31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 209 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

In het algemeen overleg met uw Kamer op 8 juni 2011 over de beleidsreactie op de strategische plannen van NWO en KNAW heb ik toegezegd haar te zullen informeren over de uitwisseling van wetenschappers en studenten in promotietrajecten met China.

Daartoe ga ik eerst in op de beleidsmatige overwegingen voor wetenschappelijke bilaterale samenwerking in het algemeen en vervolgens op het belang van de samenwerking met China in het bijzonder. Voorts informeer ik uw Kamer over de lopende programma’s voor wetenschappelijke samenwerking van NWO en KNAW. Tot slot geef ik uw Kamer informatie over de aantallen Nederlandse onderzoekers die naar China gaan en Chinese onderzoekers die naar Nederland komen. Hiermee geef ik echter geen kwantitatieve informatie over beleidsmatige stimulering door andere (betrokken) departementen of over initiatieven van universiteiten en kennisinstellingen voor bilaterale samenwerking met China. Zoals ik in algemeen het overleg ook heb aangegeven, ga ik evenmin in op studentenstromen vóór de PhD.

Beleidsmatige context

Wetenschap wordt steeds meer internationaal georiënteerd. Internationale samenwerking zorgt daarbij voor een grotere kwaliteit van het onderzoek, zoals blijkt uit analyses van het Nederlands Observatorium voor Wetenschap en Technologie (TK, 2010–2011, 31 288 nr. 89): citatie-impactscores van internationale copublicaties zijn doorgaans hoger. Recent bibliometrisch onderzoek1 van de RCUK (de koepelorganisatie van onderzoeksorganisaties in het Verenigd Koninkrijk) wijst ook uit dat gezamenlijk onderzoek hoger scoort wat betreft impact en citaties. Internationale (bilaterale) samenwerking is daarom belangrijk. Dit laatste geldt ook met het oog op de steeds meer internationaal georiënteerde arbeidsmarkt voor onderzoekers.

De keuze voor bilaterale samenwerking met China is een bewuste. De wetenschappelijke en economische potenties van dit land zijn groot en dit geldt ook voor zijn belangstelling voor wetenschap. Met China wordt al gedurende enkele decennia samengewerkt op wetenschappelijk terrein. De programma’s voor deze samenwerking worden uitgevoerd door KNAW en NWO. Ook is sinds vorig jaar in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een science attaché in Peking tewerkgesteld. Bilaterale samenwerking met China is niet alleen van belang voor de steeds sterker internationaal georiënteerde arbeidsmarkt voor onderzoekers en wetenschappers, maar ook met het oog op toenemende concurrentie om wetenschappelijk toptalent. Het onderhouden van stelselmatige bilaterale betrekkingen met een land als China helpt ons land om (schaars) wetenschappelijk talent aan te trekken. Het plan van het voormalig Innovatieplatform om 1000 PhD, i.c. wetenschappelijk talent aan te trekken, bleek uiteindelijk te ambitieus, maar leidde in 2010 niettemin tot het Talent en Training Programma, een samenwerking tussen NWO, KNAW en de Chinese Scholarship Council. Doel van dit programma is om hoogopgeleide kenniswerkers te werven en vacatures te vervullen in wetenschapsgebieden waarin Nederland excelleert.

Door samenwerking te zoeken op terreinen waarin beide landen sterk zijn, is wederzijds voordeel te behalen. De samenwerking met China biedt ons bovendien een unieke gelegenheid om te kunnen aansluiten bij de beste wetenschappelijke kennis in China. China is een land met ambities en men streeft naar een toppositie op het gebied van techniek en wetenschap in 2050. De wetenschappelijke output in aantallen publicaties is de afgelopen jaren enorm gegroeid, met name in de materiaalwetenschappen en in de natuur- en scheikunde. De groeiende aanwezigheid van China is verder vooral zichtbaar in de agrarische en levenswetenschappen zoals immunologie, microbiologie, moleculaire biologie en genetica. Samenwerking met China op deze terreinen biedt niet alleen kansen voor de wetenschap, maar ook mogelijkheden voor de negen economische topsectoren waarvoor het kabinet in het bedrijfslevenbeleid heeft gekozen (TK, 2010–2011, 32 637, nr. 15). Gezien de positie die China nu al inneemt op het gebied van economie, wetenschap en techniek en de hoge ambities die China heeft en de bijbehorende grote investeringen die China doet, is het voor Nederland enorm belangrijk om de relaties met China goed te blijven onderhouden. Wetenschappelijke alumni die terugkeren naar China weten vaak hoge posten te bemachtigen en fungeren dan als zogenaamde «ambassadeurs» voor Nederland. Dat is niet alleen gunstig voor de wetenschap, maar ook voor onze economie.

Ook internationaal wordt het belang van wetenschappelijke samenwerking met China onderkend. De Verenigde Staten zijn al jarenlang de grootste onderzoekspartner van China, maar ook landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Japan, Zuid-Korea, Singapore en Australië investeren fors in hun wetenschappelijke samenwerking met China. Ook binnen Europa wordt het belang van onderzoekssamenwerking met niet EU-landen onderkend met het oog op daarmee samenhangende schaalvoordelen en resultaten.

Programmatische samenwerking

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stimuleert de wetenschappelijke samenwerking met China via toekenning van daarvoor bestemde subsidies aan NWO en KNAW. De subsidie aan NWO bedraagt ruim € 1 miljoen. Hiervan is een bedrag van € 750 000 bestemd voor het programma JSTP (Joint Scientific Thematic Research Programme) waarvoor Chinees-Nederlandse onderzoeksteams zich kunnen inschrijven op basis van een jaarlijks thema. Een bedrag van € 315 000 is bestemd voor het eerder genoemde Talent en Training programma.

KNAW voert een drietal programma’s uit. Met het China Exchange Programme (OCW-bijdrage: € 580 000) wordt uitwisseling van individuele onderzoekers gestimuleerd. Het programma staat open voor alle vakgebieden. Het Programma Strategische wetenschappelijke Allianties (PSA) is bedoeld voor excellente onderzoeksinstituten of -groepen in beide landen en het richt zich op de terreinen milieu-, materialen-, geneesmiddelen- en biotechnologisch onderzoek. De OCW-bijdrage is € 1 340 000 per jaar. Het CAS-KNAW Joint PhD Training Programme (OCW-bijdrage: ca. € 105 000 per jaar) is bestemd voor uitwisseling van promovendi in het kader van lopend onderzoek en deze betreft alle vakgebieden. Voor alle programma’s geldt dat de OCW-bijdrage door China wordt gematcht.

Kwantitatieve informatie

Er zijn geen centrale gegevens beschikbaar van Nederlandse promovendi en onderzoekers die naar China gaan en andersom. Daarom is gebruik gemaakt van cijfermateriaal dat ons door NWO en KNAW ter beschikking is gesteld. De cijfers hebben betrekking op de jaren 2010 en 2011. Er is onderscheid gemaakt tussen langlopende (> 1 jaar) en kortlopende (< 1 jaar) uitwisseling.

Het aantal Nederlandse onderzoekers en promovendi dat naar China ging in het kader van de programma’s van NWO en KNAW bedroeg in 2010 in totaal 114. Hun verblijf in China duurde in alle gevallen korter dan 1 jaar. Het aantal Chinese onderzoekers en promovendi dat naar Nederland kwam bedroeg 111. Hiervan verbleven er 15 langer dan een jaar en 96 korter dan een jaar in Nederland.

Dit jaar zijn 105 Nederlanderse wetenschappers naar China gegaan, waarvan 93 voor een kortere en 12 voor een langere periode dan 1 jaar. Het aantal Chinese onderzoekers dat naar Nederland is gekomen, bedraagt 122 waarvan 104 korter en 18 langer dan 1 jaar.

Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra


X Noot
1

http://www.rcuk.ac.uk/international/Offices/Pages/OfficeinChina.aspx

Naar boven