseren van regiobijeenkomsten en het inrichten van een helpdesk. De regiobijeenkomsten worden goed bezocht en goed beoordeeld. In verband met de grote belangstelling zijn er zelfs meer gehouden dan aanvankelijk gepland was.

Op deze bijeenkomsten komen naast vragen over de overheveling ook vragen over de onderwijshuisvesting in het algemeen aan bod. Doordat bij de bijeenkomsten zowel schoolbesturen als gemeenten aanwezig zijn ontstaat er bij beide partijen bewustwording over de wenselijkheid van een gezamenlijke aanpak van de onderwijshuisvesting.

Meer informatie over de voorlichting kunt u vinden via de speciaal voor de voorlichting opgezette website www.overhevelingbuitenonderhoud.nl.

Kunt u ingaan op mogelijkheid tot oormerking van het onderwijshuisvestingsbudget?

Zoals al eerder met uw Kamer is gecommuniceerd zal het budget worden toegevoegd aan de lumpsum. Met de invoering van de lumpsumbekostiging hebben de schoolbesturen veel vrijheid gekregen in de besteding van budgetten. Ze kunnen accenten leggen en die prioriteiten stellen die het onderwijs op de school nodig heeft. Het bevoegd gezag bepaalt zelf hoe en waar het geld wordt ingezet. In die systematiek past het niet om een bedrag te oormerken.

Wat is de stand van zaken rond de Nederlandse Investeringsinstelling?

De Nederlandse Investeringsinstelling (NII) is op 1 oktober jongstleden formeel opgericht door een aantal institutionele beleggers. De oprichting ligt in het verlengde van de plannen die op 22 mei 2014 door de Minister van Economische Zaken met uw Kamer zijn gedeeld.3 De komende periode zal worden gewerkt aan de uitwerking van een aantal kansrijk geachte investeringsmogelijkheden. Daarbij zal eveneens worden gekeken naar mogelijkheden voor een financieringspropositie voor de huisvesting van scholen.

Al met al zie ik, met oog op de hierboven omschreven activiteiten en het voor deze taak beschikbare budget, de overheveling van het buitenonderhoud met vertrouwen tegemoet.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

bijlage bij Kamerstuk 33 000 B, nr. 5.

X Noot
2

Kamerstuk 33 750 VIII, nr. 45.

X Noot
3

Kamerstuk 33 746, nr. 6.

Naar boven