31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 243 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2011

Tijdens het plenaire debat over de Wet verhoging collegegeld langstudeerders d.d. 21 april 2011 heb ik u toegezegd u nader te informeren over een brede verkenning deeltijdonderwijs. Tijdens het notaoverleg Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap d.d. 26 september 2011 (Kamerstuk 31 288, nr. 233) heb ik toegezegd de Kamer zo spoedig mogelijk na het kerstreces de brief naar aanleiding van deze verkenning toe te zenden.

De verkenning behelst een analyse van de toekomstbestendigheid van (de definitie van deeltijdonderwijs in) de wettelijke kaders. Het is mijn bedoeling de Kamer in die brief ook te informeren over mijn voornemens betreffende de toekomstige vormgeving van het deeltijdonderwijs. Hierbij wil ik mede kunnen aansluiten op het SER-advies over postinitiële scholing, waarin ook zal worden ingegaan op vraagstukken die relevant zijn voor het deeltijdonderwijs. Zo zal het SER-advies postinitiële scholing onder meer betrekking hebben op flexibiliteit en vraaggerichtheid van het aanbod en op de vraag of specifieke wetgeving voor (middelbaar en hoger) onderwijs aan werkenden wenselijk is.

Het SER-advies over postinitiële scholing zou volgens planning in december 2011 worden uitgebracht. De SER heeft echter laten weten meer tijd nodig te hebben en het advies postinitiële scholing in februari 2012 te zullen uitbrengen. Ik zal uw Kamer daarom de brief over het deeltijdonderwijs pas in maart 2012 kunnen toesturen.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven