31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2012

Hierbij bied ik u het rapport «Onderwijstijd in het Voortgezet Onderwijs, Resultaten van het Inspectieonderzoek 2010–2011» aan.1

Uit dit rapport blijkt dat 77% van de scholen in het schooljaar 2010–2011 voldoende onderwijstijd heeft gerealiseerd. Alle praktijkscholen realiseerden voldoende onderwijstijd. Het aantal vmbo- en vwo- scholen dat voldoende onderwijstijd realiseerde is – ten opzichte van het onderzoek 2009–2010 – gelijk gebleven. Alleen bij het havo is een daling geconstateerd van het aantal scholen dat voldoende onderwijstijd heeft gerealiseerd.

Als we kijken naar de gehele sector voortgezet onderwijs, dus over alle onderzochte scholen en alle onderzochte leerjaren, hebben scholen gemiddeld genomen ruim meer klokuren – 51 uur – onderwijstijd gerealiseerd dan de norm voorschrijft. Ook is over de gehele sector gerekend het gemiddelde aantal uren dat scholen in enig leerjaar te weinig realiseerden verder teruggelopen.

Het wetsvoorstel onderwijstijd (Kamerstukken I, 2011/12, 32 640, A) dat nu ter behandeling bij de Eerste Kamer voorligt, gaat uit van een vergelijkbare norm als de in het onderzoek gehanteerde norm. Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat de norm in het derde leerjaar wordt verlaagd van 1040 naar 1000 uur, en bovendien wordt de mogelijkheid geboden om in elk leerjaar maximaal 60 (klok)uur aan ingeplande maatwerkactiviteiten, die alleen voor een specifieke groep leerlingen verplicht zijn, volledig mee te tellen voor de urennorm. Voor het schooljaar 2012–2013 zal in overleg met de Inspectie zorg worden gedragen voor een toezicht- en handhavingsbeleid dat past bij een zorgvuldige invoering van het wetsvoorstel onderwijstijd per 1 augustus 2013.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven