Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 31288 nr. 656 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 31288 nr. 656 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2018
Bij brief van 6 september 2018 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij verzocht om te reageren op het rapport «Ruimte voor investeringen en talent» van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU). Hierbij ontvangt u mijn reactie.
Allereerst deel ik de analyse van de VSNU dat de kwaliteit van het hoger onderwijs en de wetenschap van hoog niveau is. Alle medewerkers bij de universiteiten en hogescholen kunnen hier terecht trots op zijn. De geschetste knelpunten die in de analyse naar voren komen herken ik echter ook. Vandaag vindt de landelijke actiedag van WO-in-actie plaats. Overal in het land wordt op een sympathieke manier actiegevoerd. Docenten en hoogleraren geven colleges in de open lucht, zo kan iedereen genieten van hun kennis en kunde. Ze doen dat met een heel heldere reden; aandacht vragen voor de hoge werkdruk aan universiteiten.
Laat ik helder zijn: ik erken dat de druk aan universiteiten hoog is. En wil hier ook samen met de universiteiten naar kijken om dit aan te pakken. De VSNU heeft hiervoor een goede aanzet gedaan met haar analyse. Deze analyse doet aanbevelingen voor maatregelen die universiteiten zelf willen nemen en voor maatregelen te nemen door het kabinet. Ik wil over deze aanbevelingen in gesprek en er ook, binnen de randvoorwaarden van het regeerakkoord, mee aan de slag.
Eén van de punten uit de analyse van de VSNU is dat de instellingen financiële buffers aanhouden, deels om toekomstige investeringen mee te dekken, maar ook doordat het systeem van rijksbekostiging onzekerheden bevat. De universiteiten geven aan deze onzekere middelen voortaan mee te willen nemen in hun begroting. Dit voornemen steun ik van harte. Ik wil de universiteiten ook zeker die ruimte geven en zal hier ook met de Inspectie over in gesprek gaan. Gezamenlijk zullen we kijken naar wat hierin verantwoorde risico’s in financieel beheer zijn en moeten we voorkomen dat vanwege onnodige restricties middelen niet voldoende worden geactiveerd. Door hier met elkaar anders mee om te gaan stroomt er meer geld, in een vroeger stadium, naar het onderwijs en onderzoek.
Ook wil ik met de verschillende actoren in gesprek die een rol spelen bij de budgettaire cyclus van de universiteiten, zoals de Colleges van Bestuur, de Raden van Toezicht en de Inspectie, over hoe we meer stabiliteit in de financiering van universiteiten kunnen aanbrengen. Daarmee kunnen we namelijk een belangrijk bezwaar van WO-in-actie, de grote hoeveelheid tijdelijke contracten, ook aan gaan pakken. Dit in aanvulling op wat al in de cao Universiteiten al is afgesproken. Ook kan aanpassing van de voorwaarden die NWO aan tweede geldstroomsubsidies stelt daarbij helpen. NWO is bezig om een pakket maatregelen in te voeren om de aanvraagdruk te verminderen. Met deze maatregelen wil NWO komen tot een honoreringspercentage van minstens 25%. NWO stelt sinds begin dit jaar als voorwaarde voor de talentsubsidies Vidi en Vici dat een instelling iemand een vaste aanstelling biedt of uitzicht daarop. In aanvulling daarop zal ik NWO vragen te onderzoeken of er andere maatregelen zijn die zij kan nemen om vaste aanstellingen bij universiteiten aantrekkelijker te maken.
Over een specifieke factor bij de stabiliteit van de financiering, de studentenramingen, heb ik u in mijn eerdere brief van 3 juli 2018 (kamerstuk 34 775 VIII, nr. 142) toegezegd een verkenning te starten en u over de stand van zaken van deze verkenning vóór de begrotingsbehandeling te informeren.
De universiteiten hebben daarnaast aangegeven meer gezamenlijk te willen investeren, waardoor grote, kapitaalintensieve investeringen mogelijk worden, maar ook efficiëntie-voordelen kunnen worden behaald. Dit komt ten goede aan de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Desgewenst zal ik dit voornemen ondersteunen, bijvoorbeeld als het gaat om kennis en facilitering op het gebied van inkoop en van financiering.
Vanaf dit jaar komen de middelen van het studievoorschot vrij. Over de inzet van deze middelen zijn de universiteiten en hogescholen met hun medezeggenschap afspraken aan het maken. Als er gedragen voorstellen komen voor de versnelde inzet van deze middelen zal ik mij ervoor inzetten om de voorstellen te faciliteren met behulp van een kasschuif op mijn begroting, met respect voor de bestaande budgettaire kaders.
Tot slot wil ik graag nog benoemen dat ik aan de slag ben met een verkenning naar hoe een betere balans gevonden kan worden tussen kwaliteitsborging van opleidingen in het hoger onderwijs en de administratieve lasten die daarmee samenhangen. Deze verkenning is onderdeel van de sectorakkoorden die ik met VSNU en Vereniging Hogescholen heb afgesloten en zal in de zomer 2019 gereed zijn.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31288-656.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.