Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2014
Op 6 maart jongstleden berichtte ik u over de ernstige situatie die de Inspectie van
het Onderwijs (hierna inspectie) heeft aangetroffen bij de Stichting voor Evangelische
Scholen (hierna sVES).1 In mijn brief heb ik aangegeven dat de inspectie in december 2013 een onderzoek heeft
uitgevoerd naar het handelen van het bestuur naar aanleiding van de sluiting van de
zeer zwakke basisschool EBS Timon in Rotterdam. De inspectie heeft geconcludeerd dat
het bestuur onvoldoende in staat is gebleken om effectief leiding te geven aan de
zes scholen die onder het bestuur vallen. Veel sVES-scholen hebben kwaliteitsproblemen
of hebben die gehad en alle scholen halen de stichtingsnorm niet of zullen die hoogstwaarschijnlijk
niet halen. De inspectie heeft er onvoldoende vertrouwen in dat het bestuur onder
de huidige omstandigheden in staat is om zijn verantwoordelijkheid voor duurzaam kwalitatief
goed onderwijs op zijn scholen waar te maken.
Mede naar aanleiding van dat rapport en de gesprekken hierover met mijn ministerie
liet het bestuur mij weten dat het zijn activiteiten zou beëindigen. De reden hiervoor
was dat zowel het bestuur als de inspectie in de huidige situatie geen perspectief
zagen om op korte termijn de kwaliteit van het onderwijs aan de leerlingen op de sVES-scholen
duurzaam te waarborgen. Daarom zouden indien mogelijk scholen worden overgedragen
naar andere besturen en, als dat niet zou lukken, de leerlingen op andere scholen
worden geplaatst. Zoals ik in mijn brief al aangaf, was ik voornemens om in het belang
van de leerlingen in te grijpen bij dit bestuur, als het niet zelfstandig tot deze
conclusie was gekomen.
In de voortgangsgesprekken met het bestuur is gebleken dat een voortvarende en adequate
uitvoering van het besluit om tot de aangekondigde overdracht of sluiting van de scholen
over te gaan, is uitgebleven. Tot nu toe zal alleen de school EBS Tamar in Den Haag
per 1 augustus a.s. worden overgedragen aan een ander schoolbestuur, te weten aan
de Stichting School met de Bijbel. Dit is voor het onderwijs aan de leerlingen van
EBS Tamar een goede oplossing. De Toermalijn in Tilburg ontvangt met ingang van 1 augustus
2014 geen bekostiging meer omdat de school de stichtingsnorm niet heeft behaald binnen
de daartoe gestelde tijd. Voor de overige drie scholen, waarvan één met een nevenvestiging,
en hun leerlingen heeft het bestuur geen oplossing gevonden die zorgt dat de leerlingen
kwalitatief goed onderwijs krijgen op een veilige en stabiele school.
Het bestuur stelt zich op het standpunt dat er meer tijd nodig is om tot een overdracht
van scholen te komen, zonder hierbij een tijdslimiet aan te geven. Bovendien moet
de school in Amsterdam worden opgeheven, maar het bestuur probeert die opheffing te
voorkomen door middel van een doorstart waarover de gemeenteraad nog moet beslissen.
De gemengde signalen over de toekomst van de scholen zorgen voor onzekerheid voor
leerlingen, ouders en personeel over de continuïteit van het onderwijs. Daarom heb
ik hulp aangeboden bij de spoedige overdracht van de scholen of de leerlingen, zodat
er snel helderheid kan komen voor alle betrokkenen en de kwaliteit van het onderwijs
aan de leerlingen duurzaam kan worden geborgd.
Het bestuur heeft ervoor gekozen mijn hulpaanbod niet te aanvaarden. Uit zorg voor
de continuïteit en de kwaliteit van het onderwijs voor alle leerlingen, ben ik daarom
genoodzaakt om in te grijpen. Ik zal het bestuur een aanwijzing geven op grond van
artikel 163b van de Wet op het primair onderwijs. Indien het bestuur de aanwijzing
niet opvolgt, tref ik een bekostigingssanctie.
De aanwijzing zal er uit bestaan dat ik het bestuur de opdracht geef om ervoor te
zorgen dat de leerlingen aan die scholen die volgens de inspectie zwak zijn, met ingang
van 1 augustus 2014 onderwijs volgen op een school van een ander bestuur. Voor de
andere scholen dient het bestuur zo snel mogelijk doch uiterlijk per 1 augustus 2015
het reeds genomen besluit tot overdracht uit te voeren. Gemeenten kunnen helpen bij
de herplaatsing van de leerlingen. Mijn oogmerk hiermee is dat alle kinderen die nu
nog onderwijs krijgen aan een school onder het bestuur van sVES, zo spoedig mogelijk
hun schoolloopbaan kunnen voortzetten op een school die duurzaam voldoende kwaliteit
biedt.
De inspectie zal zolang de opdracht niet is uitgevoerd de vinger aan de pols blijven
houden ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs. Tevens zal zij het bestuur
van sVES blijven aanspreken op het niet voldoen aan wet- en regelgeving en reeds ingezette
handhavingstrajecten voortzetten. Ik zal uw Kamer nader informeren in geval van nieuwe
ontwikkelingen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker