31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 208 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

Naar aanleiding van mijn brief van 9 augustus 2011, (Kamerstuk 31 288, nr. 200) geeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met brief van 8 september 2011 aan dat motie (Kamerstuk 31 288, nr. 156) van het lid Van der Ham onvoldoende wordt uitgevoerd. De commissie is van mening dat het bevorderen van transparantie over declaraties van bestuurders geen resultaatverplichting inhoudt.

Ik hecht eraan u te melden dat wat mij betreft bestuurlijk integer handelen een absolute voorwaarde is om zowel vertrouwen in het bestuur van een instelling te hebben als in het stelsel voor hoger onderwijs. Als dat vertrouwen wordt geschonden, brengt dat grote schade toe aan het imago van de hoger onderwijsinstellingen en aan het stelsel.

Alle instellingen in het hoger onderwijs wordt daarom verplicht op transparante wijze verantwoording af te leggen over vergoedingen aan en declaraties van bestuurders. Daartoe tref ik twee maatregelen die voor het gehele hoger onderwijsveld verplicht worden en die daarmee als resultaatverplichting gelden:

  • Alle hoger onderwijsinstellingen geven vanaf 2012 voor alle bestuurders inzicht in de declaraties over het jaar daarvoor. Ik zal dit regelen op basis van artikel 3j van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Binnenkort zal ik hierover een brief aan de hoger onderwijsinstellingen sturen.

  • Alle hoger onderwijsinstellingen moeten met ingang van 2012 over een reglement beschikken met betrekking tot te declareren vergoedingen. Dit zal deel uitmaken van het controleprotocol en daarmee ook van de externe accountantsverklaring.

Ik heb uw Kamer hierover bericht in mijn beleidsreactie van 10 juni 2011, op het onderzoeksrapport «Belonen, Besturen en Toezicht bij Hogeschool

Inholland» van de Inspectie van het Onderwijs (Tweede Kamer, 2010–2011, 31 288, nr. 182).

Overigens heb ik meermalen de noodzaak bevestigd van een ultieme bevoegdheid om een aanwijzing te kunnen geven aan de raad van toezicht van een instelling, als er gerede twijfel bestaat over zijn bestuurbaarheid. Ik vind dat de overheid over een dergelijke ultieme bevoegdheid zou moeten beschikken.

Ik heb aangegeven dat de daarvoor benodigde conceptwetswijziging uiterlijk in het voorjaar van 2012 aan uw Kamer wordt gezonden.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven