nr. 39
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2009
Graag bied ik u hierbij de vervolg-reactie aan op de motie van het lid
Voordewind c.s. (Tweede Kamer 2008–2009, 31 700 V, nr. 51)
inzake een samenhangend beleid voor de bestrijding van kinderarbeid en het
realiseren van het recht op onderwijs.
Zoals gemeld in de brief aan uw Kamer van 3 juli 2009 zal de regering
zich ter uitvoering van de onderhavige motie concentreren op de invalshoek
van de OS-inspanningen op het gebied van onderwijs, als onderdeel van de door
de Nederlandse regering bepleite integrale strategie voor de bestrijding van
kinderarbeid. De in de brief aangekondigde expertbijeenkomst over de relatie
tussen kinderarbeid en onderwijs heeft op 5 november jl. in Den Haag
plaatsgevonden. Het is voor het eerst dat een dergelijk seminar door een bilaterale
donor is belegd met deelnemers afkomstig van nationale en internationale ngo’s,
vakbonden, wetenschap, private sector, ILO/IPEC (International Programme on
the Elimination of Child Labour), UNICEF, de Europese Commissie en de ministeries
van Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Buitenlandse Zaken,
inclusief ambassades.
De discussies over de bijdrage die onderwijs kan spelen in de bestrijding
van kinderarbeid vonden plaats aan de hand van opgedane ervaringen in onder
meer Bangladesh en Zambia. Hierbij is vooral gekeken naar de rol die bilaterale
donoren kunnen spelen in de partnerlanden waar onderwijs tot een van de samenwerkingssectoren
is gekozen. Voor Nederland biedt dit concrete mogelijkheden om in de onderwijspartnerlanden
een actieve rol te spelen in de strijd tegen kinderarbeid. Daarnaast zijn
mogelijkheden tot verdere samenwerking met internationale organisaties en
het smeden van maatschappelijk allianties in Nederland verkend.
Mede naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen van de expert-meeting,
en rekening houdend met de mogelijkheden en instrumenten die mij
ter beschikking staan, heb ik besloten mijn beleid inzake onderwijs voor ontwikkeling
op de volgende punten te intensiveren:
– Ambassades in onderwijs-partnerlanden zal worden verzocht te bevorderen
dat de bestrijding en preventie van kinderarbeid zoveel mogelijk wordt geïntegreerd
in de onderwijssectorplannen van de betrokken landen. Hierbij wordt in het
bijzonder aandacht gevraagd voor verbetering van de kwaliteit en relevantie
van (voortgezet) onderwijs en beroepsonderwijs; verbetering van de toegang
tot onderwijs in de armste regio’s met veel voorkomende kinderarbeid;
flexibele programma’s en procedures in het formele onderwijs om deelname
van potentiële en ex-kinderarbeiders aan het onderwijs te bevorderen;
en ondersteuning van maatschappelijke organisaties die zich beijveren voor
de afschaffing van kinderarbeid en het bevorderen van onderwijs;
– Ik zal de mogelijkheid onderzoeken om de Nederlandse bijdrage
aan het partnership programma van Nederland met de ILO teverhogen met een
substantiële – geoormerkte – bijdrage ter bevordering van
de integratie van kinderarbeidbestrijding in onderwijsprogramma’s.
– Ik zal het initiatief nemen om een Millenniumakkoord inzake kinderarbeid
en onderwijs te sluiten;
– De uitkomsten van de recent gehouden expert meeting zullen actief
worden uitgedragen in diverse nationale en internationale fora, zoals bijeenkomsten
van Unesco en het Fast Track Initiative voor onderwijs (FTI), en zullen ook
worden ingebracht in de Global Child Labour Conference, die in 2010 in Den Haag wordt gehouden.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A. G. Koenders