Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2016
Op 5 januari 2015 heb ik uw Kamer per brief (Kamerstuk 31 265, nr. 54) geïnformeerd over de opschorting van interlandelijke adopties uit de Democratische
Republiek Congo (DR Congo). Deze opschorting, ingegaan op 25 september 2013, heeft
een 30-tal kinderen geraakt. Zij waren reeds geadopteerd door Nederlandse adoptiefouders
maar kregen geen toestemming om DR Congo te verlaten. De reden voor de opschorting
was gelegen in het feit dat DR Congo misstanden had ontdekt in de landen van opvang.
Navraag in DR Congo leert dat deze misstanden niet zagen op de Nederlandse procedures.
Graag informeer ik u over de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de opschorting.
Sinds september 2013 is in het belang van deze 30 kinderen en hun adoptiefouders hard
gewerkt om de overkomst van deze kinderen te realiseren. Dit blijkt onder andere uit
de inzet van mijn voorganger, de heer Teeven, die een stevig fundament gelegd heeft
om de samenwerking met DR Congo verder te bestendigen, de inzet van Premier Rutte
en Minister Ploumen die op meerdere momenten op hoog niveau aandacht hebben gevraagd
om tot een oplossing te komen voor de ontstane situatie en -vanzelfsprekend- mijn
persoonlijke inspanningen om dit alles tot een naar omstandigheden goed einde te brengen.
Speciale dank gaat uit naar de ook persoonlijk zeer betrokken ambtenaren die een niet
aflatende inzet hebben getoond en zonder wie dit resultaat niet was bereikt. Er heeft
een tweetal werkbezoeken aan DR Congo plaatsgevonden en ik heb afgelopen najaar een
Congolese delegatie in Nederland mogen ontvangen. Ook heeft de Congolese ambassadeur
te Brussel een bezoek aan Nederland gebracht. Er is continu intensief samengewerkt
tussen de departementen van Veiligheid en Justitie en Buitenlandse Zaken, de Nederlandse
ambassade in Kinshasa en het Nederlandse adoptiebureau en er is intensief opgetrokken
met de landen die in een vergelijkbare situatie zaten. Met de betrokken adoptiefouders
is intensief contact geweest en hebben er diverse contactmomenten plaatsgevonden.
Zij zijn op regelmatige basis op de hoogte gesteld van alle ontwikkelingen.
Ik realiseer me dat de afgelopen jaren voor zowel de adoptiekinderen als de ouders
niet gemakkelijk is geweest en dat dit een periode van onzekerheid met zich heeft
meegebracht. Ik ben onder de indruk van het geduld dat de adoptiefouders hebben kunnen
bewaren, waardoor de diplomatieke wegen konden worden bewandeld zonder dat dit proces
is verstoord. Mijn dank daarvoor is groot.
Deze diplomatieke bemiddelingen hebben eraan bijgedragen dat er aandacht bleef voor
de ontstane impasse en dat het gesprek hierover met de Congolese autoriteiten mogelijk
bleef. De Congolese autoriteiten hebben de afgelopen maanden mondjesmaat, na daartoe
dossieronderzoek te hebben gedaan, toestemming gegeven om kinderen uit DR Congo te
laten vertrekken.
Ik ben verheugd u te kunnen berichten dat op 4 april jl. de laatste vijf kinderen
met hun ouders zijn verenigd. Van de 30 kinderen zijn er 29 kinderen overgekomen.
Eén kind zal in DR Congo blijven. Om privacy redenen kan ik niet ingaan op de persoonlijke
omstandigheden, leeftijden en achtergrond van de kinderen.
Andere landen, waaronder de Verenigde Staten, Frankrijk, België, Canada en Italië
hebben met dezelfde problematiek te maken (gehad). Voor een aantal landen zijn nog
steeds niet alle kinderen overgekomen.
Ik hecht eraan op te merken dat vanaf de datum waarop de opschorting is afgekondigd,
er vanuit Nederland geen nieuwe adoptieprocedures zijn opgestart met DR Congo.
De komende periode wordt gebruikt om met de betrokken partijen een evaluatie te verrichten
over het verloop van het adoptieproces met DR Congo en de vraag of we de adoptierelatie
met DR Congo in de toekomst continueren. Een en ander zal afhankelijk zijn van de
implementatie van nieuwe wetgeving in DR Congo en de wijze van uitvoering daarvan.
In het verlengde daarvan zal ik bezien of dit voldoende waarborgen biedt om zorg te
dragen voor zorgvuldige adoptieprocedures.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff