De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat Stenden Hogescholen als bekostigde hogeronderwijsinstelling in belangrijke mate ook (niet-bekostigde) onderwijsactiviteiten
in het buitenland onderneemt en hier ook investeringen op pleegt;
van mening, dat, mits juridisch en financieel correct en vooral risicovrij gescheiden, buitenlandse activiteiten niet op voorhand
ongewenst zijn;
van mening, dat helderheid ontbreekt over de mate waarin bekostigde onderwijsinstellingen, zoals Stenden Hogescholen, financiële
risico's nemen die hun verantwoordelijkheden naar studenten en personeel onder druk kunnen zetten;
van mening, dat op korte termijn ook duidelijkheid gewenst is over de vraag onder welke voorwaarden aan studenten, die geheel
of gedeeltelijk een opleiding buiten Nederlands grondgebied hebben gevolgd, toch een door de WHW erkende graad en getuigschrift
kan worden uitgereikt;
stelt vast dat richtlijnen hiertoe nog niet nader en duidelijk zijn uitgewerkt in een eerder aangekondigde Algemene Maatregel
van Bestuur;
draagt de regering op om uiterlijk in het najaar van 2011 in gesprek te treden met de Kamer over de wenselijkheid, voorwaarden
en risicobeperking van (commerciële) buitenlandse onderwijsactiviteiten door bekostigde hogeronderwijsinstellingen en hierbij
ook de genoemde AMvB voor te leggen aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Jadnanansing