Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2022
Naar aanleiding van Kamervragen over hoogleraren1 en gesprekken die daarover met de vereniging Universiteiten van Nederland (hierna:
UNL) zijn gevoerd, heb ik op 18 oktober jl. een brief naar UNL gestuurd hierover.
Een afschrift van de brief van 18 oktober treft uw Kamer als bijlage bij deze brief
aan.
In de bijgevoegde brief verzoek ik UNL zorg te dragen voor een landelijk, uniform
en openbaar register voor nevenwerkzaamheden van in elk geval hoogleraren, inclusief
bijzonder hoogleraren, en mij voor het eind van dit jaar hierover te informeren. Voorts
vraag ik UNL mij te informeren over de stand van zaken over de evaluatie Sectorale
regeling nevenwerkzaamheden.
In verschillende antwoorden op vragen van leden van uw Kamer heb ik aangekondigd UNL
te verzoeken de normen en zorgplichten ten aanzien van transparantie en onafhankelijkheid
in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit te laten evalueren door
een onafhankelijke commissie. In bijgevoegde brief treft uw Kamer dit verzoek aan.
Ook andere opstellers van deze gedragscode, de Nederlandse Federatie van Universitair
Medische Centra, Koninklijke Akademie van Wetenschappen, Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek, Vereniging Hogescholen en T02-federatie, hebben dit verzoek
ontvangen. De evaluatiecommissie zal ik in overleg met deze opstellers en met de Minister
van Economische Zaken en Klimaat (i.v.m. de betrokkenheid van TO2-instellingen) instellen.
Het proces daarvoor start dit jaar.
Verder heb ik UNL verzocht om voor het eind van dit jaar te komen met een overzicht
van alle hoogleraren en hun leerstoelen die (mede)gefinancierd zijn uit publieke middelen,
niet zijnde middelen die op de begroting OCW staan. In bijgevoegde brief geef ik vervolgens
aan dat ik in december de Tweede Kamer zal informeren over de voortgang van deze acties.
Tot slot nodig ik via de bijgevoegde brief UNL uit voor een dialoog over een goede
balans tussen bijzondere en gewone hoogleraren met en zonder een nevenfunctie of sponsoring.
De Koninklijke Akademie van Wetenschappen zal daarbij betrokken worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf