31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 176 MOTIE VAN DE LEDEN JADNANANSING EN VAN DER HAM

Voorgesteld 24 mei 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna «de inspectie») onderzoek heeft gedaan naar de naleving van regels omtrent toetsing en examinering bij vijftien bacheloropleidingen van tien hogescholen;

constaterende, dat de inspectie hierbij geconcludeerd heeft dat bij acht opleidingen van vijf hogescholen de situatie niet in orde was, waarbij vier van de acht opleidingen als zeer zwak worden aangemerkt;

overwegende, dat de inspectie de onderzochte instellingen geselecteerd heeft op basis van informatie over alternatieve toets- of afstudeertrajecten en negatieve signalen over de kwaliteit van de beoordeling of het niveau van de studenten en dat er dus een representatief beeld bestaat op dit moment;

overwegende, dat het negatieve imago van deze onderzochte opleidingen ook in negatieve zin afstraalt op alle studenten en opleidingen in het hbo;

van mening, dat het voor het vertrouwen en overzicht van de problematiek rond hbo-instellingen noodzakelijk en gewenst is om breder onderzoek te doen naar naleving van regels en normen rond toetsing en examinering;

verzoekt de regering binnen de mogelijkheden de inspectie breder onderzoek te laten doen bij meer opleidingen en hogescholen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Jadnanansing

Van der Ham

Naar boven