Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2012
Met deze brief informeer ik u over mijn besluit om interlandelijke adopties uit Oeganda
per direct op te schorten.
Tijdens een algemeen overleg met uw Kamer over interlandelijke adoptie op 19 april
2012 (Kamerstuk 31 265, nr. 42) heb ik u geïnformeerd over de zorgelijke berichten die ik van de Nederlandse ambassade
in Kampala, Oeganda ontving over de zorgvuldigheid van de adoptieprocedures in Oeganda
en het werkbezoek van een ambtelijke delegatie in maart 2012 dat naar aanleiding van
de berichten heeft plaatsgevonden. Ik heb daarbij aangegeven dat ik uw Kamer over
de uitkomsten van het werkbezoek zal berichten.
Tijdens dit werkbezoek is onderzoek verricht naar de wijze waarop de adoptieprocedures
worden uitgevoerd en waar de mogelijke kwetsbaarheden in de procedure zitten. Ten
behoeve van dit onderzoek is gesproken met vertegenwoordigers van verschillende internationale
organisaties en betrokken partijen zoals de Amerikaanse ambassade, het verantwoordelijke
ministerie voor Vrouwen, Werkgelegenheid en Sociale ontwikkeling (VWS), de rechterlijke
macht, advocaten, het kindertehuis en probation officers.
De kwetsbaarheden met betrekking tot de adoptieprocedure in Oeganda hebben vooral
betrekking op de onzorgvuldigheid van onderzoek naar de wijze van afstand doen van
het kind en het onderzoek naar de afkomst en achtergrond van het kind. Tijdens de
gesprekken die zijn gevoerd met het ministerie van VWS, de rechterlijke macht en andere
relevante internationale organisaties in Oeganda, is aangegeven dat in veel gevallen
onderzoeken niet zorgvuldig plaatsvinden en de verantwoordelijke medewerkers geneigd
zijn geld te vragen voor het opstellen van de rapporten. Daarmee komt de objectiviteit
van het onderzoek en de rapporten in het geding. Het risico bestaat derhalve dat er
kinderen ter adoptie worden aangeboden terwijl er geen zorgvuldige procedure heeft
plaatsgevonden, bijvoorbeeld doordat de biologische ouders verkeerd geïnformeerd worden
over de consequenties van adoptie of niet zelf afstand hebben gedaan. Ook kunnen er
vraagtekens worden gezet bij de wijze waarop gezocht wordt naar binnenlandse alternatieven
voordat de kinderen ter adoptie worden aangeboden.
Gelet op de beschikbare informatie over de huidige adoptieprocedure ben ik van mening
dat dit mij op dit moment onvoldoende garanties biedt dat adopties uit Oeganda op
een zorgvuldige en zuivere wijze plaatsvinden. Adopties uit Oeganda moeten recht doen
aan de beginselen van het Haags Adoptieverdrag en de Nederlandse wet- en regelgeving.
Uit het eerdere werkbezoek is gebleken dat de Oegandese overheid nieuwe wetgeving
voor de kinderbescherming voorbereidt. Ik zal deze ontwikkelingen dan ook blijven
volgen.
Ik realiseer mij terdege dat mijn beslissing om adopties uit Oeganda op te schorten
consequenties heeft voor zowel de Oegandese kinderen als voor de aspirant-adoptiefouders
die een kind uit Oeganda wensen te adopteren. Voor die aspirant-adoptiefouders die
reeds een kindvoorstel uit Oeganda hebben ontvangen, heb ik daarom besloten om nader
aanvullend individueel onderzoek te laten verrichten. Het betreft hier 22 kinderen
die voor adoptie naar Nederland in aanmerking komen. De aspirant-adoptiefouders zijn
op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen.
Een afvaardiging van mijn ministerie zal op korte termijn naar Oeganda afreizen om
aanvullend onderzoek te doen naar de wijze waarop afstand is gedaan door de biologische
ouders van de reeds gematchte kinderen. Hierbij zal voor zover nog noodzakelijk onderzocht
worden of de biologische ouders de daadwerkelijke ouders van het kind zijn (middels
DNA afname), en of de biologische ouders zich bewust zijn van de consequenties van
het afstaan van hun kind voor adoptie.
De uitkomsten van dit onderzoek kunnen als consequentie hebben dat, mocht daar aanleiding
toe zijn, de voorgestelde matching tussen het te adopteren kind en de aspirant-adoptiefouders
moet worden ingetrokken. Ik zal daarom per individuele adoptiezaak een beslissing
nemen.
Ik hecht er aan om te benadrukken dat bij interlandelijke adoptie het belang en de
bescherming van het kind voorop staat. Op dit moment kan, gelet op bovenstaande, een
zorgvuldige adoptieprocedure in Oeganda niet worden gewaarborgd. Ik zal uw Kamer zo
spoedig mogelijk over de uitkomsten van het aanvullend onderzoek nader berichten.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven