nr. 42
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2008
Graag wil ik u hierbij nader informeren over de plaats van nulmetingen
in het kader van resultaatgerichte ontwikkelingssamenwerking naar aanleiding
van het wetgevingsoverleg van 18 juni dit jaar.
Het begrip nulmeting kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd.
Ten eerste kan er gesproken worden over nulmetingen in de zin van een meting
voorafgaande aan een interventie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
met als doel om na afloop bereikte effecten te kunnen meten. Beleid moet immers
werken en onze bijdrage aan ontwikkeling moet wat opleveren. Zo wil ik niet
alleen weten of er met Nederlands belastinggeld een school is gebouwd in Zambia,
Bangladesh of Oeganda, maar ook of de jongens en meisjes die daar nu eindelijk
naar school kunnen gaan, daar vervolgens iets leren waar ze in hun verdere
leven iets mee kunnen doen. Ik wil niet alleen weten hoeveel vroedvrouwen
in Jemen, Tanzania of Afghanistan opgeleid zijn om vrouwen te begeleiden bij
zwangerschap en bevalling maar ook of daarmee hoge moedersterfte en zuigelingensterfte
afneemt. De kwaliteit en impact van bestedingen gaan mij bijzonder aan het
hart. Resultaten tellen en als er ergens kritisch wordt gekeken naar resultaten
dan is het wel binnen ontwikkelingssamenwerking. Bij ieder programma, bij
iedere activiteit, bij iedere bijdrage gaat het om resultaten en bereikte
effecten. Dataverzameling in het kader van deze nulmetingen voor effectenonderzoek
wordt doorgaans verricht op basis van steekproeven, afhankelijk van de aard
en doelgroep van de ontwikkelingsinterventie, van huishoudens, gemeenschappen
etc. Op het gebied van evaluatieonderzoek wordt in overeenstemming met de
Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek en Beleidsinformatie (RPE 2006) prioriteit
gegeven aan impactevaluaties of effectenonderzoek.
Ten tweede kan het begrip nulmeting ook worden gebruikt in het kader van
de monitoring van resultaten tijdens de uitvoering van ontwikkelingsprogramma’s.
Dat is om na te gaan of een en ander is uitgevoerd als gepland. Veranderingsprocessen
als ontwikkelingssamenwerking verlopen vaak niet lineair maar
grillig en zijn soms lastig te plannen. Echter bij de planning van programma’s
wordt als onderdeel van de besluitvorming een nulmeting verricht waarbij feitelijk
de beginsituatie wordt beschreven. Vaak wordt gesproken over baselines in plaats van een nulmeting. Hier dient de nulmeting als
referentiepunt om de voortgang in het bereiken van resultaten te kunnen zien
en deze te monitoren. Dan gaat het er wel om of het aantal basisscholen dat
gebouwd is, overeenkomt met het geplande aantal scholen. In dat geval helpt
een nulmeting om de uitvoering, waar nodig, bij te sturen als zaken niet volgens
plan verlopen. Daarbij dient wel de kanttekening te worden geplaatst dat de
context van zo’n nulmeting ofwel de oorzaken, het krachtenveld en de
verklaringen die schuilen achter de startsituatie minstens zo belangrijk zijn.
Zowel directies als ambassades worden via een mix aan instrumenten ondersteund
bij het monitoren van Nederlandse inspanningen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
Het gebruik van baseline gegevens en voortgangsindicatoren
is begin 2008 aangescherpt bij de beoordeling van activiteiten en programma’s.
De evaluatiefunctie en evaluatieprogrammering zijn van doorslaggevende
betekenis om de effecten en impact van beleid goed in kaart te brengen. Recente
impactevaluaties van de hand van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en
Beleidsevaluatie (IOB) op het gebied van basisonderwijs in Zambia en Oeganda
(april 2008) zijn daar goede voorbeelden van. Deze evaluaties leveren onder
andere het bewijs dat er in relatief korte tijd met Nederlands geld voor ontwikkelingssamenwerking
een inhaalslag is gerealiseerd in basisscholing van zowel meisjes als jongens
uit de armste huishoudens. Voorts worden lessen uit deze evaluaties gebruikt
voor verdere verbetering van de uitvoering van ontwikkelingsdoelstellingen
zodra bijvoorbeeld blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs te lijden heeft
gehad onder de grote instroom van nieuwe leerlingen. Ik hecht belang aan evaluatieonderzoek
niet alleen als verantwoordingsmechanisme maar juist ook omdat er praktische
lessen uitgetrokken kunnen worden.
Kortom, nulmetingen zijn een standaardonderdeel van resultaatgerichte
monitoring en evaluatie. Bij de beoordeling en goedkeuring van programma’s
wordt er op toegezien dat de beginsituatie zo goed mogelijk in kaart wordt
gebracht om later de voortgang te kunnen monitoren en effecten te kunnen meten.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A. G. Koenders