31 263 Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid

Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2012

Hierbij bied ik u het verslag aan van het bezoek aan Indonesië van de mensenrechtenambassadeur in de periode van 4 tot 8 juni. Aanleiding voor het bezoek was onder meer het verzoek van uw Kamer om de mensenrechtenambassadeur een bezoek te laten brengen aan Indonesië, met speciale aandacht voor de provincies Papua en Molukken, alsook voor religieuze minderheden.

In deze brief wordt, mede conform het verzoek van uw Kamer (onder meer motie Kortenoeven/Dijkgraaf, TK, vergaderjaar 2011–2012, 32 431, nr. 10), nader op elk van deze thema’s ingegaan.

Gelet op de gevoeligheid van de onderwerpen was dit eerste bezoek van een Nederlandse mensenrechtenambassadeur aan Indonesië een teken van vertrouwen waarop in de toekomst kan worden voortgebouwd. De Indonesische autoriteiten toonden zich bereid om open en constructief de mensenrechtensituatie te bespreken. Problemen in Papua en Molukken zijn hierbij uitgebreid aan de orde gekomen. Een bezoek aan genoemde regio's blijft op de agenda voor toekomstige bezoeken.

De mensenrechtenambassadeur sprak met de viceminister voor Wetgeving en Mensenrechten en vertegenwoordigers van het ministerie van Buitenlandse Zaken, het coördinerend ministerie van Justitie, Politiek en Veiligheid, alsmede van het ministerie van Religieuze Zaken. Tevens vonden gesprekken plaats met de Nationale Mensenrechtencommissie Komnasham, leden van het parlement, waaronder de Papua caucus, en de speciale gezant van de president voor de dialoog met Papua. Om een brede kijk te waarborgen werd ook gesproken met vertegenwoordigers van de protestantse, katholieke en moslim gemeenschappen, het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenactivisten en denktanks.

Reacties van Indonesische autoriteiten waren open, informatief en constructief. Van Indonesische zijde is de bereidheid uitgesproken om met Nederland te werken aan verdere bevordering van de mensenrechten. Met het bezoek is de vertrouwensrelatie voor een dialoog over mensenrechten versterkt.

Algemene situatie

De mensenrechtenambassadeur heeft waardering uitgesproken voor hetgeen is bereikt. Hij sloot hiermee aan bij de erkenning die Indonesië tijdens de Universal Periodic Review (UPR) in het kader van de VN-mensenrechtenraad kreeg van veel lidstaten en ngo's, inclusief Amnesty International, dat in de afgelopen periode strategische hervormingen hebben plaatsgevonden ter bevordering van de mensenrechten in het kader van de rechtsstaat. De situatie is nu wezenlijk anders dan in de periode voor 1998, toen staat gerelateerde mensenrechtenschendingen veelvuldig voorkwamen.

Uit de gesprekken komt naar voren dat de mensenrechtensituatie in Indonesië sterk is verbeterd sinds het begin van de hervormingen in 1998 en het herstel van de democratie: de media zijn vrij en zeer divers, er is sprake van een levendig maatschappelijk middenveld, en het bestuur is gedecentraliseerd. Tegelijkertijd zijn er nog wel uitdagingen.

De mensenrechtensituatie is complex zowel door de omvang van het land, de etnische en religieuze diversiteit als ook de dynamiek van het hervormingsproces. Zo hebben de nieuwe democratische verworvenheden ook geleid tot grotere speelruimte voor radicale groepen. Lokale bestuurders treden daar nog te weinig tegen op en trekken zich onvoldoende aan van het beleid op centraal niveau. De Indonesische autoriteiten erkenden in de diverse gesprekken dat dit een belangrijk aandachtspunt is en dat de regering voortdurend werkt aan verbetering van de situatie.

Vrijheid van religie

Vrijheid van religie is gegarandeerd in de Indonesische grondwet. De Indonesische autoriteiten zijn zich bewust van het belang van de vrijheid van religie in de eigen multiculturele context en hebben oog voor de problemen ten aanzien van religieuze intolerantie.

Deze problemen doen zich met name voor in 4 van de 34 provincies, te weten West- en Oost-Java, Zuid-Sulawesi en Noord-Sumatra. In veel gevallen liggen hieraan sociaal-economische en lokaal politieke oorzaken ten grondslag, die in de religieuze sfeer worden getrokken. De kwalificatie «religieuze tolerantie» dekt niet altijd de lading. Dit betreft bijvoorbeeld de problemen met de Yasminkerk in Bogor en de recente sluiting van 16 kerken in Aceh; kwesties waarvoor de mensenrechtenambassadeur nadrukkelijk aandacht heeft gevraagd. In een beperkt aantal gevallen spelen de activiteiten van activistische christelijke bewegingen een rol.

Verschillende gesprekspartners merkten op dat de toename van het aantal incidenten in een bredere context moet worden gezien, waarin het merendeel van de kerkgemeenschappen geen problemen ondervindt. Daarbij is het aantal kerken volgens het ministerie van Religieuze Zaken in de periode 1977–2012 relatief sneller gegroeid dan het aantal moskeeën.

Er is algemene zorg over de opkomst van radicale groepen als het Islamitisch Verdedigingsfront (FPI) die zich bedienen van geweld en gemeenschappen tegen elkaar opzetten. De centrale regering heeft nog geen duidelijke strategie ontwikkeld om deze groepen het hoofd te bieden; op lokaal niveau is de bescherming van religieuze minderheden soms ontoereikend. De belangrijkste moslim1 en christelijke koepelorganisaties2 zetten zich actief in om interreligieuze verdraagzaamheid te bevorderen. Ook door de overheid geïnitieerde fora voor religieuze harmonie (FKUB) spelen een actieve rol bij het voorkomen van conflicten.

Tijdens de reeds genoemde Universal Periodic Review (UPR) was er veel aandacht voor de positie van religieuze minderheden en vroeg Nederland om de VN Hoge Vertegenwoordiger voor Religie in Indonesië uit te nodigen.

Papua

De huidige strategie van de Indonesische regering is gericht op het stimuleren van de sociaal-economische ontwikkeling en het verkennen van mogelijkheden voor een dialoog met Papua. De speciale autonomiewet is onvolledig uitgevoerd. De recent opgerichte ontwikkelingseenheid voor Papua (UP4B), die opereert onder de directe verantwoordelijkheid van de vice-president, probeert met resultaten en «quick wins» vertrouwen te winnen. Een speciale gezant spreekt met de vele spelers in het sterk versnipperde politieke veld in Papua, inclusief lokale militaire leiders van de verzetsbeweging OPM.

Er vinden gewelddadige incidenten plaats in Papua, maar het gaat hier niet altijd om mensenrechtenschendingen. Naast activiteiten van de veiligheidstroepen, al dan niet in reactie op acties van de gewapende afscheidingsbeweging OPM, is er sprake van tribaal geïnspireerde conflicten en geweld in de criminele sfeer. Ook onrust rondom lokale en provinciale verkiezingen leidt tot gewelddadige conflicten. De politie is eerstverantwoordelijk voor ordehandhaving.

Bij demonstraties zijn in enkele gevallen de grenzen van ordehandhaving door de veiligheidstroepen overschreden. In het geval van buitensporig geweld van individuele militairen en politiemensen worden volgens de Indonesische autoriteiten regelmatig disciplinaire maatregelen genomen, maar hierover wordt weinig openheid gegeven. Omdat de regering nauwelijks internationale organisaties- en media toelaat blijft het moeilijk een compleet en objectief beeld te krijgen van de omvang en de aard van de mensenrechtenschendingen.

Migranten maken ongeveer de helft van de bevolking uit en domineren in sterke mate de lokale economie. Het lokaal bestuur is wel in handen van inheemse Papua’s, maar functioneert slecht en kampt met corruptie. De inheemse bevolking voelt zich achtergesteld en wantrouwt de intenties van Jakarta en het lokale inheemse bestuur.

In de gesprekken kon open worden gesproken over de bijzonder complexe omstandigheden waarin de regering tracht haar doelstellingen van economische ontwikkeling en politieke dialoog te realiseren. De problematische mensenrechtensituatie kwam hierbij ook aan de orde. De mensenrechtenambassadeur heeft aangedrongen op meer transparantie, grotere toegang voor internationale NGO’s en media, effectief en onafhankelijk onderzoek naar beschuldiging van mensenrechtenschendingen door veiligheidstroepen en aandacht voor de disproportionaliteit van straffen voor vertonen van de Morgenster/RMS vlag. Tevens is gesproken over de recente ontwikkelingen in Jayapura en Wamena.

Na terugkeer van zijn bezoek sprak de mensenrechtenambassadeur in Den Haag met Papua-priester Neles Tebay, die zich inzet voor een dialoog tussen de inheemse bevolking van Papua en de regering in Jakarta. Tijdens het gesprek is onder meer stil gestaan bij de dood van een van de leiders van de militante actiegroep Nationaal Comité West Papua, Mako Tabuni, die diezelfde dag in Jayapura om het leven kwam bij een actie van veiligheidstroepen. De toedracht daarvan is vooralsnog onduidelijk, hetgeen de noodzaak onderstreept van transparant en onafhankelijk onderzoek naar dit soort incidenten.

Molukken

Het verzoeningsproces tussen de religieuze gemeenschappen is goeddeels geslaagd. Resterende spanningen vinden vooral hun oorzaak in sociaal-economische geschillen, bijvoorbeeld over landeigendom. Religieuze manipulatie blijft een risico. Incidenteel proberen uiteenlopende belangengroepen van buiten de Molukken de spanning op te voeren en te escaleren naar religieus geweld.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal


X Noot
1

Muhammadiyah en Nahdlatul Ulama.

X Noot
2

PGI en KWI.

Naar boven