Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 31289 nr. 114 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 31289 nr. 114 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2012
Eén van de doelstellingen in het Regeerakkoord en in het Actieplan Beter Presteren voor het voortgezet onderwijs is dat de prestaties van leerlingen op de kernvakken omhoog moeten en dat scholen om die reden gestimuleerd én in de gelegenheid gesteld zullen worden om hier meer aandacht aan te besteden. Een mogelijkheid om deze doelstelling te bereiken is het vereenvoudigen van de profielstructuur in de bovenbouw van havo en vwo. In het Regeerakkoord is daarom het voornemen opgenomen het aantal profielen in de bovenbouw van havo en vwo te verminderen1. De gedachte hierachter is dat een eenvoudigere profielstructuur met minder profielen kan bijdragen aan meer focus op de kern in het onderwijs, een betere organiseerbaarheid en bovendien efficiencywinst kan opleveren. Een eventuele aanpassing in de profielstructuur kan echter negatieve gevolgen hebben voor de studiekeuze van leerlingen. Voorkomen moet worden dat leerlingen minder ambitieuze keuzes maken en dat minder leerlingen (in het bijzonder ook meisjes) een bètaprofiel kiezen. Betere prestaties op de kernvakken, verhogen van het ambitieniveau en voldoende instroom in bèta- en technische opleidingen zijn immers belangrijke beleidsdoelstellingen van dit Kabinet2.
In deze brief wordt achtereenvolgens ingegaan op aanbevelingen van de Onderwijsraad over dit onderwerp (§2), bevindingen uit aanvullend onderzoek (§3), reacties uit een veldraadpleging (§4) en de beleidsconclusies die ik uit dit alles trek (§5).
De aanbevelingen uit de Onderwijsraadadviezen, de bevindingen uit het (aanvullend) onderzoek van onder meer Ecorys en GION en de pleidooien in de veldraadpleging wijzen alle in dezelfde richting: meer focus op de kern en betere organiseerbaarheid zijn wenselijk, maar vereenvoudiging van het bovenbouwprogramma door aanpassing van de profielstructuur (door vermindering van het aantal profielen) is niet nodig, aangezien er al veel mogelijk is. Ook is vermindering van het aantal profielen minder effectief dan gedacht en kunnen er risico’s aan kleven. Er zal daarom op een andere manier in de wet- en regelgeving de ruimte in het curriculum gecreëerd worden die nodig is voor meer focus op de kern, betere organiseerbaarheid en de mogelijkheid efficiënter te werken. Bovendien zal er gewerkt moeten worden aan beter gebruik van de bestaande ruimte. In § 5 ga ik hier nader op in.
In het advies Naar hogere leerprestaties in het voortgezet onderwijs (februari 2011) schreef de Onderwijsraad: «...dat eventuele herziening van de profielen vraagt om een zorgvuldige evaluatie van de voor- en nadelen van de huidige inrichting van het voortgezet onderwijs. In het bijzonder moet nauwe afstemming met het vervolgonderwijs plaatsvinden.» Daarom heb ik de Onderwijsraad vorig jaar gevraagd een nader advies uit te brengen over de structuur van de bovenbouw. In dit advies, Profielen in de bovenbouw havo-vwo, dat eind augustus 2011 verscheen, gaat de raad uitgebreid in op de huidige inrichting van de bovenbouw van havo en vwo, en op de vraag of herziening daarvan nodig en gewenst is.
De Onderwijsraad heeft diverse scenario’s uitgewerkt om te komen tot minder profielen. Uiteindelijk leidde dat bij de Raad tot de conclusie dat het niet verstandig is om in de huidige situatie over te gaan tot een wetswijziging om het aantal profielen te reduceren. Vermindering tot twee of drie profielen biedt volgens de Raad niet of nauwelijks een inhoudelijke verbetering. Ook ziet de Raad nauwelijks gevolgen voor de organiseerbaarheid. Scholen zouden wel op de mogelijkheid gewezen kunnen worden hun onderwijs in twee profielen te organiseren. De Raad sluit een herziening of zelfs afschaffing van de profielstructuur in de bovenbouw van het havo en vwo op termijn weliswaar niet uit, maar acht dat voorbarig. Bovendien zou dat een ingrijpender ingreep behoeven dan «slechts» vermindering van het aantal profielen. Een verdere aanbeveling van de Onderwijsraad was om een vorm van het vak wiskunde voor alle leerlingen die examen doen op havo- of vwo-niveau verplicht te stellen.
Het advies van de Onderwijsraad inzake de profielen in de bovenbouw havo en vwo is duidelijk: pas de profielstructuur óf helemaal niet aan, óf doe het veel grondiger dan alleen vermindering van het aantal profielen. De kanttekeningen en aanbevelingen van de Onderwijsraad waren voor mij aanleiding om nut, noodzaak, doeltreffendheid en (al dan niet gewenste) effecten van zo’n stelselherziening nader te onderzoeken.
In aanvulling op de in § 2 genoemde adviezen van de Onderwijsraad zijn daarom voor deze beleidsbrief drie studies gebruikt. De voornaamste daarvan is het bijgevoegde rapport Consequenties vermindering profielen havo-vwo, dat onderzoeksbureau Ecorys3 in opdracht van OCW heeft uitgevoerd. Ecorys heeft via een internetenquête onder een representatieve steekproef van 1023 havo- en vwo-leerlingen die net hun profielkeuze hebben gemaakt, en verdiepende interviews met twintig schoolleiders, onderzocht welk effect vermindering van het aantal profielen (tot drie, twee of nul) naar verwachting zou hebben voor de profielkeuze van leerlingen, het onderwijsaanbod van scholen en de organiseerbaarheid voor scholen. Ook is – zowel bij leerlingen als bij schoolleiders – onderzocht welke consequenties het verplicht stellen van een vorm van wiskunde voor alle leerlingen zou hebben, dus ook voor havoleerlingen die het profiel C&M kiezen4.
De bevindingen van Ecorys over profielkeuze door leerlingen zijn vergeleken met eigen onderzoek gebaseerd op cijfermatige gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Dit onderzoek bevestigt het beeld van Ecorys. Ook zijn de hoofdlijnen van de eerste bevindingen van de door GION uitgevoerde evaluatie van de vernieuwde tweede fase5 gebruikt.
In deze paragraaf wordt eerst, in § 3.1, op basis van deze onderzoeken beschreven welke effecten worden verwacht van het verminderen van het aantal profielen: op het onderwijsprogramma en de aansluiting naar het hoger onderwijs, op de keuzes van leerlingen voor profielen en daarmee vervolgstudie en op de organiseerbaarheid en het onderwijsaanbod. Daarna, in § 3.2, wordt uiteengezet welke effecten te verwachten zijn van een aantal andere mogelijkheden om focus op de kern te bevorderen, de organiseerbaarheid te vergroten en de kwaliteit te versterken. Ten slotte beschrijft § 3.3 de mogelijke effecten van het verplicht stellen van een vorm van wiskunde voor alle havo- en vwo-leerlingen.
Consequentie van het samenvoegen van profielen is dat er (opnieuw) gekozen moet worden welke vakken in die nieuwe profielen verplicht zouden zijn: de ene mogelijkheid is alle verplichte vakken van beide profielen tezamen verplichten in bijvoorbeeld een nieuw natuurprofiel. Dat betekent een verzwaring van dit profiel, wat met name de doorstroom naar de gezondheidszorg zou kunnen belemmeren. De andere mogelijkheid is juist dat alleen een keuze wordt geboden uit de vakken die voor beide «samenstellende» profielen verplicht zijn. Dit betekent meer keuzevrijheid voor leerlingen en de mogelijkheid dat het profiel lichter wordt. Dat geeft echter wel minder richting, waardoor er minder samenhangende vakkenpakketten gekozen kunnen worden. Doordat bijvoorbeeld natuurkunde en wiskunde B dan minder vaak allebei tegelijk gekozen worden, komt de doorstroom naar de technische opleidingen onder druk. Uit het Ecorys onderzoek blijkt dat er een significante afname wordt verwacht van het aantal leerlingen dat zowel natuurkunde als wiskunde B kiest (19% voor havo en 13% voor vwo). Dat zou kunnen leiden tot minder instroom bij de technische vervolgopleidingen. Beide opties leveren dus risico’s op voor de aansluiting met het hoger onderwijs.
Schoolleiders ervaren volgens Ecorys zelf geen organisatorische knelpunten met de huidige profielstructuur. Scholen kunnen nu ook al vakkencombinaties uitsluiten en besluiten vakken in de vrije ruimte niet aan te bieden. GION constateert echter wel dat scholen de ruimte die ze hebben om zich te focussen op de kern nu slechts ten dele benutten. Er worden meer vakken aangeboden dan wettelijk voorgeschreven is. Dat beeld wordt bevestigd door het Ecorysonderzoek: schoolleiders realiseren zich dat zij niet alle vakken hoeven aan te bieden die zij aanbieden, maar zij kiezen er om allerlei redenen toch voor dit aanbod in stand te houden, zoals concurrentieoverwegingen, profilering van de school, het in huis hebben van leraren die bevoegd zijn om onderwijs te verzorgen in bepaalde vakken of de wens om leerlingen veel keuze te bieden.
Het bovenbouwprogramma kan dus weliswaar efficiënter worden ingericht, maar een vermindering van het aantal profielen is hiervoor niet nodig.
Vermindering van het aantal profielen als zodanig is niet of niet voldoende effectief om meer focus op de kern, betere organiseerbaarheid en grotere doelmatigheid te realiseren. Daarom heb ik verkend op welke andere manieren meer ruimte en richting geboden kan worden in het bovenbouwcurriculum.
In het bovenbouwprogramma van de havo is het vak ANW (Algemene Natuurwetenschappen) onderdeel van het vrije deel van het profiel, in het bovenbouwprogramma van het vwo onderdeel van het verplichte gemeenschappelijke deel. Het cijfer voor ANW telt mee in het zogeheten combinatiecijfer. Als ANW ook in het vwo-programma onderdeel uitmaakt van het «geheel vrije» deel is het aan de scholen om dit al dan niet aan te bieden: zij kunnen het vak blijven aanbieden, maar het is dan niet wettelijk voorgeschreven. Dit heeft geen gevolgen voor de doorstroom naar het hoger onderwijs6: leerlingen met een maatschappijprofiel hebben het voor hun vervolgopleiding niet nodig, terwijl leerlingen met een natuurprofiel in de verplichte profielvakken al voldoende worden toegerust. Naast deze uitbreiding van de ruimte om het curriculum in te vullen, is een (positief) neveneffect van het niet meer mee laten tellen van ANW in het combinatiecijfer dat het relatieve gewicht van de andere vakken die het combinatiecijfer bepalen (in het bijzonder maatschappijleer en het profielwerkstuk) toeneemt. Door ANW niet meer te verplichten op het vwo wil ik scholen de ruimte bieden om te focussen op kernvakken en hun organiseerbaarheid te verbeteren.
Het voortgezet onderwijs heeft een bredere vormende opdracht dan alleen voorbereiden op het vervolgonderwijs en het realiseren van goede leerprestaties op de kernvakken. Kennis van de maatschappij en de cultuur zijn dan ook belangrijke onderwerpen in het curriculum van het voortgezet onderwijs. De vraag is echter of het huidige vak CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming), met zijn voorgeschreven aantal activiteiten, hiervoor de beste papieren heeft en of scholen voldoende ruimte hebben om culturele vorming naar eigen inzicht en op een bij de school passende manier vorm te geven. In lijn met het algemene uitgangspunt dat de overheid primair gaat over het «wat» en dat scholen aan zet zijn bij het «hoe», ligt het in de rede om scholen hierin meer ruimte te bieden. Ik zal het vak CKV niet meer in zijn huidige vorm voorschrijven. Ik zal ruimte bieden de voor alle leerlingen verplichte culturele vorming op een andere manier vorm te geven, met als uitgangspunt dat de nieuw te ontwikkelen vorm leidt tot meer kwaliteit van het aanbod en meer ruimte voor de scholen. De wijze waarop dit zal gebeuren, wordt in de komende tijd in overleg met betrokkenen in het onderwijs nader uitgewerkt.
Het havoprofiel C&M kent in tegenstelling tot de andere profielen, die drie verplichte profielvakken hebben, slechts twee verplichte profielvakken. Wiskunde maakt daar nu geen onderdeel van uit. Mede doordat wiskunde sinds de vernieuwing van de Tweede Fase in 2007 niet meer verplicht is in dit profiel, bereidt het havoprofiel C&M nu niet altijd goed genoeg voor op het hoger onderwijs. De Onderwijsraad constateert dat het voor de doorstroming naar het hoger onderwijs onwenselijk is dat wiskunde niet in alle havoprofielen verplicht is. Bovendien zijn wiskundige vaardigheden niet alleen belangrijk voor techniek en wetenschap, maar ook voor cultuur (kunst, filosofie, architectuur) en het dagelijks leven (hypotheken, verzekeringen, statistiek). Daarom is ook bekeken welke effecten het verplicht stellen van een vorm van wiskunde voor alle leerlingen die examen doen op havo- of vwo-niveau zou hebben.
Het profiel C&M in de havo kent de laagste doorstroom naar het hoger onderwijs en de hoogste uitvalpercentages (DUO, 2011). Volgens DUO kiest 37% van de C&M-leerlingen alsnog wiskunde als examenvak, maar de prestaties blijven achter. Dit zou verklaard kunnen worden uit het feit dat havo niet – zoals het vwo – wiskunde C kent. Dat alles zou pleiten voor de ontwikkeling van zo’n wiskundevariant, die voor de leerlingen die het havoprofiel C&M kiezen zowel haalbaar is, als hen op het gebied van wiskunde voldoende toerust voor vervolgonderwijs en maatschappij.
Als wiskunde C voor havo C&M ontwikkeld zou worden, bestaat de kans dat leerlingen in het havoprofiel C&M die nu wiskunde A kiezen zouden switchen naar wiskunde C. Uit het onderzoek van Ecorys komt evenwel naar voren dat, als wiskunde in alle havoprofielen verplicht zou worden, circa tweederde van de leerlingen die nu geen wiskunde volgen wiskunde C zou kiezen en een derde van die leerlingen wiskunde A. Leerlingen kiezen dus niet vanzelfsprekend de lichtste vorm van wiskunde.
Enkele schoolleiders hebben de zorg uitgesproken dat sommige leerlingen het eindexamen havo niet zullen halen als wiskunde verplicht zou zijn, en dus niet kunnen doorstromen naar het hbo, ook niet naar opleidingen waar geen wiskunde vereist wordt. Dit is een belangrijk aandachtspunt: het is wenselijk dat alle leerlingen die doorstromen naar het hoger onderwijs beschikken over voldoende wiskundige bagage, maar het is niet wenselijk dat wiskunde een te zwaar struikelblok wordt waardoor te veel leerlingen niet meer door kunnen stromen naar het hoger onderwijs. Het te ontwikkelen vak wiskunde C zal leerlingen dan ook voldoende wiskundige bagage moeten meegeven én reëel haalbaar moeten zijn, net zoals wiskunde C op het vwo. Per schooljaar 2015/2016 wil ik wiskunde C verplichten voor het profiel C&M van de havo. Dit vak komt in plaats van een keuzevak binnen het profiel C&M.
De in de vorige paragraaf geschetste voorlopige conclusies zijn in een veldraadpleging getoetst bij (vertegenwoordigers) van verschillende onderwijsorganisaties7. Ook zijn er rondetafels georganiseerd waar ik met leerlingen, leraren, schoolleiders, decanen en ouders heb gesproken over de profielen. Ik vind het belangrijk dat het uiteindelijke kabinetsstandpunt over de profielen kan rekenen op brede instemming in het voortgezet en hoger onderwijs. In de volgende paragrafen worden de reacties van de organisaties samengevat en op hoofdlijnen weergegeven.
Het hiervoor geschetste antwoord op de vraag naar nut, noodzaak en wenselijkheid van het verminderen van het aantal profielen wordt breed gedeeld. Vrijwel alle organisaties zien hier weinig heil in en wensen – in elk geval voorlopig – vast te houden aan de huidige profielstructuur. Verminderen van het aantal profielen zou een oplossing van een niet bestaand probleem zijn en het helemaal afschaffen van de profielen zou leerlingen te weinig richting bieden. Niet het aantal profielen (de structuur), maar vooral de kwaliteit van de leraren en van de vakinhoud zijn volgens hen doorslaggevend. Zoals ook de Onderwijsraad heeft aangegeven, ervaren vertegenwoordigers van het hoger onderwijs knelpunten in de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs, in het bijzonder met betrekking tot het niveau van de leerlingen op het gebied van de doorstroomrelevante kernvakken. Het aantal profielen als zodanig wordt volgens hen echter niet gezien als de oorzaak, noch vermindering van het aantal profielen als de oplossing daarvan. Sterker nog, door het aantal profielen snel (en beleidsarm) te verminderen, kunnen er volgens de Onderwijsraad juist nieuwe aansluitingsproblemen ontstaan.
Zoals hiervoor geschetst werkt de huidige profielstructuur goed volgens de veldraadpleging. Met twee in plaats van vier profielen zou het weliswaar mogelijk zijn dat de profielstructuur overzichtelijker en eenvoudiger wordt, maar dat zou weer andere aansluitproblemen met zich mee kunnen brengen en bovendien veel (onnodige) onrust in het veld geven. De energie die een profieldiscussie met zich mee kan brengen, kan beter op een andere manier worden benut.
In de veldraadpleging hebben verschillende organisaties er op gewezen dat er de afgelopen tijd is geïnvesteerd in de ontwikkeling van het vak ANW: er is tijd, energie en geld in gestoken. Toch is er begrip voor dit vak in het vwo – net zoals dit op de havo al is gebeurd – niet meer verplicht te stellen, zeker niet meer voor de natuurprofielen. Dit biedt zowel scholen als leerlingen meer ruimte. De optie voor scholen om het vak aan te bieden moet volgens de gesprekspartners wel opengehouden worden.
Het belang dat alle leerlingen in de bovenbouw van havo en vwo ook cultureel gevormd worden, wordt breed gedeeld. Voor een eventuele aanpassing van de invulling van die culturele vorming en wijziging van de positie van het vak CKV is echter veelal begrip, ook omdat dit juist een kwalitatieve impuls kan betekenen. Culturele vorming zou een verplicht onderdeel moeten blijven van de bovenbouw maar ten aanzien van de manier waarop dat gebeurt kan veel meer ruimte geboden worden.
Hoewel de wenselijkheid van een wiskundebasis voor alle leerlingen op havo- en vwo-niveau in de veldraadpleging wordt onderkend (zeker ook het hoger onderwijs is er een sterk voorstander van), hebben verschillende gesprekspartners gewezen op het risico dat een (beperkte) groep leerlingen die wel «hoger onderwijswaardig» zouden zijn, dan wellicht niet meer door kan stromen naar het hoger onderwijs, als zij vanwege het (eventueel nieuw te ontwikkelen) wiskundevak niet slagen voor hun examen. De vraag die voorligt, is of een vorm van wiskunde zou moeten worden verplicht, dat scholen alle leerlingen zouden moeten stimuleren een vorm van wiskunde te kiezen en / of dat havo-leerlingen evenals vwo-leerlingen wiskunde C kunnen kiezen in het profiel C&M. Er is immers in de onderbouw ook al verplichte wiskunde en de rekentoets geldt ook voor de havoleerlingen die het profiel C&M kiezen. Decanen verwachten dat de verplichting van wiskunde voor de groep leerlingen die op positieve gronden kiest voor het profiel C&M (vanwege het beoogde vervolgonderwijs) beter uitpakt dan voor de groep leerlingen die er op negatieve gronden voor kiest («makkelijkste profiel»).
De aanbevelingen uit de Onderwijsraadadviezen, de bevindingen uit de onderzoeken en de pleidooien in de veldraadpleging wijzen alle in dezelfde richting: meer focus op de kern en betere organiseerbaarheid zijn wenselijk, maar vermindering van het aantal profielen is daarvoor niet de weg. Een aanpassing van het aantal profielen is volgens de uitgevoerde onderzoeken en de veldraadpleging niet nodig (er is al veel mogelijk), is minder effectief dan gedacht en vooral (zeker als het snel en zonder aanvullende maatregelen gebeurt): er kunnen risico’s aan kleven. Daarom kiest dit Kabinet er niet voor om het bovenbouwprogramma in havo en vwo te vereenvoudigen door het aantal profielen te verminderen.
Zoals in paragraaf 1 is aangegeven, is «vermindering van het aantal profielen» echter wel opgenomen in het Regeerakkoord, en er is vanaf 2014/2015 ook een bezuiniging op ingeboekt. In dit licht is het verheugend dat de staatssecretaris en ik op 14 december jl. met de VO-raad een Bestuursakkoord voor het voortgezet onderwijs hebben gesloten. In het kader van dit Bestuursakkoord is afgesproken dat de drie in het Regeerakkoord genoemde ombuigingen (waaronder die op «vermindering profielen havo/vwo»8) in één beweging op de bekostiging in mindering zullen worden gebracht, waarmee de financiële invulling van het Regeerakkoord is gegeven. Daarnaast zijn in dit Bestuursakkoord concrete prestatieafspraken gemaakt over de gezamenlijke ambities van de sector voortgezet onderwijs en het kabinet. In het Bestuursakkoord is verder afgesproken dat na overleg met de VO-raad (her)bezien zal worden welke extra ruimte in wet- en regelgeving geboden kan worden, onder meer door het structureel bieden van meer ruimte in het curriculum om daadwerkelijk meer aandacht te kunnen besteden aan de kernvakken.
Deze in het Bestuursakkoord afgesproken uitbreiding van de wettelijke ruimte kan op verschillende manieren worden ingevuld. Ik zal de komende periode de in deze beleidsbrief geschetste lijn, die op hoofdlijnen wordt gedeeld door de sector, uitwerken in een wetsvoorstel dat vanaf schooljaar 2014/2015 meer wettelijke ruimte in het curriculum creëert.
Daarbij ben ik voornemens het vak ANW als verplicht examenvak in het gemeenschappelijk deel van de vwo profielen te schrappen, en over te brengen naar de vrije ruimte. Ook wil ik meer ruimte bieden voor een schooleigen invulling van de voor alle leerlingen verplichte, bredere, culturele en vormende, taak van het onderwijs. Dit levert naast meer ruimte voor scholen, naar mijn overtuiging ook een kwaliteitsverbetering van die culturele vorming op. Ik ben voornemens dit wetsvoorstel, waarin de opvattingen van de onderwijsorganisaties uiteraard benut zullen worden, voor het zomerreces van 2013 bij uw Kamer in te dienen.
In lijn met de aanbeveling van de Onderwijsraad en het pleidooi vanuit het hoger onderwijs streef ik er eveneens naar dat vanaf schooljaar 2015/2016 ook voor de havo-leerlingen met het C&M-profiel een vorm van wiskunde verplicht is. Ik heb de Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs (cTWO) intussen de opdracht gegeven een variant van wiskunde («wiskunde C voor havo») te ontwikkelen die zowel voldoende robuust als haalbaar is.
Door in de wet- en regelgeving meer ruimte in het curriculum te bieden, en door focus op de kernvakken, worden scholen in staat gesteld meer aandacht te besteden aan die kernvakken en neemt de organiseerbaarheid toe. Daarbij roep ik de sector op om ook daadwerkelijk gebruik te maken van de ruimte, zowel van de nieuw te creëren ruimte als de mogelijkheden die de huidige wettelijke kaders al bieden. Zo zijn niet alle vakken die scholen nu aanbieden en alle activiteiten die zij ontplooien nodig of verplicht; daar kan ook efficiencywinst geboekt worden. Hierover zal ik actief communiceren richting scholen. Waaróm scholen in (te) beperkte mate van deze ruimte gebruik maken, zal in goed overleg met het scholenveld nader onderzocht worden.
Met de hiervoor geschetste beleidsmaatregelen wordt de in het Regeerakkoord beoogde vergrote focus op de kern en verbetering van de organiseerbaarheid op een andere manier ingevuld dan met het verminderen van het aantal profielen. De doelstellingen die ten grondslag liggen aan de bij het Regeerakkoord genoemde vermindering van het aantal profielen staan echter niet ter discussie en worden thans op een passender wijze gerealiseerd. De maatregelen stellen scholen bovendien in de gelegenheid om op hun eigen manier invulling te geven aan de ook door hen gewenste ruimte.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Ecorys (2011), Consequenties vermindering profielen havo-vwo; deze is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Een vorm van wiskunde is wel verplicht in de andere havoprofielen, en in alle vwo-profielen.
GION (2012, nog niet verschenen), Evaluatie van de nieuwe wetgeving voor de Tweede Fase van het voortgezet onderwijs. Het definitieve evaluatierapport zal medio 2012 aan de Tweede Kamer gezonden worden.
Als ANW uit het combinatiecijfer zou verdwijnen, zou dit volgens DUO een (zeer) klein effect kunnen hebben op het slagingspercentage van vwo-leerlingen. Dat percentage zou circa 1% lager kunnen worden.
De sectororganisaties VO-raad, HBO-raad en VSNU, de lerarenorganisaties AOb, CNV, BON en het platform van vakinhoudelijke verenigingen VVVO, de decanenorganisaties VVSL en NVS/NVL, de leerlingenorganisatie LAKS en de ouderorganisaties.
Daarnaast betreft het de posten «vereenvoudiging bekostiging» en «efficiency lesmateriaal» uit het Regeerakkoord (Bestuursakkoord, p. 11).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31289-114.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.